WC-reno

Kleinzoon zit op de wc, ik op mijn hurken ernaast.
We zingen Berend Botje, dat poept gezelliger.
Ik zing, hij zoemt, samen gebaren we:
‘De weg was recht’, handen naar voren.
‘De weg was krom’, golfjes maken.
‘Hij is niet hier’, wijzen naar links.
Bij ‘Hij is niet daar’ wijzen we naar rechts en zie ik de bult in de tegelmuur.
‘Muur stuk’ zegt Louk, die laconiek heeft uitgevonden.

 

Als een arts die longen beluistert, beklopt de aannemer de tegelmuren.
Zorgelijk stelt hij de diagnose: alle tegels zitten los.
‘Mevrouw, er zit niks anders op, u moet een wc-reno.’

 

6-9-2018

Augustus

Donkergroene palmen sieren fier de rotsen,
wit licht de baai op onder de zinderende zon.
drijvend op lome golven deinen dagen traag voorbij.
Leven, lijf en liefdeszwaarte verdwijnen.

 

Als een plotse zomerstorm de uitgedroogde grond teistert
vervagen stoffige maanden van langs elkaar leven,
van vergeten vragen, vermoeide stiltes, uitgeputte lijven.
Als zalig zoet zomerfruit rijpen we, barsten open,
doen ons gulzig aan elkaar tegoed.

 

AIs de stilte is weergekeerd, vredig als vanouds,
rijden we langs lavendelvelden terug de thuisherfst in waar,
vol van kleur en zaden, onze zonnebloemen nog weken
langs de warme schuurmuur reiken naar de zon.

 

 

17-7-2018, eerste versie juni 2016

Vandaag blijf ik erbuiten

Vandaag geen schrammen, enkel struikengroen en
lila bloemharten. Vandaag laat zevenblad zich temmen,
woel ik de grond los, tastend langs wortels graaf ik ze uit,
helemaal, want achterblijvers zullen weer woekeren.

 

In de verte wordt gewerkt aan de brug. Hij is dicht.
Niemand kan het dorp in of uit.
Behalve meeuwen, krijsend vliegen ze hoog over.

 

Mijn moeder, die me groot dacht toen ik klein was,
klein hield toen ik groot was, ze komt vandaag mijn
brug niet over. Bijziend groet ik een bloemetjesjurk
aan de overkant. Hij lacht, zwaait terug.
Afstand doet ons goed.
Er is genoeg gewoekerd.

 

juli 2016

 

Gekozen op 7-9-2018 als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 36 op de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.

Vlagmonoloog

Vandaag is het vast vier januari of
elf maart of 1 november of
dertien, tien of twee september, want
dat zijn de dagen dat haar geliefden
overleden en zij ze gedenkt in haar heden.

 

Het zijn de dagen dat ze niet naar buiten gaat
maar een kaars brandt en tegen haar doden praat.
Halfstok hang ik voor haar raam, heel stil en
luister naar de stem die binnen zingt: If it be your will.

 

19-5-2018

Donald Duck

Ineens drinken ze koffie, roken shag. Verstouwen liters melk bij halfjes bruin met pindakaas, starend naar Metallica op MTV. Uit mijn oven komt spacecake, ‘s nachts worden pannenkoeken gebakken.
Met vriendjes spelen is een ‘gathering’ waarbij meisjes worden besproken: ‘Ben jij op haar? Zij is oud hoor, al twintig.’ Overslaande basstemmen vragen me: ‘Waarom praten meisjes steeds over gevoel?’

 

Maar op zaterdagmorgen komt de bladenman. Ze verslinden de Donald Duck en de Libelle: ‘alleen voor Jan Jans en de kinderen.’
Maar ik zie ze verdiept in de columns van Anne-Wil en Scheherazade.
Dezelfde Scheherazade die schreef: ‘Mannen, het lijken mensen, het blijven kinderen.’

 

27-8-2018
Gekozen op 31-8-2018 als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 35 op de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.

Erven

Ze nipt van haar thee als van een goede wijn.
‘Ik vergeet steeds meer’ zegt ze.
Ik knik.
Haar ogen glijden over haar boeken, het antieke kastje, het zeegezicht aan de muur.
‘Als ik dood ben, is alles voor jou.’
‘En Piet en Frank dan?’
Ze zucht. ‘Maar jij zorgt voor me.’
‘Mam, kinderen hebben altijd recht op hun kindsdeel.’
Vinnig zegt ze: ‘Nou, dan gaat alles naar Amnesty.’
Vroeger gaf ze nooit geld aan liefdadigheidsorganisaties.
Nee, zij deelde zelfgemaakte soep uit, kleren, geld, een gedicht. Aan wie dat nodig had.
Ze fronst. ‘Maar dan heb jij ook niks.’
Ze huilt.

 

25-8-2018
Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen

Sprakeloos

Het kind dat geen woorden heeft, zoemt in de zon.
We wandelen in het park, op weg naar de glijbaan. Hij lacht als we langs het bloemperk lopen, klapt in zijn handen, streelt de rozen met zijn voeten. Pakt de hand van een voorbijganger, wijst naar de bloemen.
De man vloekt: ‘Hou je handen thuis, etterbak en blijf met je poten van die rozen af, klootzak.’
Verwijtend naar mij:’ Kinderen worden niet meer opgevoed tegenwoordig.’

 

Altijd leg ik uit waarom het kind doet wat het doet.
Vandaag verstar ik.

 

19-8-2018
Gekozen op 24-8-2018 als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 34 op de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.

Augustus 2018

fel en vurig vlamt augustus
perst uit haar nerven het laatste groen
klampt zich vast aan zomerschijn

 

maar aan de randen van de dagen
rafelen de zorgen
rood wordt roestig, uitgeputte vruchten
vallen voortijdig
flarden van voorbij fluisteren
in de mistige morgen

 

augustus eindigt in een epidemie
van slechtnieuwsgesprekken die gretig
wortel schieten in de uitgedroogde aarde

 

de oogst is rauw en wrang
wat is liefgehad een leven lang
gekoesterd, zorgvuldig bewaard
wordt topzwaar en wankelt

 

 
 
 23-8-2018

foto: web boven water  18-8-2018

Schoon

 

Zonder kloppen komt ze binnen. Ze draagt een stofjas van een schoonmaakbedrijf waarop een naamkaartje ‘Astrid.’
Ma schrikt op van haar legpuzzel, haar ogen vragend naar mij: wie is dit?
Ik zucht, weer een nieuw gezicht.
Astrid kijkt rond, zegt: ‘Ik moet in je badkamer.’
‘Waarom?’
‘Zien of ik moet schoonmaken.’
Ze gaat de badkamer in, sluit de deur.

 

Na een minutenlange stilte fluistert mijn moeder: ‘Wat doet ze daar?’
Ik klop op de badkamerdeur.
Stilte.
Ik open de deur.
Als een pilaar staat Astrid bij de wasbak.
Kijkt naar de stofnesten in de hoeken, de poepvegen in de wc-pot, de urinevlekken op de wcbril, de aangekoekte tandpastaklodders in de wasbak.
Knikt.
Zegt: ‘Schoon.’
Loopt weg.

 

6-8-2018
 

Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen

Boodschappen

Mijn moeder hield van taal.
Ze verzon voorleesverhaaltjes, schreef zelf gemaakte versjes op verjaardagskaarten, vrolijkte boodschappenlijstjes op met mensenwensen, maakte hilarische sinterklaasgedichten.
Ze schreef met humor, scherp, fantasievol, met rake observaties.
Over dagelijkse dingen maar ook over wereldrampen.
Op een novembermiddag in 1963, ik was tien, kwamen we uit school en zei ze: ‘Ga zitten, ik moet jullie iets voorlezen.’
De moord op president Kennedy was net gebeurd en had haar diep geschokt.
Vers van de pers las ze ons het gedicht voor dat ze er over had geschreven.

 

Nog steeds houdt ze van taal.
Ze leest gedichten van Toon Hermans en Annie MG Schmidt en geniet als ik opstellen of brieven van haar achterkleinkinderen voorlees.
Zelf gedichten schrijven gaat niet meer.
Maar boodschappenlijstjes schrijft ze nog als vanouds.
Toen ik gisteren bij haar kwam, lag het al klaar op tafel:
 
Jam
Dropjes
Goed humeur

 

‘Waar zullen we dat halen mam?’
Ze weifelt, weet de naam niet meer van de buurtsuper waar we haar boodschapjes halen.
‘De jam en de dropjes halen we bij de Jumbo. Waar zullen we dat goede humeur halen?’
Dat weet ze!
Een blije lach glijdt over haar gezicht: ‘Bij de bloemenwinkel, en dan even koffie drinken op het terras daarnaast. In de zon!’
 
 
 
15-8-2018
Verhalen in de categorie Verpleeghuisperikelen zijn, met hun toestemming, gebaseerd op ervaringen van anderen