Een zomerse zondagochtend, mijn slaapkamerraam staat open.
Geroezemoes klinkt op het pad voor het huis, stemmengemurmel, het geluid van stappen die naderen en voorbij gaan.
De ramen in de kerk voor mijn huis staan ook open.
Ik hoor geschuifel van voeten, stilte, de dienst begint, zingen, praten, stilte, zingen.
Langzaam word ik wakker en wacht soezend op wat komt.
Voor mijn geestesoog ontvouwt zich de vertrouwde ceremonie die me terugbrengt in de tijd.
De eerste jaren was er de zondagschool, later de zondagse kerkgang.
Ankers in een bestaan gevuld met zekerheden en Godsvertrouwen, waar weinig plaats was voor waaromvragen.
Ik blijf luisteren, stil, bijna stiekem en wacht, zou het dit keer?
Ja! Daar klinkt een gouwe ouwe.
‘Een naam is onze hope.’
Zonder haperen zingt mijn stem de coupletten foutloos mee.