Vergelijkend warenonderzoek

Louk wordt tien dit jaar, een meestal vrolijk jongetje dat weinig meer lijkt op de mollige peuter van tien jaar geleden. Foto’s kijkend uit die tijd herinner ik me dit voorval:
 
Louk is anderhalf, een nieuwsgierig vrolijk mannetje dat enthousiast zijn wereld onderzoekt. Hij klimt en rent, probeert, betast en proeft alles wat hij tegenkomt. Op een omadag komt een vriendin even langs. We drinken thee en kijken hoe hij speelt. Als hij is uitgespeeld, vindt hij het tijd voor een knuffel op een schoot. Zoekend kijkt hij rond, vandaag komen er twee schoten in aanmerking maar welke te kiezen? Dat dient grondig onderzocht.  
 
Ernstig kijkend komt hij naar ons toe, staat stil en kijkt van mij naar vriendin. Maar vier uitgestrekte armen en tweemaal uitnodigend ‘kom maar’, dat maakt de keus alleen maar moeilijker. Dus besluit hij tot een ervaringsonderzoek. Hij klimt bij vriendin (mager maatje 34) op schoot, ruikt aan haar, vlijt zich tegen haar aan, glijdt met zijn hoofd op en neer over haar trui, neemt even afstand en kijkt keurend, voelt met zijn handjes. Daarna ben ik (een maatje of wat meer) aan de beurt. Hetzelfde ritueel volgt, langzaam en bedachtzaam wordt ik beroken, bekeken en betast.
  
Omdat hij zo serieus kijkt, houden we ons lachen in en wachten de uitslag af van dit vergelijkende warenonderzoek. Wie van ons wordt uitverkoren? Hij staat voor ons en kijkt van de ene schoot naar de andere. En klimt dan op de mijne. Joepie…
 
20-1-2017
 

Levensgerecht

Oude liefdes zwevend tussen
voorbij en nooit vergeten
zacht zuurzoet als
aalbessen zonder suiker
 
Oprispingen van oud zeer, bitter als
ooit gehate lepeltjes levertraan,
felle flarden wrok en verwijt als
gepeperde chili con carne
 
Geslikt verteerd verwerkt
wacht het grand dessert,
maakt zielstrelend zoet
al het voorgaande goed

 

 1-9-2017

Varianten van dissonanten

Bij ‘Six Bagatelles for String Quartet, Op. 9’ Anton Webern

 

Hij pakt haar armpje, lacht brabbelt over samen
spelen, ze begrijpt zijn klanken niet, fluistert
verbaasd waarom doet hij raar?

 

Daar is die gek, hoongelach meandert tussen
muren, hij wil mee spelen, schopt naast de bal
struikelt over een uitgestrekte voet, ligt languit, huilt.

 

Dromerig schopt hij zacht tegen struiken, wiegt mee met
wuivende stengels, zingt blauwe bloem rode bloem
gele bloem. Rotjong, scheldt een voorbijganger.

 

In stiltes tussen zien en zeggen zwellen ze aan
dissonanten in de leegte van verloren onbevangenheid
ze schuren mijn huid, hem glijden ze goddank als bagatellen af.

 

Maar in de winkel lacht oma als hij onverhoeds haar
hand grijpt, aandringt kipje tok, vrolijk zingt ze
poesje mauw, verzaligd zoemt hij zachtjes mee.

 

De orgelman ziet hem, zet de vogeltjesdans in, met
fladderende armen glanzende ogen deint hij
zijn dans, applaus klatert hij schatert.

 

Beperkingen duiden zijn maat ,bakeren
zijn onbevangenheid, ik volg het kind en
voel zijn puurheid als hij mijn hand vindt.

 

 

Cora van B     9-2016

Hiep hiep Halina

Ze komt op als een rilling na een windvlaag
wordt betast en weggesmeten ligt jammerend
in een hoek starend smeulend tot ze oprijst
vuurspuwende Medea met vlammende blik.

 

Genadeloos veegt ze Freud en feminisme
op een hoop als kluwen haar op
een kappersvloer. Vilein scheurt ze
vastgeroeste vetes open fileert ze tot op het bot.

 

Pas tussen resten as en ongebluste waarheid
bindt ze in, buigt timide onder aarzelend applaus
niet wetend dat ze mijn naam noemde dat ze
mijn kind opdiepte dat ze het liefkoosde in de gloria
dat ze meer mij was dan ik ooit durfde zijn.

 

 10-6-2017

Bach in flarden

Hoe cantateklanken plots
mijn hartenklop vervangen.

 

Denk weg de donderende
blik, de muitende wenkbrauwen
verdwijn Oost-Indische doofheid en
vooral de woedende waaromvragen.

 

Zwijgend luisteren, voelen hoe
hartenklanken mijn ziel beroeren.
De sussende ruis van de rede verstomd.

 

Tegelijk met oude pijn baant borrelende
blijheid zich een pad naar buiten.
Onweerstaanbaar welt inkeer.

 

Kijk hoe het kerstkind knipoogt, een oliebol
grijnst, leven lichter lijkt en afscheid
tijdelijk blijkt. Verlossing op cantatetonen.

 

Een flard volstaat

 

15-12-2016

Op 16-1-2019 geplaatst in het katern Alice van het online Schrijven Magazine plus

De groene tijd

Toen ik afgelopen zomer de zolder leeghaalde om te kijken tot hoever de lekkage doorliep, stuitte ik op de plunjebaal van manlief. Ik sjorde hem de trap af om beneden op mijn gemak te kijken wat vijfenveertig jaar met de inhoud had gedaan. En om te besluiten of ik hem nog wilde bewaren. Ik ging er vanuit dat het ministerie van Defensie er geen belangstelling meer voor heeft. Na zijn afzwaaien sommeerden ze man twee keer om zijn plunjebaal in te leveren, maar reageerden niet toen hij dat vergat. 

 

Met het openen van de plunjebaal kwamen ook de herinneringen terug. Hij was sergeant bij het 41ste pantserinfanteriebataljon in Ermelo. We leerden elkaar kennen toen hij net was afgezwaaid en nog vol was van wat hij daar allemaal had meegemaakt. In militaire dienst worden jongens mannen, zegt een cliché, bij hem klopte het. Dat hij als volwassene werd benaderd en verantwoordelijkheden kreeg waarop hij ook werd aangesproken, deed hem groeien. Hij leerde er doorzetten en leiding geven. En, niet onbelangrijk, hij leerde er voor zich zelf zorgen en dat gaf hem het zelfvertrouwen waar het tijdens zijn MULO/HBS-tijd vaak aan had ontbroken. Ik, lichtelijk antimilitaristisch flowerpowermeisje, sprak ironisch over ‘je groene tijd’, tot ik doorkreeg dat die tijd hem echt goed had gedaan.  Zo had hij geleerd hoe hij zijn manschappen zo moest aanspreken dat zijn orders werden uitgevoerd: je staat breeduit en rechtop, kijkt iedereen aan, spreekt met stemverheffing iets lager dan normaal en je zorgt ervoor dat je stem en houding in overeenstemming zijn met je boodschap.

 

Vaardigheden die hem, terug in de burgermaatschappij, bij verschillende gelegenheden goed van pas kwamen. Maar soms ook niet: onze oudste, net een jaar, leerde lopen en ging blij de wereld verkennen in onze huiskamer. De knopjes van de tv vond hij uitermate boeiend. Tot een luide zware sergeantstem baste: ‘Jansen! Afblijven!’ Oudste schrok zo dat hij krijsend omviel. Gelukkig schrok zijn vader net zo erg (‘sorry sorry, het floepte er ineens uit’) en leerde zo het verschil tussen het opvoeden van zijn zoon en het aanvoeren van zijn manschappen. Gelukkig kon hij troosten als de beste. Ik zie nog dat verschrikte koppie, van allebei. Het bleef een gevleugelde uitdrukking bij ons ‘de groene tijd.’

 

Oudste heeft de plunjebaal. Jongste wilde een paar sergeant-insignes. Ik schrijf dit stukje in een originele authentieke legergroene onverslijtbare wollen trui, wat ruim en wijd maar heerlijk warm als het koud is.

 

19-1-2016

Nachtelijk avontuur

Barneveld telt nu 56000 inwoners maar ik herinner me nog het dorp begin jaren zestig met hooguit 5600 inwoners. Ik logeerde er in de zomervakantie bij oom en tante, genoot van hun aandacht, grapjes en verwennerijen. We aten alleen wat ik lekker vond en in de grote moestuin smulde ik naar hartenlust van frambozen, bessen en bramen. En niks om acht uur naar bed, ik mocht opblijven zo lang ik wilde.

 

Ook die avond. Om elf uur maakte oom aanstalten om naar bed te gaan, hij moest weer vroeg op. Maar met een ondeugende twinkeling in haar ogen en een knipoog naar oom vroeg tante me: ’Het is nog zo warm, zullen wij nog een eindje wandelen?’ Zo laat nog wandelen, dat had ik nog nooit gedaan, dat was spannend! Nog spannender werd het toen oom zei dat we wel moesten uitkijken want vrouwen zo laat op straat, dat was eigenlijk verboden, ‘Kijk maar uit dat jullie niet worden opgepakt!’ Grinnikend keek hij ons bij het tuinhek na.

 

De warmte hing nog tussen de huizen, de hemel was helder en bezaaid met sterren en tante en ik liepen gearmd en praatten over zaken waar bij mij thuis niet over gepraat werd. Ik genoot met volle teugen. Tot er achter ons plots een barse stem klonk: ’Wat moet dat daar, wat doen jullie hier midden in de nacht?’ Geschrokken draaiden we ons om en zagen een agent met een wapenstok in de hand die ons streng aankeek. Ik schrok me dood en klampte me aan tante vast die met een rood hoofd hakkelde dat er niets aan de hand was en dat we alleen maar een eindje om gingen. ‘Zo laat nog?’ baste de agent. Ik trilde maar tante zei sussend dat we alweer op huis aan gingen en gelukkig mochten we toen doorlopen. Met stevige pas liepen we terug naar huis, blij dat het goed was afgelopen. Thuis kroop ik gauw in bed, nog nagenietend van dit avontuur want zomaar zo laat nog buiten lopen met tante was toch wel heel erg fijn geweest. Misschien wel beter om niet tegen mijn ouders te vertellen dat tante en ik midden in de nacht waren aangehouden door de politie…

 

Pas jaren later hoorde ik dat net nadat oom ons had nagezwaaid de politieagent langs liep die zijn ronde deed. Het was een goede bekende van hen en oom vertelde van onze nachtwandeling en vroeg hem om een geintje uit te halen en ons aan te houden. Tantes hakkelen en blozen waren niet van de schrik, ze snapte direct wat oom had uitgehaald en probeerde uit alle macht om haar lachen in te houden. Het maakt de herinnering nog dierbaarder.      
  
12-5-2017
 

Furie

Het gebeurde toen de verpleegkundige tegenover me commandeerde: ‘Ik neem hem nu mee, ouders wachten in de wachtkamer’ en haar hand uitstak naar jongste op mijn schoot om hem mee te nemen.

 

Ik kende haar niet, de furie die plots oprees in mij en het roer overnam. Ze klemde jongste vast op mijn schoot en zei: ‘Wat? Geen sprake van! Ik heb afgesproken met de arts dat ik bij hem blijf tijdens de ingreep!’
Bijna had ik medelijden met de verpleegkundige, ze keek net zo verbijsterd als ik me voelde maar vervolgde vinnig: ’Daar weet ik niks van, dat doen wij nooit zo.’ ‘Dan zijn er twee mogelijkheden!’ sprak de furie: ‘U kunt het navragen bij de arts of wij vertrekken nu!’ Furie sprak in uitroeptekens.

 

De verpleegkundige gaf zich niet zo snel gewonnen, haalde de arts erbij, die onze afspraak duidelijk was vergeten maar hem bij het zicht op furie snel en sussend bevestigde.

 

Jongste herinnert zich wel de oorbuisjes maar niet dit voorval. ‘Jullie waren er gewoon’ zegt hij schouderophalend. Precies! Wij waren er gewoon!

 

Furie bleef, ze sluimert op de achtergrond. Tot er iets is met kinderen of kleinzoon. Dan leeft ze weer op.

 

 

28-4-2017

Dinges

De rituelen de ene kus op de wang werden er later
drie een omhelzing bleef een brug te ver
is hetzelfde ik kruip op de bank koester me in
haar wangen voelen vertrouwd onze geur
nestwarmte koffie appelgebak ‘dat vind jij toch het
lekkerst jammer dat slecht zo lekker is hè?’
 
‘Hoe zijn hun rapporten nog oorontstekingen met
die buisjes werkt hij nog steeds zo hard? Zo zijn
mannen je zorgt toch wel goed voor hem?’ Ze gaat
verzitten begint de bekende wijd uitwaaierende litanie
van mensenverhalen sporadisch over lief veel over leed
soepel volg ik haar ik ken de mensen hoewel velen amper
als de tijd verstrijkt stokt haar woordenstroom steeds
vaker zoekt ze zinloos in haar geheugen naar namen ‘Dinges’
het duizenddingendoekje duikt op dat zo dankbaar namen
van mensen ziektes winkels soapacteurs vervangt
‘Je weet wel Dinges die op de hoek woonde Dinges
daar kwam jij wel eens toch?’ steeds vaker sla ik
de plank mis heb geen flauw idee weet alleen
dit gaat niet over namen maar over samen
 
In mijn schoot vouwen mijn handen zich net zo als de hare
Dinges heeft ook in mijn geheugen een prominente
plaats veroverd maar het woord uitspreken doe ik niet
Ik mis haar wil haar hebben niet haar zijn

 

16-12-2016

Wakker

De bel gaat.
Ik verwacht een pakje, ren de trap af, open de deur, steek mijn hand uit.
Zie dan de man en vrouw, verbaasd. Zij een schoudertas waaruit een ‘Ontwaakt!’ steekt.
Tegelijkertijd klinkt hun: ‘Goedemorgen mevrouw’ en mijn grijnzende: ‘Ik ben al wakker hoor!’
Hun vragende hoofden doen me herhalen: ‘Ik ben al ontwaakt, heb zelfs al ontbeten.’
Zij lacht. Heeft hem vast al vaker gehoord. Hij lacht zuurzoet als ze hem wijst op de Ontwaakt.
Ze probeert: ‘Maar kent u ook onze prachtige boodschap?’
Dat ik ook al boodschappen heb gedaan hapert op het puntje van mijn tong.

 

Gekozen op 19-1-2018 als een van de vijf beste ultrakorte verhalen van week 3 op de site Ultrakorte verhalen van Schrijven Magazine