Loflied op liefde

 

Chili
klepperende deksels
moe verhit hongerig
zoen in mijn nek
irritatie

 

Doezelen
traag ontwaken
hand op bil
zoen in mijn nek
hmmmmmm

 

Tranen
woedende woorden
afwerende gebaren
zoen in mijn nek
omdraaien

 

Diagnose
zo erg?
kunnen wij dit?
ja dit kunnen wij
samen

 

Avond
slaperig jongetje
tastend handje
Noukie oma liggen
tevreden

 

Terschelling
adem happend in de storm
heimwee naar de horizon
vragen vervagen
loslaten

 

Liefde is loslaten

 

23-3-2016

De sleutel

Jaren geleden vraagt iemand of ik mee ga naar de Achelse Kluis, de Sint-Benedictusabdij van Achel, een cisterciënzerabdij dicht bij de Belgische grens.
Dat zie ik wel zitten, het kost even om mijn agenda leeg te vegen, maar dat lukt.

 

Een paar dagen volgen we het dagritme van de broeders, eten met hen, gaan naar de dagelijkse missen in de kapel, genieten bij de lunch van het door de broeders zelf gebrouwen bier en wandelen in de bossen.

 

Het ritme brengt rust, langzaam verdwijnt de ruis die hoort bij twee banen, een studie en last but not least: een ingrijpend rouwproces.
Wat blijft, is het besef van waar het echt om gaat in het leven: een mix van moed, vertrouwen, aandacht en acceptatie.
Grote begrippen, die kort daarna samensmelten in een simpele zin.

 

Als ik, weer thuis, mijn koffer uitpak, vind ik de sleutel van mijn kloosterkamer in mijn koffer.
Vergeten in te leveren, o wat suf.
Beschaamd bel ik de contactbroeder, bied mijn excuses aan en beloof de sleutel onmiddellijk op te sturen.
Hij sust me laconiek:
‘Rustig maar Cora, het is de sleutel van de hemelpoort niet.’

 

En dat is sindsdien mijn mantra.

 

2017

Wolfje, een best wel gruwelijk sprookje

Routineus wierp zijn moeder vier jongen, ze stond alweer op haar poten toen er nog iets volgde.
Walgend keek ze naar het slappe zakje botten, wat was dit voor misbaksel?

 

Haar jongen groeiden voorspoedig, leerden prooien vangen, vijanden vermijden en samen eenstemmig huilen.
Behalve misbaksel Wolfje.
Hij zong vaak en hartverscheurend ‘Erbarme dich’ tot hem de bek werd gesnoerd omdat zijn gezang vijanden naar de roedel leidde.
Eten vangen mislukte meestal, als hij al eens een kip of konijn ving, dan ontsnapten die meteen want Wolfje was banger voor hen dan zij voor hem.
Bovendien belemmerde zijn motoriek hem, hij struikelde meer dan hij rende.
Zijn talent om prachtige pirouettes te draaien bleef helaas onopgemerkt.

 

Dat dit buitenbeentje, twee jaar later bij de geboorte van de volgende lichting jongen, de roedel werd uitgezet, was, in wolfoptiek, onvermijdelijk.
Eenzaam en onhandig zwierf Wolfje rond.
Tot er op een avond, terwijl hij eten zocht in een gft-container, een meisje voor hem stond, in een rode hoodie.
Ze schrokken van elkaar maar renden geen van beiden weg.
Van de bodem van de gft-container diepte ze restjes kipsaté op die ze samen oppeuzelden.
Niet eerder was iemand zo lief voor hem.
Vanaf die dag vergezelde hij haar, naar school, naar het hockeyveld, naar haar zieke oma die afgelegen in een bos woonde.

 

Waarom het, een paar maanden later, bij oma zo gruwelijk uit de hand liep?
Het blijft gissen.
Was het zijn chronische ondervoeding?
Een plots opvlammend oerinstinct?
Of was het zijn onvermogen te leven met de liefde van het meisje?

 

Vast staat dat Wolfje, staande naast oma’s bed, haar vlezige armen zag, verlekkerd  haar geur opsnoof en in een opwelling haar handen greep, likte, afbeet en opvrat.
Dat bleek slechts een amuse.
Hoewel ze wat overrijp smaakte, verslond hij haar vervolgens met huid en haar.

 

Toen hij de deur hoorde, keek hij, voldaan boerend, om.
Het meisje stond verstijfd in de deuropening, kijkend van oma’s lege bed naar zijn druipende kaken.
‘Waarom?’ vroeg ze verbijsterd.

 

Zijn antwoord verklaarde niets en alles tegelijk.
Ze smaakte heerlijk mals.

 

2016
 

Vergroeid

Als je zo lang samen bent
kuch je als hij hoest
vind je wat hij kwijt is
vul je vanzelf zijn zinnen aan
lach je toch weer om die belegen grap

 

Al je zo lang samen bent
deel je vrienden in drieën
van jou van mij van ons
schuiven families van koud naar
lauw naar warm en soms weer terug

 

Als je zo lang samen bent
is elkaar verliezen iets
wat anderen overkomt
tot je ’s morgens wakker wordt van
de stilte en ziet dat zijn borst niet beweegt

 

17-8-2022

Bom

Met grote zekere halen snoeit hij lucht in de struiken, licht in de heg, de klimhortensia leeft op onder zijn handen.
Thee drinkt hij niet meer bij zijn adresjes, onze thee is ‘niet goed’, hij trekt een vies gezicht.
Mijn koffie met rietsuiker, hoog opgeklopte melk en amandelkoek, vindt hij gelukkig lekker.
Hakkelend oefent hij de woorden die hij leert op taalles: ‘dankowel’, ‘goed hier’, Syrië niet goed.’
Hij fronst, herhaalt: ‘Niet goed Syrië.’
Hij wijst naar zijn linkerwang: ‘Syrië bom niet goed.’
Aarzelend stopt hij, denkt na, er klopt iets niet.
Hij wijst van zijn wang naar de berk: ‘niet bom, bom’, houdt dan machteloos zijn handen omhoog: ‘bom niet bom.’
Ik wijs naar de berk, rek de o uit: ‘bóóóóóm.’
En wijzend naar zijn wang: ‘bòm.’
Opgelucht knikt hij, dat is het, en met een handgebaar: ‘Moeilijk.’

 

Met handen en voeten vertelt hij over de bom die zijn broer het leven kostte en hem ernstig verwondde.
Zijn gezicht lag open, drie dagen kon hij niet eten.
Hij speelt met zijn linkeroor: ‘Doet niks.’

 

‘Nu ik hier, ‘papa mama Syrië.’
Hij pakt zijn smartphone, wijst hoe hij videobelt met ze, ‘mama zegt ik hard werken hier.’
Hij wijst naar de berk: ‘In Syrië ik vijf-tig bom.’
Hij brengt zijn duim en wijsvinger bijna bij elkaar, kijkt me vragend aan: ‘bom?’
Ik probeer: ‘Olijfbomen?’
Goed gegokt: ‘Vijf-tig olijf-bom.’
Zijn gezicht wordt zacht, ‘Ik schapen, drie-hon-derd schapen, Syrië goed, ik terug.’

 

Hij zucht verzaligd.
Het lange litteken tussen zijn oor en zijn kin licht op in de Hollandse zomerzon.

 

12-8-2022

Busrit langs de IJssel

Een zomerochtend.
De bus stopt, ik stap in, de chauffeur begroet me als waren we oude bekenden.
Traag, bijna bedachtzaam, rijdt hij de route, langs lege haltes.
Soms wijkt hij uit naar de berm en houdt in, geeft met een loom handgebaar uit het open raam, achterop komend verkeer ruimte om te passeren.

 

Buiten is het heet, de hitte siddert boven de IJssel.
Binnen is het koel, mijn ogen glijden over augustusgroene polders, omgekeerde vlaggen op de erven van oude boerderijen.
Rusten dan op de rivier waar plezierjachten voorbij varen en soms een volgeladen containerschip.

 

Bewogen worden gaat over in bewogen zijn.
Misverstanden, erupties van oud zeer, verbeten wegblokkades, mensonterende oorlogen.
Ze versmelten met de stem van Vasalis die haar gedicht De Afsluitdijk voorleest, met de klanken van ‘The lark ascending’ van Vaughn Williams en de herinnering aan een tijdloze qi gongsessie op een Terschellings strand.

 

‘Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.’
Uit: De Afsluitdijk van Vasalis

 

3-8-2022

Denk aan Dirk van Dalen

Vandaag, dinsdag 19 juli 2022, de tot nu toe heetste dag van deze zomer, een gouwe ouwe op herhaling, ter lering ende vermaak:

 

 
Weet je t al van de oude Dirk van Dalen?
Hij bezweek onlangs aan hitte falen.
Van alle kanten kreeg hij tips tegen de hitte:
‘Eet zout, drink veel, airco hoog, blijf binnen zitten.’

 

Dat deed Dirk, zeven dagen zat hij binnen met alle ramen dicht.
Vandaag is hij gevonden, ‘t was een vreselijk gezicht.
Zijn airco stond op tien, hij was geheel bevroren.
De pegels hingen aan zijn neus en aan zijn kin en oren.

 

Want Dirk, altijd al consciëntieus,
nam die adviezen veel te serieus.
Daarom raad ik ieder heel oprecht:
doe nooit klakkeloos wat men je zegt!

 

met dank aan en een knipoog naar Annie M.G. Schmidts ongeëvenaarde arme juffrouw Scholten in: Pas op voor de hitte!
 

Gratis

Zijn ogen lichten op: ‘Ha, ben je daar.’
Hij loopt langzamer dan de vorige keer, wankelt af en toe, zoekt houvast aan de gangmuur.
Vandaag mag ik helpen met koffie zetten.
Als we zitten, vraag ik hoe het gaat.
Hij vertelt over nieren, doofheid, evenwicht, traagheid, huidtumoren, suikerziekte.
Hij ziet me fronsen.
Gaat verzitten.
Zijn ogen twinkelen: ‘Veel hè? Maar weet je wat zo fijn is?’
Hij laat een stilte vallen.
Ik schuif naar het puntje van mijn stoel.
Net als vroeger, als hij vertelde over zijn puberstreken in de oorlog, hang ik aan zijn lippen.
Grinnikend vervolgt hij: ‘Je krijgt het allemaal gratis. En je mag het allemaal houwen!’

 

 
2018

Het goede leven

‘Je leert jezelf kennen in mogelijkheden en in de dingen die je nooit zult bereiken. Maar de mogelijkheden die je hebt: buit ze uit’                       naar Henk Hofland

 

Lach niet mee met leedvermaak
lach om wat grappig is en vertedert

 

Huil niet mee met de wolven in het bos
sta stevig voor je waarheid

 

Verberg je tranen niet
ze zeggen meer dan woorden

 

Vraag elkaar: wat houdt ons tegen?
blaas het samen weg, zwaai het na

 

Vraag: wat maakt jou blij?
geef dat gul en graag

 

Vraag: wat maakt mij blij?
gun dat jezelf
geef je naasten een blijer jij

 

 

2016