Dichters boodschappen

‘Goedemorgen, heeft u voor mij een kilo woordenmix, mag ik kiezen?
Doe dan maar zes kletskoppen, drie hageljannen, twee stroperige waffels en voor de pit wat bokkige pootjes en bittere mopjes.
Een onsje meer is prima, hoor.
Geeft u voor de vulling een pondje van dat ronde ritme gelardeerd met pittig rijm en doe er ook wat neologismen en alliteraties door, die kietelen de ziel zo lekker.
Voor de luchtigheid wil ik een zakje spaties, leegregels en punten. Nee nee, geen hoofdletters en komma’s, die ogen oudbakken.

 

O ja, heeft u voor de garnering misschien achtenzestig kaarsjes?
Fijn!
Dankuwel, inpakken hoeft niet, alles past precies in mijn brein.
Goedemorgen.’

 

23-5-2021
Dit verhaal werd op 29-5-2021 gekozen als een van de vijf leukste,
beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van
week 21 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.
 
 
 
  

Bekentenis

‘Pssst, kom, even apart, ik moet je iets vertellen, nee niet zo dichtbij.
Ik heb gisteren iets vreselijks gedaan.
Ssst, ze kijken, even wachten.
Ik weet natuurlijk best dat het niet mag maar het gebeurde gewoon.
En weet je, het voelde als thuiskomen, of als een onbekende tegenkomen, aan de praat raken en dat het dan lijkt of je elkaar al jaren kent.
Ken je dat? Zó lekker.
Jaja, ik zeg het zo, nog even wachten.

 

Zo, die zijn voorbij.
Daar komtie: ik heb geknuffeld!
Maar écht, weet je wel?
Handen om schouders, wang tegen wang, mond tegen oor, haren ruiken, vel voelen, lijf tegen lijf.
Erg hè?’

 

 

27-5-2021

Voor het leven

Laat me
haat me
verraad me
verlaat me

 

Sar me
verwar me
verstar me
ontwar me

 

Ontwaar me
spaar me
bedaar me
verklaar me

 

Vraag me
beklaag me
verdraag me
draag me

 

Aai me
paai me
verfraai me
verwaai me

 

Verga in me
ontwaak in me
besta in me
maar ontga me nooit

 

12 – 2015

Winter op bed

De coronabeperkingen worden langzaam ingetrokken.
Vakanties komen weer in het vooruitzicht, vrijuit winkelen, sporten, elkaar opzoeken.
Een verademing waarbij me weer de verschillen in beleving tussen mensen opvallen.
Het doet me terugdenken aan mijn ‘winter op bed’, gelukkig al weer lang geleden:

 

Die herfst verschuift een tussenwervelschijf in mijn rug en breekt af. De resten wringen zich in een zenuw.
Die winter lig ik maanden in bed, thuis, in het ziekenhuis, thuis.
Buiten gaat het leven door, binnen regeert pijn.
‘Vlieg je niet tegen de muren op?’ vraagt ze terwijl ze zorgvuldig mijn teennagels vijlt.
Dat valt mee, ik vlieg niet, ik zweef, dankzij de morfineroes, in het luchtledige.

 

Na de operatie herrijs ik in een wereld die nieuw lijkt.
‘Zullen we gaan shoppen?’ vraagt ze, als ze mijn was brengt, ’dat heb je vast vreselijk gemist.’
Maar shoppen was niet wat ik vreselijk miste.
Dít miste ik: met pijnloze benen lopen in de lenteregen, ogen gesloten, druppels oplikkend met mijn tong.
Vaak en lang.
Meer niet.

 

19-5-2021

Wachten

Welke dag is het?
Ze slapen uit.
Spelen in bed.
Daar is mama.
Douchen.
Niet haren wassen!
Niet tussen mijn tenen, weg!
Afdrogen, aankleden.
Niet haren kammen!
Melk, brood met pindakaas.
Lekker, nog een sneetje.
Mama zegt ik ga naar oma.
Hoera, naar oma!
Wat neem ik mee naar oma.
Dierendomino, berenpuzzel, tijger.
Allemaal in de mand.
Nog een mand.
Leeuwenboek, giraf.
Manden bij de deur.
Jas erop, schoenen erop.
Olifant moet ook mee.
Ik ben klaar.

 

Op de bank.
Wachten.
Mama kleurt haar gezicht, papa gaat douchen. 
Wachten.
Ze praten.
Wachten.
Nou gaan ze ook nog koffie drinken …

 

 

13-5-2021

Louk en de hanen

De hoge schutting om mijn tuin beschermt Louk tegen een overmaat aan prikkels uit de wereld buiten de tuin.
Hij speelt er graag, banjert over de bielsen, deponeert dieren tussen de lavendel, gooit de koe en de leeuw in de sering en trekt zich met tijger, koe en varken af en toe even terug in zijn koninkrijkje achter de krulwilg.

 

Gisteren werd Louk veertien, en dat is te zien: zijn lijf schiet de hoogte in.
Nog twintig centimeter erbij en hij is een grote kleine man die me recht in de ogen kijkt.
Dat verandert weinig aan de zaken die nu eenmaal horen bij zijn leven met het Dravetsyndroom, zoals de epilepsie en de ontwikkelingsachterstanden.
Het verandert wel zijn kijk op zijn omgeving, merkte ik vorige week.
Toen brak namelijk de dag aan ‘die ik wist dat zou komen.’.
Louk speelt heerlijk in de tuin: hij giet water in kleurige bakjes die hij door de hele tuin verspreidt, en ontdekt dat paaseitjes prima plonzen.
Als dat klaar is, sorteert hij dierenkaartjes op de narcissen.
Tot er luid gekakel klinkt uit de buurtuin: de twee ‘dames’ die daar een riante kippenvilla bewonen, voeren een luidruchtige discussie.
Verbaasd kijkt Louk op, luistert, kijkt naar mij.
Ik wijs naar de schutting: ‘Hoor je dat, Louk, dat zijn de kippen van de buurvrouw.’
Hij staat op, kijkt naar de schutting en als vanzelf stappen zijn lange benen op de biels naar de schutting met de buren.
Daar doet hij een ontdekking: hij kan over de schutting kijken!
Opgetogen kijkt hij om naar me en wijst naar de buurtuin: ‘Haan!’
‘Dat zijn kippen, Louk, hoor je ze kakelen?’
‘Haan’, herhaalt Louk, die nooit in discussie gaat.
Tja, dat hij in de twee grof gebouwde zwart-witte ‘dames’ met hun imposante gekakel hanen ziet, snap ik eigenlijk wel.
Maar toch, ze leggen eieren, echt waar.
Dus ik zeg nog een keer: ‘Het zijn kippen, Louk.’
Louk negeert me.
Als de buurvrouw hem groet: ‘Dag jongen,’ lacht hij, zwaait naar haar en naar de kippen en herhaalt: ‘Haan.’

 

De dag erna brengt buurvrouw me twee eieren, van de dames.
Haneneieren smaken verrukkelijk.

 

11-5-2021

Verkenning

Pratend over buren en zieke familieleden sopt ze kaneelbeschuitjes in haar thee.
Luisterend geniet ik van mijn appelpunt.
Het duurt even voor ik besef: er klopt iets niet.
‘Is er wat?’
‘Nee hoor, hoezo?’
Ze vervolgt met de supermarktaanbiedingen, GTST-ontwikkelingen.
Ineens weet ik het: haar eigen kwalen ontbreken vandaag.
‘Mam hoe gaat het met jou?’
Ze draait haar theekopje, kijkt weg, ‘Hoe zou je het vinden als ik…’
Ze kleurt.
Hmm, ze is de opvliegers toch voorbij?
‘Als je wat?’
‘Nou, eh, een man. Maarre, natuurlijk zou hij nooit je vader zijn.’
Het rood zakt haar blouse in.
‘Mam, geweldig, meteen doen!’

 

Lang geleden was dit.
Achteraf besef ik dat ze misschien alleen nieuwsgierig was hoe ik hier over dacht want realiteit is het nooit geworden.

 

 
 
30-8-2018

Herinneringen aan Tineke

Wij, mijn collega en ik, voerden selectiegesprekken met belangstellenden die vrijwilliger wilden worden bij onze stichting Vrijwilligers Terminale Zorg.
We trokken een uur uit voor een serieus gesprek waarin we zochten naar wat een vrijwilliger terminale zorg moet bezitten: compassie, luistervaardigheid, gezond verstand, tijd.
Soms was een uur niet genoeg.
Soms, zoals in 2006 bij jou, Tineke, wisten we al na vijf minuten: jou willen we er graag bij hebben.
En jij had er ook zin in, na vele jaren als directiesecretaresse richtte je je op vrijwilligerswerk.

 

Als ik de jaren daarna een intake had gedaan en de vrijwilligerslijst langs liep wie geschikt en beschikbaar was voor deze cliënt en zijn naasten, kwam ik vaak bij jou terecht.
Bijna altijd had of maakte je tijd en vaak hoorde ik achteraf hoe blij familie was geweest met jouw aanwezigheid: hoe je onopvallend, vriendelijk en zorgzaam afstemde op wat er nodig was: rust bracht je, soms een gesprekje, je hield een hand vast als iemand bang was.
Je werd een van de pijlers in de altijd wisselende vrijwilligersgroep, iemand waar we altijd op konden rekenen.

 

Geduldig was je en je voelde goed aan wat iemand nodig had.
Nuchter was je ook, behalve die ene keer …
Een autoriteit op het gebied van palliatieve zorg beweerde op een thema-avond die je bezocht, dat mensen in de terminale fase het beste in een hospice kunnen verblijven want volgens hem was thuisblijven te zwaar voor de mantelzorg.
Hij ging volledig voorbij aan de wens van velen in die fase om thuis te sterven, wat met hulp van mantelzorg, thuiszorg en VTZ-ers meestal goed is te organiseren. Verontwaardigd vertelde je me zijn visie.
Ik vroeg je het op papier te zetten en bewerkte je verhaal tot een artikel dat door landelijke media werd opgepakt.
Tot ongenoegen van de spreker kwam de wens van de terminale mens om thuis te sterven voor het voetlicht.
Je was er blij mee.

 

In de loop van de jaren leerden we elkaar beter kennen.
We ontdekten onze gezamenlijke liefde voor taal, we herkenden het rode potlood in elkaars hoofd en begrepen het volledig.
Jaarlijks schreef ik het VTZ-jaarverslag en op een keer vroeg ik je of je het concept wilde nakijken.
Dat deed je, graag, secuur en snel.
Een paar dagen later namen we je gecorrigeerde versie door, liepen langs de vergeten spaties, ontbrekende leestekens, spelfouten, discussieerden over een komma en zochten de regels voor het gebruik van hoofdletters op.
Gesprekken tussen twee taalfanaten waren dat, ik genoot ervan.
En altijd spraken we af: ‘volgend jaar proberen we het weer hoor, het moet een keer lukken: een foutloos jaarverslag.’
Het lukte bijna: in het laatste jaarverslag voor ik in 2014 stopte bij de VTZ, ontbrak alleen ergens een punt.

 

Daarna hielden we contact, Martha, jij en ik zochten elkaar af en toe op.
Bij de koffie praatten we bij, haalden herinneringen op aan de VTZ, spraken over boeken, wisselden tips uit.
Door jou heb ik de boeken van Jannie Regnerus leren kennen, van Jocelyne Saucier, van Robert Seethaler en niet te vergeten Nino Haratischwili.
Allebei lazen we alles van Maarten ’t Hart en spraken over zijn taal, zijn schrijfthema’s.

 

En Tineke, wat leefde je mee toen ik ging schrijven, je werd een trouwe lezer van de verhalen en gedichten op mijn site.
Je reageerde niet op mijn site of op Facebook, waar anderen konden meelezen.
Niet erg, nu koester ik de mailtjes waarin je in twee of drie zinnen, vaak ontroerd,  vertelde wat je raakte in een verhaal of gedicht van mij.

 

Drie jaar geleden werd je ziek en onderging bewonderenswaardig moedig zware behandelingen.
Toen die succesvol bleken, bleef je toch voorzichtig in verband met de nawerkingen van de medicatie en de coronarisico’s en -beperkingen.
Daarom aarzelde ik vorig jaar november maar vroeg het je uiteindelijk toch: ‘Vind je het leuk om de correctie te doen van mijn bundel Dichterbij? Voor ‘old times sake?’
Natuurlijk hadden we het toen eerst over de wildgroei aan Engelse uitdrukkingen in de Nederlandse taal maar daarna zei je meteen dat je het geweldig vond om deze klus op je te nemen: juist omdát je tussen behandelingen en beperkingen door aan huis gebonden was, had je zeeën van tijd.
Je iets geven voor je werk mocht ik niet, natúúrlijk niet!
Alleen een door de auteur gesigneerd exemplaar wilde je wel, of vooruit: twee exemplaren misschien?
Zo gebeurde, ik mailde je mijn 99 verhalen en gedichten en kreeg ze vier dagen later, als vanouds minutieus gecorrigeerd, terug.
Net als destijds met het VTZ-jaarverslag, namen we ook nu weer alles samen door.
Ik genoot, jij ook zei je.
Eind februari jl. stuurde ik je de eerste twee exemplaren van mijn bundel ‘Dichterbij’, met je naam in het colofon en voorin een warm dankwoord.
En een groot veldboeket.
En excuses voor tóch ergens een foute regelafbreking en die overbodige d …
Waarna we naarstig zochten hoe we die nou toch over het hoofd hadden kunnen zien. Toch weer niet foutloos …

 

Je hebt nog een paar weken kunnen genieten van mijn veldboeket.
Toen zette je ziekte een punt achter je leven.

 

Op 24 april verzorgde je broer Herman je uitvaart, een prachtig samengaan van muziek en herinneringen dat ik (ivm de coronabeperkingen) thuis via een livestream intens meebeleefde.

 

Lieve Tineke, er komt geen kans meer om nog eens samen te werken aan een ‘foutloos’, maar wat laat je me mooie herinneringen na!
Ik zal je missen.

 

4-5-2021

Treffen

Je handen plukken stofjes, je ogen glijden over
klassenfoto’s. Mijn mond strooit weetjenogs. Je
glimlacht naar de poes, ze sluipt weg, hoog
haar rug.

 

Een deuntje stopt mijn anekdote, je grabbelt
in je tas, je schouders machteloos. Je gaat
naar de gang. Ik hoor gemompel
dat verstomt als je weer binnen komt en
gebaart: helaas. Ik sta op, wil iets
zeggen, je treffen maar geef
je jas, mijn hand

 

jammer
ja jammer

 

zacht sluit ik de deur
draai hem op slot

 

 

1-5-2021
Resultaat van de dichtopdracht bij de poëzieles over Ingmar Heytze: ‘schrijf een gedicht over een moment van onvermogen, sulligheid, ongemak’