Over mannen en korte broeken

Mannen en korte broeken, ze vormen maar zelden een goede combinatie.
Soms ligt dat aan de broek: een vormloos kaki exemplaar, met grote, door de drager volgepropte, zakken.
Soms ligt het aan wat er uit die broek steekt: harige melkflessen, klutsknieën, ballonkuiten, zwik-enkels.
Toch, dat is allemaal nog wel met enige toegeeflijkheid te aanschouwen, helemaal als het gaat om een verder innemend en aantrekkelijk manspersoon.

 

Anders wordt het als manlief verzot is op, wat heet: verslaafd is geraakt aan iets dat zijn bestaan begon als vrolijk paars-wit-azuur gekleurde …
Ja, daar begon het al: hoe noemt men dit kledingstuk?
Volgens hem was het een Bermuda, ik vond de pijpen daarvoor te kort en noemde het shorts.
Enfin, vanaf de aanschaf waren hij en het ding (ik noemde het al snel ‘het ding’) onafscheidelijk.
Elke vakantie ging het mee.
Ook toen al na de eerste zomer bleek dat de elastieken tailleband koppig in de uitgerektste stand bleef staan en de kleuren nog maar vaag verwezen naar de oorspronkelijke tinten.
Welke argumenten ik in mijn groeiende walging ook aanvoerde: vormeloos, verkleurd, dik/oud/kort makend, net een wijd rokje, een sexkiller, op alles hoorde ik: ‘Ja maar hij zit zo lekker.’
Voorafgaand aan elke zonvakantie verdonkeremaande ik het ding onopvallend.
Zinloos, zo slordig en vergeetachtig als manlief verder was, hij maakte er een halszaak van om, voor we vertrokken naar warme streken, hoogst persoonlijk te controleren of het ding was ingepakt.
Was dat niet zo dan, doorzocht hij het hele huis.
Tegen die tijd gaf ik toe en zei waar het ding lag, want tja, hoe ver ga je met verzet als iemand zo verknocht is aan een kledingstuk?
Zo ging het jarenlang.
Begrijpelijk toch dat, toen de drager er niet meer was, het ding door mij werd weggegooid?

 

Maar daar heb ik spijt van.
Het ding is namelijk niet weg.
Ik had het net zo goed kunnen houden, ergens ver weg gestopt in een kast, bij de vakantiefoto’s waar het op staat.
Want naar nu blijkt: het ding heeft zich genesteld in mijn geheugen.
In al zijn vormeloze versleten vervaagde uitgelubberde lelijkheid doemt het af en toe op in mijn dromen.
En wat zo raar is, mijn walging van toen heeft plaats gemaakt voor vertedering.

 

 
3-3-2017

Rekenen

Uit zijn rugzak pakt hij een berg biljetten en sorteert ze.
Op zijn benen groeien stapeltjes van 10 en 20 euro, naast hem op de bank een vijfeuroberg.
Elk stapeltje telt hij, steeds vergist hij zich, vloekt, begint opnieuw.
Als de trein stopt, kijkt hij op, schrikt ‘shit’, frommelt de geldstapels in zijn rugzak, rent weg.
Achter hem dwarrelt een twintigeurobiljet naar de grond.

 

Een roze meisje zoekt een zitplaats. In een vloeiende beweging legt ze, pratend in haar smartfone, haar roze rugzak in het bagagerek, raapt het biljet op, steekt het in haar zak en gaat zitten.
 
 
17-7-2018 

Piepers jassen

Onwillig martelde mijn linkerhand een aardappel.
‘Wat doe je dat raar’ zei ze, en deed het nog een keer voor. In een lange krul gleed de schil van haar aardappel af.
Ik ploeterde door tot er van de dagelijkse gezinsportie aardappels een zielig hoopje vreemd gevormde misbaksels restte, het schilmandje gevuld was met centimeters dikke brokken aardappelschillen en mijn vingers vol pleisters zaten.

 

‘Wat eten we laat. Wat weinig aardappels. Wat zien ze er raar uit’ zeiden mijn zussen later aan tafel.
‘Als ze geen piepers kan jassen, wil geen man haar hebben’ zei mijn vader.

 

18-7-2018 

Oase

Traag bladeren ze door de komkommeredities van kranten en tijdschriften.
Kijken af en toe op en rond.
Een bont gekleurde bloemenmassa koestert de ogen.
Zingende merels verwennen de oren.
Het overvloedige groen op julisterkte kalmeert de geest.
De cappuccino’s in de hoge kommen hebben een perfecte melkschuimkraag en smaken precies goed.
Traag loopt de Brie uit over de warme croissants.

 

‘Heb je je koffie op? De deurwaarder kan er nu elk moment zijn.’

 

18-7-2018

Geplaatst in de bundel ‘55 woordenverhalen deel vier’, uitgebracht in de Boekenweek maart 2019

Oudewijven

Drie maal deed ik een EHBO-cursus en leerden rechtshandige instructeurs mij de platte knoop, te gebruiken bij het aanleggen van mitella’s en grotere verbanden. Hoewel ik zag en begreep hoe ze verbandslippen links, rechts, onder en over elkaar vouwden, kwamen er uit mijn handen alleen bultige constructies die ‘echte oudewijvenknopen’ werden genoemd.
De laatste instructeur zag mijn knoop en zei:
‘Wat is dat in hemelsnaam? Loop jij maar een straatje om als er ergens iets gebeurt.’
Toen pas wist ik het enig juiste antwoord.
Vinnig beet ik hem toe: ‘Linkse hersens maken dit soort knopen.’
Ik zakte.

 

18-7-2018 

Dag Dood (2)

In een maandenlange roes volgde
ik je dans met mijn lief, hoe
je hem voortvarend leidde,
zijn verzet ombuigend in
meebewegen tot hij
eindelijk zich over gaf.
In zijn loslaten van het
leven loste mijn angst
voor jou op.
Dank Dood

 

Maar Dood
Terwijl zijn lijf verteert in jou, keert
hij soms even weer mijn lief, alsof
zijn ziel me even zoekt, betast,
voor hij weer verder gaat, een licht
levend lief nabij zijn, het briesje in
windstilte, een stemloos spreken
in een lucide droom, een zacht
beroeren van mijn huid in half
ontwaken, een klein bewegen
in mijn ooghoek, een sprankeling
in de ogen van zijn kleinzoon.
Duizendmaal dank daarvoor Dood!

 

7-2016

Ook in categorie Ultrakort-Vierdaagse

Geluk

Vanmorgen wekte mij een
droom, geurend naar aftershave
vleide hij zich langs mijn lome
lijf en eiste: leef!

 

 
In het nog nachtwarme bed fluisterde
hij mijn hoofd lichter, beluisterde
mijn hart, buitelde brutaal
tussen buik en duim.

 

 
Gretig ging ik overstag, dwaalde
tussen droom en daad, vergat
wat waar is wat klaar is, wat
echt is wat slecht is. Ontdekte 
dat geluk nooit ver weg is.

 

januari 2017

Boommonoloog

Ik bestudeer kruinen.
Kale, kleine, kolossale, korzelige, craquelé, kordate.
Zelden zijn ze in balans met de lichamen eronder.
Meestal gaan kruinen sneller, kunnen de lichamen hen nauwelijks bijbenen.
Solokruinen rennen voorbij.
Dwazen, laat ze eerder van huis gaan als ze ergens op tijd moeten zijn. Sommigen komen steeds opnieuw voorbij, die zijn verdwaald en lopen vicieuze cirkels.
Kruinenparen en -groepen zien mij nooit.
Ze praten of zingen. Ze gaan nog niet naar huis maar ze zijn er bijna? Neem een besluit! Een potje met vet? Weet je hoe slecht dat is?
Als ze vals zingen schiet ik ze neer.

 

19-7-2018