Dwarsblad

Al dagen wieg je mee met alle
winden, je nerven gerimpeld
roestkleurige koppigheid in bladvorm

 

waarom klamp je je vast aan
de tak die je niet meer voedt,
weiger je los te laten? Ben je

 

bang voor de val, voor oplossen
in novembernevel, vrees je de
leegte die je achterlaat?

 

 

25-11-2021

Magnifiek

De meester in de zesde klas vond dat ik naar het lyceum moest.
Alleen dat rekenen, dat was wel een probleem, maar wellicht zou bijles helpen.
Mijn vader vond bijles te duur en zuchtte: ‘Meisjes kunnen nou eenmaal niet logisch denken.’
Die zomer kampeerden we in Oostenrijk.
Heerlijk maar ik herinner me vooral de ochtenden.
Op campingstoeltjes voor de Alpenkreuzer bogen mijn vader en ik ons over een dun boekje met ingewikkelde rekenopgaven.
Kort legde mijn vader de breuken en staartdelingen uit, deed er enkele voor.
Ik begreep vaak niet wat hij zei maar vroeg weinig om zijn antwoordzucht te vermijden.
Met de moed der wanhoop probeerde ik na te doen wat hij deed, verlangend naar Pietje Bell en Joop ter Heul die op mij wachtten als deze dagelijkse kwelling voorbij was.

 

Na de vakantie deed ik een rekentest, noodzakelijk om toegelaten te worden tot het lyceum.
De uitslag liet op zich wachten.
Omdat de mulo al begon, moest ik daar vast heen, want daar zou ik toch wel terecht komen, zei mijn vader regelmatig.
Een paar dagen fietste ik ongelukkig naar de mulo.
Van de rekenlessen daar begreep ik niets.
Zou mijn vaders voorspelling dan toch uitkomen? ‘Je kan altijd nog schoonmaakster worden op de fabriek’, zei hij,  ‘de hele dag vieze wc’s schoonmaken.’

 

Toen lag de uitslag van de rekentest op de mat.
Ik had een zes min!
Zelden gaf mijn vader complimentjes en dat ene woord sprak hij alleen in uitzonderlijke bijzondere situaties.
Maar toen zei hij het: ‘Dat is Magnifiek.’

 

Het is de enige keer geweest dat hij dit woord gebruikte in relatie tot mijn rekengaven.
Mijn wiskundeprestaties in de jaren erna op het lyceum boden geen enkele aanleiding om het vaker te gebruiken.

 

 

22-11-2021
Een ingekorte versie van dit verhaal werd op 26-11-2021 gekozen als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 47 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.

Novembermorgen

Novembermorgen
wanhopige vrouw
valt veertien verdiepingen
ademloos wachtend asfalt tegemoet
verlost

 

Dochters
zoeken zin
was dit vermijdbaar?
halfslachtige hulpverleners beteuterd beschaamd
machteloos

 

Dit is een zgn ‘dubbelelfje’ naar aanleiding van de documentaire ‘Moeders springen niet van flats.’
Een elfje is een gedicht van 11 woorden, verdeeld over 5 regels. 
De eerste regel heeft 1 woord, de tweede regel heeft 2 woorden enz.
De vijfde regel heeft weer 1 woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel.

 

 

1-10-2015

De ware

‘Stel’, zegt ze, terwijl ze haar kauwgum onder de tafelrand plakt, ‘de ware belt aan als ik douche en ik hoor hem niet. Of hij brengt me om middernacht een aubade in mijn voortuin’, ze zwijmelt boven haar cappuccino, ‘ik ren, struikel, val en hoor, liggend onderaan de trap, zijn voetstappen verdwijnen.’
Ze zucht. ‘Of hij staat op de markt een kraam verder maar voor ik mijn sinaasappels heb afgerekend, is hij verdwenen.’

 

Toen we overgingen op wijn zagen we het: ze moet echt een luidere deurbel, antisliprubbers op haar trap en op de markt niets meer kopen, alleen flaneren.

 

 

9-11-2021

Wij in de wei

Het miezert, de lucht is novembergrijs.
Ik nader, open het hek, blijf staan.
Ze krabbelt overeind, sjokt naar me toe.
Hoe gaat het? neurie ik.
Ze slaat haar ogen neer en schudt haar kop.
Kijkt op, staart me aan, haar ogen spreken groot, glanzend in de mijne.
‘Ja’ zeg ik want ze heeft helemaal gelijk: vandaag is de herfst op z’n ergst.
‘Zullen we?’ vraag ik haar.
Ze knikt en zet in.
Tweestemmig loeien we ’Halleloejah.’
De lange versie.
Bij elk ‘loeeejaaa’ heffen we onze koppen, sluiten onze ogen, zwaaien met onze oren en zwiepen onze staarten.

 

De zon komt door.
De wind applaudisseert.
Dankbaar buigen we naar alle kanten.

 

6-11-2021

Geloof

Bij de Koopgoot staat een groep blije mensen bij een bord ‘Levende steen gemeente.’
Ze delen hun geloof met het winkelende publiek, zingen, delen brochures uit.
Juist als ik langs loop, pakt een van hen een microfoon en zegt langzaam en gedragen: ‘Jezus is opgewekt.’
‘Wow’, denk ik, ‘wat fijn voor hem! Geen last van angsten of depressies en vast ook geen najaarsdip! Maar ja, wonderen verrichten en mensen genezen was natuurlijk onwijs gaaf om te doen.’
Zalvend vervolgt de man: ‘uit de dood.’
O ja, dat is waar ook.
Maar opstaan uit de dood, hoe kicken is dat?

 

 

13-3-2017