Het duurde even voor ik het door had.
In zeemodus banjerde ik langs het strand: hoofd in de wind, zon op mijn lijf, voeten door de golven.
Maar de wind draaide mee met mijn muizenissen waardoor ze als een boemerang terugwaaiden mijn hoofd in.
De kwallen die mij kwelden, gooide ik ver in zee.
De branding spoelde ze meteen weer terug voor mijn voeten.
Toen ik mijn horizon wilde verbreden, trok de hemel dicht.
De mist boven zee was net zo ondoordringbaar als de mist in mijn hoofd.
Nee, de zee had haar dag niet vandaag.

25-5-2018 Katwijk aan Zee
Op 6-2-2019 geplaatst op de site 500 Magazine Aan Zee

Mijn moeder is mijn naam vergeten
wie bent u, vraagt ze ontdaan terwijl
haar vingers heuveltjes huid kneden
die minuten blijven staan
Mijn zoon weet niet meer waar ik
woon maar hij belt en vertelt hoe
hij sloopt wat oud is en vergaan, hoe
hij huizen bouwt als bunkers
die de tijd zullen doorstaan
Ik vul onze scheuren, strijk ze glad met
geborgenheid en innige zinnen vol hoop
en samen, noem onze diepste namen
bevestig ons bestaan
met dank aan Neeltje Maria Min:
Mijn moeder is mijn naam vergeten:
Tekening: C.F. van Berendonk, ongedateerd
Dit gedicht behaalde in januari 2019 een gedeelde derde plaats in de redactionele selectie van de Dichtwedstrijd van het Schrijverspodium. In de democratische uitslag deelde het een negende plaats (van de 85)
Geplaatst op de site ‘500 Magazine aan Zee’ op 19-2-2020
‘Kind, dichters zijn raar en straatarm, leer jij maar een echt vak.’
Dat deed ze, een leven lang.
Toen ze was uitgewerkt, viel haar oog op een dag op de bermen langs haar wandelroute.
Ze knielde, plukte armen vol droomrozen, vergeetmenooitjes, corabloemen en lachjuffertjes en zette ze in een vaas naast haar beeldscherm.
Sindsdien dicht ze: ze allitereert naar hartenlust, verzint zingende zinnen, jongleert met blank vers.
Haar ‘maatloze verlatenheden’ zijn weggewaaid in ‘oude wind’, ‘het trotse hoge woord van liefde’ loste op, ‘hulpeloos verdriet’ vervaagde.
Wel zegt ze nog steeds vaak: ‘laten we zacht zijn voor elkander, kind.’
13-5-2018
De citaten uit de twee laatste zinnen komen uit het gedicht ‘Zwerversliefde’ van Adriaan Roland Holst
Gekozen op 18-5-2018 als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 18 op de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.