Relatie

Ze verdedigde hem zoals een leeuwin haar
speelse jong koestert want lang en gelukkig
moesten ze leven, gebonden aan hun Bijbelse
belofte, tot aan het einde der tijden.

 

Ze verdroeg zijn gedrag van heer van stand,
bleef staande toen hij haar teisterde met ontrouw,
onderging zijn doordrukken van partnerruil,
verborg lang zijn loze beloften en haar botbreuken.

 

Ze fileerde hem in een sonnet op Facebook dat
met slechts een enter zijn wereld vernietigde.

 

Dit gedicht werd op 28-2-2020 gekozen als een van de vijf ultrakorte verhalen of gedichten van week 9 die opvielen in de Facebookgroep Schrijven Magazine Ultrakorte verhalen vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid.
Het ontstond in een dichtsessie met Aaltje op 19-2-2020 waarbij we willekeurig vijf woorden kozen en die elk verwerkten in een gedicht. Dit is mijn gedicht met de woorden:
Teistert, Heren, Gebonden, Drukken, Relatie.

Dieselen

De meeste meningen en dromen zijn vervlogen,
ze losten op in binnenpretjes, mededogen,
twijfels of werden vragen zonder veel verweer;
ook verdwenen is de hoop op snel en strak en meer.

 

Rimpels als jaarringen sieren mijn gezicht,
mijn zere vingers schrijven me zin en zwaarte in,
een pijnlijk einde, aardedonker of een hemels licht,
of iets daar tussen in, een onverwachte draai, een nieuw begin.

 

Hoe traag mijn tempo ook, eenmaal op stoom
diesel ik door de dagen, dwaal tussen
toetsen en wolkenluchten die vragen
lenigen, stilte sussen, opzwepen tot
een nieuwe droom.

 

 

2-2020

Narcis

Dagelijks gingen we lunchwandelen, even uit de bedompte atmosfeer en het continue stemmengeruis om ons heen.
Terwijl we stevig doorstapten vertelde ze over haar pijnen, de streken van haar ex, haar moeilijke oudste.
Ik luisterde.
Onlangs onderbrak ik haar, vertelde over de diagnose, behandelingen, mijn schrik.
‘O, wat erg’ stamelde ze.
Zwijgend liepen we terug naar kantoor.
Toen ik de dag erna vroeg of ze mee ging, weifelde ze, besloot toen: ‘Oké, ik moet toch nog narcissen halen. Maar het is wel de laatste keer.’
‘Hoezo?’
‘Ik kan jouw ellende er niet bij hebben, ik heb zelf al te veel.’

 

Gekozen op 21-2-2020 als een van de vijf ultrakorte verhalen van week 8 die opvielen in de Facebookgroep Schrijven Magazine Ultrakorte verhalen vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid.

Magisch moment

Vanaf de achterbank zie ik je instappen, 
peilend rondkijken tot onze ogen zich
verrast verliezen in elkaar. Ik ken je maar
wie ben je? Wat gebeurt hier?

 

Het moment begraaft zich in overvolle agenda’s en
in de jaren, op hoogtijdagen delven we het op.
Vragen elkaar: wat zag je, wat dacht je? Je Elvisblik 
je zag meer dan ik wilde, ik smolt onder je
glimlach. Jij was als Ali McGraw maar veel
mooier, je zwijgend kijken fascineerde me en
hoe je mijn bravoure negeerde.

 

Gaandeweg taant de magie van dat moment, we accepteren
het gelaten, we toosten niet meer op toen, maar op
vandaag. Zoenen boven schuimend bier plots als vanouds
verrukkelijke zoenen tot de ober ons vriendelijk vraagt
minder aanstoot te geven. Blozend wijken we uiteen,
knipogen: weer is een magisch moment geboren.

 

6-2016

Oma is overal

Eerder schreef ik een verhaal over Louks vermogen om naasten te herkennen in vreemden. Zie: Louk en de dubbelgangers (Categorie Loukjes)
Deze keer vertelt hij daar zelf over:

 

‘Op zondag ga ik bij oma Cora spelen. Maar ik zie haar ook op andere dagen hoor!
Weet je waar ik haar heb gezien?
Ik zag haar toen we patat gingen eten.
‘Daar is oma!’ zei ik tegen papa.
Papa keek een beetje raar en mama zei: dat is Marco Borsato.
Maar het was oma Cora, op de muur geschilderd.
Ik zwaaide naar haar en toen lachte ze.
Kijk maar:

Oma was ook op tv, toen had ze een heel leuk stemmetje, ik moest lachen om haar.
Ik zei ‘oma Cora’ en papa zei ‘Wijs haar eens aan’ en dat deed ik en toen maakte papa deze foto.
Zie je wel dat dat oma Cora is?

Een keer was ik ziek en toen kon ik niet naar oma.
‘Noukie bij oma’ zei ik tegen papa en mama toen ik weer beter was maar dat kon niet zei mama, want oma was ziek, ‘net als jij, Louk.’
Toen gingen we maar naar de tijgers in de dierentuin en ook daar eten.
We moesten even wachten tot de patat klaar was.
Ik keek naar de andere mensen en zag oma bij een ander tafeltje!
Heel hard riep ik: ‘Oma, oma!’
Mama lachte en zei ‘Dat is oma niet.’
Maar ik zag het zelf: dat was oma!
Ik rende naar oma toe maar mama hield me tegen want het was een andere mevrouw zei ze, oma was in haar eigen huis.
Maar het was echt oma hoor, kijk maar:

Vorige week zat ik met mama in de auto, alle auto’s stonden heel lang stil.
Naast ons stond een vrachtwagen met oma erop.
Ik zwaaide naar haar.
Mama vroeg ‘Louk, naar wie zwaai je?’
‘Oma’ zei ik en wees naar de vrachtwagen.
Mama keek moeilijk en ze vroeg: ‘Welke oma zie je, de oma van ‘opa en oma’ of oma Cora?’
‘Oma Cora!’ zei ik en toen lachte ze ‘Nee, echt waar Louk?’
Ze geloofde me niet!
Maar ik wist het zeker, want altijd als ik oma zie, ben ik blij en dan doe ik mijn stampdansje en schud mijn hoofd en roep een indianenkreet. En dan doet oma hetzelfde en dan zegt ze ‘Ik ook van jou.’
En dan lacht ze, net als op de vrachtwagen!
Kijk, precies zo!

 

Oma is gewoon overal!’

 

 

12-2-20

Boom

Waaibomenhout schamperde mijn
vader, die boom haalt het voorjaar niet
die boom overleeft jullie zei mijn
schoonvader die hem plantte.

 

Fier staat de krulwilg op zijn
nieuwe plek, stoere stam, trotse
takken, het paasgroen bladerdak
een schuilruimte voor de
knuffeltijger van het kleinkind.

 

Zijn krulblad wiegelt met alle winden
mee, de knoestige oren aan zijn stam
luisteren zonder te horen, geheimen
verdwijnen worteldiep de grond in.

 

Toch borrelt in novemberstormen
ondergronds gegrom omhoog, klinkt een
dwars gemompel dat opgaat in windvlagen
en verdwijnt voor het verstaan kan worden.

 

22-11-2019 
Maart 2021 plaatste ervarings- en uitgeefplatform UitJeErvaring dit gedicht zowel in de papieren als in de e-bundel: ‘Oost West … Gedichten over thuis’

Aandacht

In de supermarkt werkte ik mijn boodschappenlijstje af.
Het schap met aandacht was leeg, ik vroeg een vakkenvuller of de aandacht op was.
Hij verdween naar het magazijn.
Ik wachtte.
Toen hij eindelijk terugkwam, gaf hij me een stoffige verkreukelde portie aandacht.
Vragend keek ik hem aan, hij schokschouderde: ‘Er is weinig vraag naar, dus weinig voorraad maar deze lag nog achter een pallet bloemkool.’
Ik bedankte hem maar hij had zijn oortjes alweer in en vulde het vak met energydrinks bij.
Voor de kletskassa stond een lange rij.
Ik nam de snelkassa.
Thuis dronk ik koffie met aandacht.
Hij rook muf.

 

 

5-2-2020
geplaatst op de site ‘500 Magazine aan Zee’ op 19-2-2020

Mascara

Voor Brenda

 

Bea is dol op oude mensen, als kind al speelt ze het liefst bij opa en oma.
Met oma’s verzameling blikjes, met opa’s brillen die ze een voor een opzet.
Ze is tien als opa ziek wordt en ze helpt waar ze kan.
Opruimen, thee zetten, opa drinken geven.
Als opa overlijdt, wordt ze oma’s steunpilaar, een paar keer per week doen ze samen boodschappen, koken, wassen af en kletsen tussendoor honderduit.

 

Natuurlijk kiest Bea voor werken in de zorg, het zit in haar bloed.
Ze doet de opleiding, loopt stage en geniet.
Nauwelijks zestien slaagt ze voor haar diploma en kan meteen aan de gang.
De eerste cliënt waar ze wordt ingezet is mevrouw Jansen.
Daags voor ze bij haar begint, belt ze om haar komst aan te kondigen.
Een vrolijke stem klinkt in haar oor, ‘Niet mevrouw zeggen hoor, ik heet Annie en mag ik je wat vragen, wil je een boodschap voor me doen?
Natuurlijk wil Bea dat.
‘Mijn mascara is op, wil je een nieuwe voor me halen, zwarte mascara?’
Bea vraagt het merk en haalt de mascara.
De volgende morgen laat Annie haar binnen, een struise vrouw die moeizaam achter haar rollator door haar appartement beweegt.
Zesennegentig is ze ‘maar alles doet het nog hoor, alleen die benen willen niet meer.’
Terwijl Bea de ramen zeemt, afstoft, stofzuigt en de badkamer doet, praten ze honderduit.
Om half elf zegt Annie, ‘Mens, wat werk jij hard zeg, maar nou eerst ff een bakkie doen.’
Tijdens de koffie herinnert Bea zich de mascara en diept die op uit haar tas.
‘Ja, dat is hem, precies de goeie’ lacht Annie, ‘dankjewel meid, dan kan ik weer ff vooruit.’
Terwijl ze haar de mascara geeft, kijkt Bea naar Annies make-uploze gezicht.
Aarzelend vraagt ze ‘Die mascara, ik zie geen mascara op uw wimpers?’
‘Nee, joh, schatert Annie, ‘jij bent nog zo’n jonkie, ik zal je wat leren en niet vergeten want daar kan je later je voordeel mee doen. Die mascara is niet voor mijn oogwimpers.’
Ze wijst naar haar buik, ‘die is voor daaronder. Als je zo oud bent als ik, is het allemaal grijs daar, dat wil je toch niet? Dat ziet er zo oud uit!’

 

Vijfendertig jaar later vertelt Bea me hoe ze vuurrood kleurde en zich verslikte in haar koffie.
En dat ze nog steeds Annies schaterlach hoort in haar hoofd als ze iemand dit verhaal vertelt.

 

2-2-20