En Leonard baste

Een mens heeft zeer zei ze, waar
het brein niet bij kan. Toen woorden
tekortschoten susten haar ogen, plaatsten
haar handen naaldjes, kwamen tranen

 

Zelfs de hemel huilde mee, de wolken
braken, de wereld werd een zee zonder
schuiltroost. Een waterwonder dat
het zeer verteerde.

 

Brem bloeide gele druppels, Leonard
baste dat het goed was
‘Amen’

 

13-6-2019

Snijplankselfie

Vlekken van vervloekte uientranen en
vingertopjesbloed, barsten van
uit vingers geglipt, gevlochten
kerven als het vermoeide hoofd van
een honderdjarige

 

 
levenslang mee op vakantie, meeverhuisd
gebruikt gesopt met kokend water begoten
ontelbaar vaak bij de stapel voor de stort gezet
maar weer mee terug genomen want

 

 
het croissantje oude kaas kwijnde weg

 

3-6-2019

Zoon

Zelden mocht ze hem dragen
‘ikke zelf lopen’ en weg
waggelde hij met peuterpasjes,
viel
ze beet haar lippen stuk, liet
het gebeuren.

 

Struikelend schuift hij echt en
anders opzij, ontwijkt haar vragen
vermijdt haar ogen die
altijd al te veel zagen.

 

Afstand verandert niets aan
vroeger, hoogstens de kleuren.

 

 

Gedicht uit een sessie ‘vijfwoordengedichten met Aaltje’ waarbij we elk een gedicht schrijven waarin vijf, willekeurig uit een krantenbijlage geplukte woorden, verwerkt moeten worden. Hier waren dat: ZOON, DRAGEN, ANDERS, GEBEUREN, AFSTAND.
8-5-2019          

Blindelings

Een ‘ongelukkig kind’ was achterlijke Bertje
arm van geest en een straf van God; waarom
wachtte hem dan wel het hemelrijk vroeg ik
en ons niet, waarom waren wij niet als Bertje?  

 

Maar kinderen die vragen worden overgeslagen
door de kanselgalmers, de vingerwijzers, 
de foeifronsers met hun betonnen geboden 
doorgekookt met bitter lof en draadjesvlees, 
met deemoed, dankbaarheid en doodsangst.
Kokhalzend ingeslikt brandden ze in mijn binnenste
tot ik ze overgaf en liet gaan zoals je een 
oude hond uit jouw lijden verlost, over geeft.

 

Het kind op mijn schoot lust geen lof, kent
geen geboden zonder vragen dwaalt hij 
door de dagen; zijn lijden is diep zijn leven 
zwaar maar zijn lach is licht en hij drukt 
kusjes op mijn kruin als we luidkeels lezen 
over papa jofes en mama mia die hun kindje 
jesus een godsgodswonder noemen.
Blindelings geloven wij elkaar, loven wij elkaar.

 

1-10-2017

Herkomst

Hij ving de vergezichten in haar ogen,
zij smolt voor zijn passie, bakte zijn biefstuk
streek zijn hemden, poetste zijn brillenglazen en
bleef zorgen toen zijn blij verdween, zijn
bang verscheen en er geen chocola genoeg
meer was voor haar ongeduld.

 

Mij voedden ze met zondagse sudderlapjes
zuinige Hiltermanzekerheden  en kleren op de groei
met bang voor anders, met: ‘zo zijn wij nou eenmaal.’

 

Ik gloeide bij zijn Bach zijn schalkse
sint gedichten, vergroeide met haar
nuchterheid zocht eigen braamzoet en
bosbesblauw, vond haar flinters lef, ontdekte
zijn vervlogen dromen in de kieren
van hun muren.

 

 
9-3-2019
(dichtproject met Aaltje van Wieringen, wij schreven elk een gedicht geïnspireerd door het gedicht ‘Topografie van mijn geboortegrond’ van Rutger Kopland

Ferdivedaasje

voor Nieske

 

Op weg met ‘een jas van belofte’ en een
rugzak vol vragen, naar het eiland waar tijd
weifelt, leven lichter lijkt, westenwind waaroms
uiteen rukt, de branding verwachtingen weg blaast
en wrok verdwijnt in de golven.

 

Waar stilte bloeit in bremgeel en weerloos groen,
waar gedachten vertragen, oude woorden vervagen
waar aandacht doet groeien en gloeien, waar
warme armen ogen doen stralen.

 

Daar struinen oude zielen door de duinen en
jutten nieuwe woorden bij kruidige ochtendthee en
zoete cranberrycake: mei-inoar, ferdivedaasje.

 

Leven is goed en eeuwig deze week,
sprankelend en licht als de wind in de zon.

 

 

Terschelling maart 2019

Zusjes

‘Playing guitar’  made by Roeqiya Fris

 

Hoe de branding opklinkt in de schemer
vergeet-me-nietjesblauw de hemel kleurt
het zand nog zindert onder hun voeten
de zon nagloeit op hun huid.

 

Hoe vandaag vervaagt in warme klanken van
vroeger, van angst voor onweer, van
bang voor spoken maar meer nog van
samen spelen lachen zingen dansen.

 

Hoe samen weten opvlamt bij tokkelende tonen
klaprozen mee wiegen in de achtergrond.
Tot het lied verstomt, de beelden zwijgen
en vroeger verdwijnt in de nieuwe dag.

 

22-3-2019

Generatiescheuten

Waar werken gericht was op winst
op doorzetten op aanpoten recht op
ramkoers naar een waardevast pensioen

 

 
waar eigenwaarde net zo zeldzaam was
als gelukkig worden van een gedicht
want ongrijpbaar licht

 

 
waar schrijven tijdverspilling was en
je lui was als je boeken las
waar dromen werd ontmoedigd

 

 
daar gingen dwaas en dartel ondergronds

 

 
12-2-2019

Mindful

Aandachtig beschouw ik
de rozijn
hij is prachtig 
ik betast, ik proef
ik voel hem gerimpeld
rusten op mijn tong als
een oude gedachte

 

totdat
het heden verdwijnt achter mijn
vroeger met in zijn kielzog
de vracht die ik vrees 
mijn moeders fluwelen vel
mijn minnaars warme handen 

 

ik proef mijn hunkeren
slik mijn missen

 

6-2-2019

 

Nabijheid

Met uitzicht op het einde stijg
ik af, zwijg als vanouds en
kijk, strijk met mijn handen langs oude
muren verweerde kozijnen oude bomen
zegen mijn geboortegrond
de tuin waarin ik speelde
het huis waarin ik groeide
verwond en verloren
maar meer gewonnen nu
en vrolijker
dan ooit tevoren
 
 
14-12-2018