Vergeten

inlogcodes die ik gisteren wist
waar mijn smartphonelader is
zoetjes sleutels borstel bril
wat ik met oude cassettebandjes wil

 

waarom ik haar nooit meer belde
dat ik die gedichtenbundel bestelde
waar ik dat pasje heb neergelegd
wat ik dacht maar nooit heb gezegd

 

mijn blauwgebloemde lange strokenrok
de droom waaruit ik vanmorgen wakker schrok
waarom ik dat geleende boek niet heb teruggegeven
en wat was ook alweer de zin van leven?

 

hoe vaak je hortensia’s moet snoeien
dat hij zelden zei wat hij bedoelde
maar nooit
nooit
vergeet ik
hoe zijn handen voelden

 

28-9-2018

WC-reno

Kleinzoon zit op de wc, ik op mijn hurken ernaast.
We zingen Berend Botje, dat poept gezelliger.
Ik zing, hij zoemt, samen gebaren we:
‘De weg was recht’, handen naar voren.
‘De weg was krom’, golfjes maken.
‘Hij is niet hier’, wijzen naar links.
Bij ‘Hij is niet daar’ wijzen we naar rechts en zie ik de bult in de tegelmuur.
‘Muur stuk’ zegt Louk, die laconiek heeft uitgevonden.

 

Als een arts die longen beluistert, beklopt de aannemer de tegelmuren.
Zorgelijk stelt hij de diagnose: alle tegels zitten los.
‘Mevrouw, er zit niks anders op, u moet een wc-reno.’

 

6-9-2018

Augustus

Donkergroene palmen sieren fier de rotsen,
wit licht de baai op onder de zinderende zon.
drijvend op lome golven deinen dagen traag voorbij.
Leven, lijf en liefdeszwaarte verdwijnen.

 

Als een plotse zomerstorm de uitgedroogde grond teistert
vervagen stoffige maanden van langs elkaar leven,
van vergeten vragen, vermoeide stiltes, uitgeputte lijven.
Als zalig zoet zomerfruit rijpen we, barsten open,
doen ons gulzig aan elkaar tegoed.

 

AIs de stilte is weergekeerd, vredig als vanouds,
rijden we langs lavendelvelden terug de thuisherfst in waar,
vol van kleur en zaden, onze zonnebloemen nog weken
langs de warme schuurmuur reiken naar de zon.

 

 

17-7-2018, eerste versie juni 2016

Vandaag blijf ik erbuiten

Vandaag geen schrammen, enkel struikengroen en
lila bloemharten. Vandaag laat zevenblad zich temmen,
woel ik de grond los, tastend langs wortels graaf ik ze uit,
helemaal, want achterblijvers zullen weer woekeren.

 

In de verte wordt gewerkt aan de brug. Hij is dicht.
Niemand kan het dorp in of uit.
Behalve meeuwen, krijsend vliegen ze hoog over.

 

Mijn moeder, die me groot dacht toen ik klein was,
klein hield toen ik groot was, ze komt vandaag mijn
brug niet over. Bijziend groet ik een bloemetjesjurk
aan de overkant. Hij lacht, zwaait terug.
Afstand doet ons goed.
Er is genoeg gewoekerd.

 

juli 2016

 

Gekozen op 7-9-2018 als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 36 op de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.

Vlagmonoloog

Vandaag is het vast vier januari of
elf maart of 1 november of
dertien, tien of twee september, want
dat zijn de dagen dat haar geliefden
overleden en zij ze gedenkt in haar heden.

 

Het zijn de dagen dat ze niet naar buiten gaat
maar een kaars brandt en tegen haar doden praat.
Halfstok hang ik voor haar raam, heel stil en
luister naar de stem die binnen zingt: If it be your will.

 

19-5-2018