Een kloddertje roze

Enthousiast begint hij: ‘Deze zalf moet je zien als een Golf met een elektromotor die …’
Ik onderbreek hem: ‘Dokter, ik heb niks met auto’s, rij niet, heb niet eens een rijbewijs, heeft u misschien een andere metafoor?’
Ongelovig vraagt hij: ‘Heb je nooit …?’
Ik schud mijn hoofd.
Hij herpakt zich, zoekt vergeefs een andere vergelijking, eindigt slapjes: ‘Deze zalf werkt vaak goed, probeer maar.’
Hij pakt er een A-viertje bij met smeerinstructie: ‘Kijk, je neemt een klodder, eh, een kloddertje en dan…’
Grijnzend zeg ik: ‘Een kloddertje híér bedoel je?’
Mooi, nu vinden we elkaar: breed lachend citeert hij tante Til: ‘Precies, een kloddertje roze híér, een kloddertje roze dáár.’

 

fans herkennen de laatste zin uit de tv-serie uit de jaren tachtig:  De familie Knots
13-6-2018

Onvergetelijke lach

‘Een glimlach kan er 1000 aansteken. Wees die ene.’ Saskia van Velzen

 

Begin 1974, toen zoon negen maanden was, verhuisden we van Nijmegen naar Utrecht.
In het nieuwe huis kreeg hij zijn eerste ‘grote’ bed.
Hij liep nog niet maar tijgerde behulpzaam voor onze voeten heen en weer toen we het bed in elkaar knutselden.
Toen het klaar was, klauterde hij erin, onderzocht het minutieus van hoofd- tot voeteneind en keurde het goed: hij rangschikte zijn knuffels langs de zijkanten, hondje Tommie op de belangrijkste plaats: zijn kussen.

 

De volgende ochtend kwam er geen geluid uit zijn kamer.
Merkwaardig want meestal stak hij, zodra hij zijn ogen opsloeg al enthousiaste betogen af tegen het stille gewillige knuffelpubliek.
Sliep hij nog?
Behoedzaam en zonder geluid te maken opende ik de kamerdeur, keek om het hoekje en zag een klein kereltje tevreden kroelen met zijn knuffels.
Even stond ik te genieten van die aanblik.
Toen ontdekte hij me en gleed er langzaam een gelukzalige lach over dat nog bijna tandeloze bekkie.
Zo’n intens gelukkige, gelukkig makende brede lach vol van overgave, waarbij de rest van de wereld even niet bestaat.
Een onvergetelijk moment waarop wij elkaar mateloos adoreerden.

 

Dat manneke wordt vandaag 45.
Als hij lacht, ziet iedereen een mannenlach.
Ik zie die lach van toen.

 

11-6-2018

Zijn stem

Ze miste zijn stem.
Dat lichte lachje, de liefkozende fluistering in haar oren waar haar huid direct op reageerde.
Dagen en nachten wachtte ze, luisterend naar de stilte.

 

Het waren niet haar oren die hem weer hoorden.
Het was haar hart waarin hij op een dag weer klonk.
Zijn woorden golfden door haar heen, rustten in zijn stoel, doken in de zakken van zijn ochtendjas, nestelden zich in zijn blauwe bodywarmer, murmelden aan zijn kant van het bed.

 

Gretig verzamelde ze zijn woorden en bewaarde zijn stem in haar hart.
Als een exquise kruid mengt ze hem door haar teksten.

 

5-6-2018

Zeezemel

Moe en moeizaam strekte ik me uit,
zonnestralen streelden langs mijn lijf,
namen zwaarte mee en zorgen,
achter mijn gesloten ogen doofde mijn geest,
licht, steeds lichter werd de wereld en
loste op in
een paradijselijk niets.

 

Sindsdien hunker ik naar herhaling.
Vergeefs, steeds
verdringt het slotbeeld de herinnering:
een strandbal stuitert op mijn buik
ik schiet omhoog,
het luchtbed kiepert om
ik verdwijn in de koude golven.
 
 
17-6-2017

Eigenblauw

Eigenblauw is omablauw is
zwijgenblauw is kokkelblauw is
blijblauw

 

Een stoel een linnen sjaal,
een hanger met saffier
haar ogen, zijn bodywarmer
ook al zijn ze niet meer hier

 

Vergeet-me-nooitjes voor altijd
woordloos sprekend net als toen:
ik blauw van jou
dat blijft,
niets aan te doen

 

23-9-2015

Zeehumeur

Het duurde even voor ik het door had.
In zeemodus banjerde ik langs het strand: hoofd in de wind, zon op mijn lijf, voeten door de golven.
Maar de wind draaide mee met mijn muizenissen waardoor ze als een boemerang terugwaaiden mijn hoofd in.
De kwallen die mij kwelden, gooide ik ver in zee.
De branding spoelde ze meteen weer terug voor mijn voeten.
Toen ik mijn horizon wilde verbreden, trok de hemel dicht.
De mist boven zee was net zo ondoordringbaar als de mist in mijn hoofd.
 
Nee, de zee had haar dag niet vandaag.
25-5-2018 Katwijk aan Zee

Op 6-2-2019 geplaatst op de site 500 Magazine Aan Zee

Donderend vakantieslot

Wekenlang is het, zelfs voor Spaanse begrippen, bloedverziekend heet en droog geweest.
Het lijkt saai: elke dag een strak blauwe lucht, maar ik kan er geen genoeg van krijgen.
Vandaag trekt de lucht Hollands dicht: een voorproefje, morgen gaan we weer naar huis.
Na een heerlijke vakantie in het vertrouwde appartement in Cala Salions, uitkijkend op en genietend van de zee.
Een paar weken vol van zon, zee, strand, musea, shoppen.
En lezen, stapels boeken hebben we verslonden.

 

Uitgerust pakken we de spullen in, met dat tegenstrijdige gevoel van ‘wat jammer dat de vakantie voorbij is’ en ‘hoe zou het thuis zijn?’
Licht gespannen bij dat laatste, want: is thuis alles goed gegaan?
De zonen verzekerden ons als we belden (‘jullie hoeven echt niet zo vaak te bellen hoor’), dat ze hun vakantiebanen deden en elke dag kookten en het huis was ook nog heel.
Maar ik weet zeker dat ik bij die woorden op de achtergrond een lachsalvo hoorde…

 

Als we aan het eind van de middag de tassen en koffers naar de auto dragen, ontploft de hemel in een warme wolkbreuk.
Het is geweldig!
We smijten de spullen in de auto, sluiten hem snel af en blijven dan genietend staan in een muur van warme regen.
Natuurlijk zijn we onmiddellijk doorweekt maar wat maakt het uit.
Drijfnat gaan we na een paar minuten weer naar binnen.

 

Terwijl we droge kleren aan trekken, barst boven de Middellandse Zee een gigantisch onweer los.
We halen de al opgeruimde tuinstoelen weer tevoorschijn, klappen ze uit en genieten daarna op het overdekte balkon van een uniek schouwspel.
Tientallen bliksemflitsen schieten van links naar rechts boven zee, van boven naar beneden, de donder raast er oorverdovend achter aan.
Uren duurt het maar dan schuift het onweer eindelijk over ons heen het land op en komt de hemel tot rust.

 

Wat rest is een ingetogen motregen die de hele nacht aanhoudt en ons, hoe passend, vergezelt op de terugreis.

 

9-10-2015

Vijzel

Ze begroet de apotheekmedewerker als een oude bekende: ‘Hoi, zelfde recept.’
De medewerker weifelt, kiest dan voor het protocol en vraagt haar naam, adres en geboortedatum.
‘Nee echt?’ grijnst ze, maar ratelt haar gegevens en vraagt: ‘Geef deze keer maar een dubbele dosis, want ik ga op vakantie.’
Weer weifelt de medewerker: ‘Dat staat niet op het recept, heb je goedkeuring van je arts daarvoor?’
De vrouw zucht: ‘Al die regeltjes, ik word gek van jullie.’
Schouderophalend loopt de medewerker naar achter en komt terug met een doosje. ‘Alsjeblieft, tot volgende week.’
‘Oké, o wacht, verkopen jullie ook vijzels?’

 

24-5-2018

 

Gekozen op 25-5-2018 als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 19 op de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.

Bestaan

Mijn moeder is mijn naam vergeten
wie bent u, vraagt ze ontdaan terwijl
haar vingers heuveltjes huid kneden
die minuten blijven staan

 

Mijn zoon weet niet meer waar ik
woon maar hij belt en vertelt hoe
hij sloopt wat oud is en vergaan, hoe
hij huizen bouwt als bunkers
die de tijd zullen doorstaan
 
Ik vul onze scheuren, strijk ze glad met
geborgenheid en innige zinnen vol hoop
en samen, noem onze diepste namen
bevestig ons bestaan
 
 
met dank aan Neeltje Maria Min:
Mijn moeder is mijn naam vergeten:
 
Tekening: C.F. van Berendonk, ongedateerd

Dit gedicht behaalde in januari 2019 een gedeelde derde plaats in de redactionele selectie van de Dichtwedstrijd van het Schrijverspodium. In de democratische uitslag deelde het een negende plaats (van de 85)

Geplaatst op de site ‘500 Magazine aan Zee’ op 19-2-2020

Dichtsprook

‘Kind, dichters zijn raar en straatarm, leer jij maar een echt vak.’
Dat deed ze, een leven lang.
Toen ze was uitgewerkt, viel haar oog op een dag op de bermen langs haar wandelroute.
Ze knielde, plukte armen vol droomrozen, vergeetmenooitjes, corabloemen en lachjuffertjes en zette ze in een vaas naast haar beeldscherm.
 
Sindsdien dicht ze: ze allitereert naar hartenlust, verzint zingende zinnen, jongleert met  blank vers.
Haar ‘maatloze verlatenheden’ zijn weggewaaid in ‘oude wind’, ‘het trotse hoge woord van liefde’ loste op, ‘hulpeloos verdriet’ vervaagde.
Wel zegt ze nog steeds vaak: ‘laten we zacht zijn voor elkander, kind.’
 
13-5-2018
 
De citaten uit de twee laatste zinnen komen uit het gedicht ‘Zwerversliefde’ van Adriaan Roland Holst
 
Gekozen op 18-5-2018 als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 18 op de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.