Verloren strijd

Als we de hoek om slaan, stuiten we op een jongetje dat op zijn fietsje klimt en met een grote glimlach op zijn gezicht voor ons uit over de stoep slingert.
Vanuit een tuin kijkt zijn moeder toe, haar ogen half op hem gericht, half op het schermpje in haar hand.
‘Mama, kijk, het gaat best’ roept hij.
Verdiept in haar smartphone, reageert ze niet.
Bij de hoek keert hij om, fietst naar ons toe, stopt vlak voor ons en verklaart stralend: ‘Mooie fiets hè? Ik hoef geen nieuwe fiets.’
Mooie fiets, beamen wij.

 

Als hij door fietst, zien we dat hij zijn knietjes opzij houdt, zodat ze het stuur niet raken. Dat valt niet mee, soms raakt een knie onverhoeds het stuur en schiet hij een heg in of bijna de stoep af.
‘Voorzichtig’ roepen wij, ervaren oma’s, eenstemmig.
Hij stapt af, met neerhangende schoudertjes: ‘Mama zegt ik moet een nieuwe fiets. Ik ben te groot voor deze.’
Hij streelt het stuur, zijn lippen trillen: ‘Ik wil geen nieuwe fiets. Ik wil deze.’

 

1-10-2023