Blindelings

Een ‘ongelukkig kind’ was achterlijke Bertje
arm van geest en een straf van God; waarom
wachtte hem dan wel het hemelrijk vroeg ik
en ons niet, waarom waren wij niet als Bertje?  

 

Maar kinderen die vragen worden overgeslagen
door de kanselgalmers, de vingerwijzers, 
de foeifronsers met hun betonnen geboden 
doorgekookt met bitter lof en draadjesvlees, 
met deemoed, dankbaarheid en doodsangst.
Kokhalzend ingeslikt brandden ze in mijn binnenste
tot ik ze overgaf en liet gaan zoals je een 
oude hond uit jouw lijden verlost, over geeft.

 

Het kind op mijn schoot lust geen lof, kent
geen geboden zonder vragen dwaalt hij 
door de dagen; zijn lijden is diep zijn leven 
zwaar maar zijn lach is licht en hij drukt 
kusjes op mijn kruin als we luidkeels lezen 
over papa jofes en mama mia die hun kindje 
jesus een godsgodswonder noemen.
Blindelings geloven wij elkaar, loven wij elkaar.

 

1-10-2017

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.