Antinovembermotie

Indieners: novembercritici

 

Antinovembermotie
Hierbij verzoeken wij de Tweede Kamer onderstaande motie aan te nemen en uit te voeren:
Het met onmiddellijke ingang en onherroepelijk afschaffen van de maand November door hem bij grensovergangen rücksichtslos aan te houden en toegang te weigeren.

 

Toelichting:
Al jaren gedraagt November zich als een onbetrouwbare tiran.
Vorig jaar beloofde hij, nadat wij hem herhaaldelijk aanspraken op zijn megalomane gedrag, om zijn lichtbeleid aan te passen.
In de eerste week van zijn huidige zittingsperiode leek hij die belofte waar te maken: hij vermomde zich als augustus en strooide met zonlicht.
Dat leidde tot zomers volle terrasjes en bloeiende paardenbloemen.
Ook wij tuinden hierin en genoten met volle teugen, blij dat hij onze kritiek op zijn functioneren ter harte had genomen.

 

Echter, niets bleek minder waar.
Aan het eind van zijn eerste week toonde hij gewoon weer zijn ware aard: hij verbande de zon onherroepelijk naar een plek achter de horizon en weigerde ’s morgens het licht aan te doen.
Dit veroorzaakte de gebruikelijke novemberellende zoals mist, onophoudelijke stortbuien, huilende bomen, immense overstromingen, enorme spitsfiles, kettingbotsingen.
De gevolgen waren desastreus: de donkere depressies van buiten drongen huizen, vergaderruimtes en kieslokalen binnen en veroorzaakten warrige woordenwisselingen, kwetsende discussies, vernietigende verkiezingsuitslagen, onheilspellende wetswijzigingen: allemaal bronnen voor een stormvloed aan wereldwijde crises.
De vermaning die anders nog wel eens helpt om meningsverschillen bij te sturen: ‘Doe eens normaal man’. werkte averechts want Novembers standaard reactie: ‘Doe zelf normaal man!’ fungeerde als olie op het vuur.

 

Weer verschool November zich achter zijn vaste smoes: ‘Ik zorg voor het afsterven van ongewenste aspecten en dat is nodig voor een nieuw begin en een beter leven.’
Onze actiegroep heeft deze visie de afgelopen dagen ontmaskerd als overbodige flauwekul.
Dit is onze visie:
December hanteert hetzelfde principe maar realiseert dat effectiever en efficiënter en begeleid door een veel sympathieker motto: ‘Vrede op aarde.’
In dat kader verwelkomt December eerst een per abuis dood gewaande gulle goedheiligman en een paar weken later een onschuldig kind in een kribbe met een trouwe fanclub van engelen en wijzen, uit welke windstreek dan ook.
Deze onweerstaanbare combinatie van marsepein en liefde stimuleert de zachte krachten in de mensheid: de enige pijlers voor een goede nieuwe start, voor vrede.
Deze onweerlegbare argumenten maken het onzes inziens noodzakelijk en uiterst urgent om het narcistische vehikel November per direct op te pakken en uit te zetten.

 

Nb, de opstellers van deze motie zijn geen depressieve najaarsneuroten!
Wij zijn een grote groep bezorgde burgers die, onder het motto: ‘so never mind the darkness, we still can find a way’ (uit ‘November rain’ van Guns and roses) wegen zoekt en vindt, die ons verlossen van de ellende die November heet.
Waarvan akte.

 

Steun deze motie!

 

 

 

25-11-2024

Het woord

Ogenschijnlijk luchtig zweefde je langs
diagnoses ontweek het woord spon
met ijle draden van dromen een web
van beter weten net zo ragfijn en
doorzichtig als je lichaam langzaam werd

 

Ik sprak het woord wel uit maar was
niet opgewassen tegen de pijn in je
ogen mijn vingers gleden over je huid
voelden hoe gaandeweg het woord zich
nestelde in je poriën en onverbiddelijk je

 

leven over nam zich tussen ons
wrong een onoverbrugbare kloof
creëerde die ons levenslange
samen spleet. Jij klampte je vast
aan wat was ik zag wat kwam

 

 

27-9-2024
Inspiratie: gedichtenwedstrijd POETICO 2024, thema:
‘Leven met elkaar. Hoe ga jij om met de verschillen tussen jou en de mensen om je heen?’

Straatje

Na de koffie haalt hij boodschappen voor de kennis die dat zelf even niet kan.
Geeft ze af bij haar, babbelt even, gaat weer op huis aan.
Pakt bezem, emmer en voegenkrabber en inspecteert zijn tuin.
Plassen, gevallen blad, nog steeds welig tierend onkruid.
Zuchtend zakt hij door zijn knieën, trekt onkruid los.
Komt kreunend overeind, veegt alles bijeen en vult de emmer.
Verzamelt langs de buitenrand van zijn tuin een bonte mix van blad, peuken en verdwaalde plastic verpakkingen.
Zo, zijn straatje is weer schoon.

 

Het helpt niks.
Als hij ’s avonds naar het nieuws kijkt, glijden weer tranen over zijn wangen.

 

18-11-2024

Nestgeur

’s Morgens in bed snuif ik je op, jouw slaaparoma
als je ons gapend wakker maakte, de ketel opzette
bij de gootsteen een kattenwasje deed, je gebit
in je mond frommelde, de ontbijttafel dekte.

 

Ik word je gewaar in het vleugje Vinolia rond
de appels afwegende vrouw op de groenteafdeling.
In het wolkje 4711 dat achterblijft als een late
bezoeker voor me langs schuifelt naar haar stoel.

 

’s Avonds als ik mijn ogen sluit ruikt mijn
huid zoals de jouwe rook bij je nachtkus op
mijn wang, een zoete zweem van woordloze
liefde zweet en Bros melkchocolade.

 

Tijd versmelt ons.

 

 

12-11-2024
Geïnspireerd door het thema van een schrijfwedstrijd: Moeder

Dreiging

Wachtend op mijn beurt zoek ik op mijn smartphone vast de barcode van mijn pakje en kijk wat rond.
Voor me in de rij staat een magere vrouw met een grauw doorgroefd gezicht, ik schat haar rond de veertig.
Ze vraagt naar de grootste verpakking zware shag.
Het meisje achter de toonbank draait zich om, opent het slot op de rookwarenkast en zoekt de juiste verpakking shag.
Mijn blik glijdt over de posters op de kast: een zwarte long, een afbrokkelend gebit en een grafsteen.
Onder elke foto in vette zwarte letters waarschuwingen: Roken brengt u en anderen rondom u ernstige schade toe. En: Roken is dodelijk.

 

Het winkelmeisje overhandigt de vrouw de shag, noemt een, in mijn ogen ontstellend hoog, bedrag en fluistert: ‘Hoe gaat het nou?’
‘Hij wil de voogdij en zegt dat als ie die niet krijgt, dat ie Robin gewoon mee neemt.’
‘Maar hij heeft toch een straatverbod?’
‘Ja, dat weet ik en dat weet jij maar dat houdt hem niet tegen en de politie komt pas als hij iets doet maar dan is hij natuurlijk allang weer pleiten. Met Robin.’
Hoestend rekent ze af.
Het winkelmeisje groet haar: ‘Nou dag, sterkte hoor en volhouden! Voor Robin!’
Ze knikt met een verkrampte glimlach: ‘Ja dankjewel’, draait zich om en ziet mij kijken naar de foto’s en de waarschuwingen aan de wand.
Als ze langs me loopt, mompelt ze nauwelijks hoorbaar: ‘Een mens moet toch wat? En ik wil best dood!’

 

10-11-2024

Herfst

Soms al eind augustus, dit jaar nadert
al november, is hij er: de ochtend dat ik de
gordijnen open en zie: het licht is

 

weg geschoven door de winterwolk, die
meesterdichter, angstenstichter, tijdvertrager
traanaanjager. Grijnzend nestelt hij zich

 

in huis, negeert mijn verzet, ik verdraag hem
volg het door de jaren vergaarde recept:

 

spons de ramen glanzend, wrijf ze op
tot het krimpende licht ongehinderd
binnen stroomt, verstil solitair, blijf bezig, beweeg  
buiten, bemin de daglichtlamp, verjaag de
donkerte met fruit, wat korrels, een antidip-dragee.

 

Tot de ochtend in januari, soms al eind
december dat ik de gordijnen open en opgelucht
opleef: het licht is weer aan.

 

 

bewerking van 30-9-2016

Vonk

Na een tweedaagse training in beleid en coördinatie vaardigheden rijden we terug.
Voldaan napratend, gezellige groep was het deze keer, veel lol tussen en na de programma onderdelen, ideeën opgedaan voor onze eigen organisatie.
Fijne en soms verrassende gesprekken met collega’s uit het land, boeiende vrouwen met elk haar eigen verhaal.

 

‘Zeg, die Annie vertelde dat ze smoorverliefd was, ik dacht dat ze een nieuwe vlam had maar toen ik vroeg op wie, zei ze op haar man, maar ze zijn al dertig jaar samen, belachelijk, dat kan toch niet, dan ben je toch niet meer smoorverliefd?’
Steun vragend kijkt ze opzij naar mij: ‘Dat is tegen die tijd toch allang voorbij? Bij ons wel hoor en bij jullie toch ook?’
Ik peins maar ben het niet met haar eens: ‘Nee, niet echt, die klik, die spanning van de eerste tijd, die sluimert nog steeds, wel meer op de achtergrond maar hij vlamt toch echt nog regelmatig op hoor!’
‘Zijn jullie nog net zo verliefd als in die eerste jaren? Daar geloof ik helemaal niks van.’
Mijn herinnering tovert meteen beelden tevoorschijn in mijn brein en ik grinnik: ‘O ècht wel.’
Ongelovig schudt ze haar hoofd: ‘Nee joh, daarvoor ken je mekaar toch veel te goed en al zo lang, daar zit geen greintje spanning of verrassing meer in, dat boek heb je echt wel uit na al die tijd.’
Ze zucht: ‘en dat is toch ook normaal? Na zoveel jaar? Ik geloof gewoon niet dat dat blijft.’
Ik begin over samen, over echte aandacht, over die vonk die de tijd overleeft.
Ze lacht me uit.

 

’s Avonds vertel ik over dit gesprek.
Eerst fronst hij zijn wenkbrauwen: ‘Wàt?’
Dan schuiven er peinsrimpels over zijn gezicht.
Ik heb geduld, nog even wachten.
En daar is hij: de blik die alleen ik ken.
Die warme, koesterende, ondeugende grijns.

 

Puberaal romantisch vond ze me.
Niet reëel.
Wereldvreemd.
Zo jammer dat ik geen woorden kon vinden voor onze vonk.
Woorden die ze begreep, herkende.

 

27-10-2024

Gevallen

Buurvrouw Lies is gevallen zei papa onder het eten.
Ik schrok want ik vind buurvrouw Lies lief, ze bewaart haar lege flessen voor mij.
Als ik ze ophaal, mag ik altijd binnenkomen en dan krijg ik een Magnum terwijl zij de flessen verzamelt.
Als mijn Magnum op is, ga ik naar de Jumbo en dan mag ik alle euro’s houden die ik krijg voor de flessen. Allemaal!

 

Ik zei dat ze vanmiddag nog gewoon liep en ze had zo’n mooie blote jurk aan.
‘Toch is ze een gevallen vrouw’ zei papa en toen lachten papa en mama heel raar hard.

 

Inspiratie: het Woord van de week van Schrijven Online deze week (526) was: vallen

 

 
5-10-2024

Opgeruimd

We hebben gewandeld, stokjes verzameld, alle bloemen onderweg aangeraakt, gezwaaid naar de eenden, de stokjesoogst in de sloot gegooid.

Weer thuis verzamelt Louk kaartjes en knuffels en boeken want we gaan boven spelen.

 

Boven gooit hij alle knuffels van zijn bed en installeert zich daar met de favorieten van vandaag om zich heen.
Ik check op mijn kamer even mijn mail.
Het wordt stil, ik hou me ook stil, hoop dat hij een dutje doet, hij zag er moe uit na de wandeling.
Na een minuut of tien hoor ik een zacht stemmetje: ‘oma komen.’
Soms weet ik: dit kan wachten en soms klinkt dat stemmetje zo dat ik meteen opsta.
Zo ook nu.
Zijn bed is leeg, aha, dan is hij ongemerkt in mijn slaapkamer beland.

 

Als ik mijn slaapkamer in kom, tref ik mijn beddengoed op de grond en de restanten van de asparagus verspreid over de vloer.
Naar de dader hoef ik niet te zoeken, die spreidt met een uiterst onschuldig hoofd rustig zijn dierenplaatjes uit over het afgehaalde bed.

Inwendig zucht ik, wat een bende.
Maar roep mezelf dan tot de orde want voor Louk bestaat het begrip bende niet: hij heeft zich gewoon omringd met dingen die hij fijn vindt.
En ik weet: hij speelt het liefst op een afgehaald bed.
En die asparagus, daar is hij al gek op sinds hij twee was.
Trouwens, zeg nou zelf:  misschien riep het dekbed wel: gooi mij op de grond?
En wilde de asparagusplant juist vandaag eens rigoureus gesnoeid worden?
Best aannemelijk toch?

 

Ik heb geen zin om de stofzuiger te pakken en haal het afvalbakje uit de badkamer.
Installeer me op de grond en begin asparagussliertjes te rapen.
Even kijkt Louk toe, besluit dan dat dit ook een leuk spel is, klimt van het bed af en komt bij me zitten.
Zo zitten we een hele tijd op de grond in de zon en verzamelen zorgvuldig al die friemelige sliertjes en gooien ze in de afvalbak.
Ik pak degene waar ik bij kan, Louk speurt de vloer af en grijpt met zijn dunne lenige armen de sliertjes onder de kast en onder het bed uit.

 

Natuurlijk zou stofzuigen efficiënter zijn en sneller gaan.
Maar dit is gezelliger.
Als Louk er is, verdwijnen tijd en haast, is er alleen nu.
Daar kan geen goeroe tegenop.

 

29-9-2024

Zelf doen

Hij wankelt voor de wastafel maar wil geen stoel.
Met langzame geroutineerde halen zeept hij zich in.
Ze zeemt de douche, ruimt handdoeken op.
Hij scheert zich zoals hij dat zijn hele leven deed.
Als ze klaar is met redderen en even naast hem staat, ziet ze het: zijn ogen zijn gesloten.
Zijn bevende handen bewegen het scheermes over het schuim maar raken het amper.
Ze weifelt, zegt niets, wendt zich af.
Weet: hij wil dit zelf doen.
Hem waakzaam volgend vanuit haar ooghoeken, vult ze de wasmachine.

 

Als hij klaar is, schuifelt hij, zwaar leunend op haar, terug naar bed.
Zit daar even hijgend tot ze hem zacht achterover duwt, zijn hoofd op het kussen legt en zijn benen zoals hij het graag heeft.
Hij trilt uitgeput.
Ze dekt hem toe.
Gaat naast hem zitten en pakt zijn hand.
Lang zitten ze zo.
Zwijgend.
Taal heeft hier geen woorden voor.

 

18-9-2024