Wisteria – nogmaals

Ik plaats dit gedicht nogmaals, onderaan lees je waarom
 
Onder het beschermende Wisteria blad
verstilt hitte ons moeten en willen, tot
gekreun klinkt, wij zijn het niet. Onwillig

 

zoeken we, zien tussen klaterend blauw
knobbelige staken waaruit onheil sijpelt, we
deppen, snoeien wat zeer doet, maar stuk

 

blijft stuk. We kappen de stam, in droge aarde
zoeken we in wirwar en janboel tot het
bittere einde, trekken het voorbije los, halen het

 

omhoog. De los gewoelde wortels verdragen
het daglicht niet. We blazen onze handen
schoon. Er is niets. Dat is alles.

 

Ik heb dit gedicht eind vorig jaar ingezonden naar de grote gedichtenwedstrijd Prijs de Poëzie 2022.
Het haalde de eerste ronde, onlangs ontving ik de feedback van de jury:

 

‘- In dit mooie fijngevoelige gedicht leeft de spreker samen met anderen in de beschermende schaduw van een wisteria. Die boom staat in verschillende culturen symbool voor de romantische liefde, en ook de wisteria in dit gedicht laat zich op die manier begrijpen. Dat die liefde onderhouden moet worden, blijkt uit de tweede strofe, en in de derde strofe lijkt de boom en daarmee de liefde ten eind te zijn.
Het is heel mooi hoe je met de laatste regel het gedicht ten ruste legt: ‘Er is niets. Dat is alles.’ Als leestip geef ik je de dichter Eva Gerlach mee, die je volgens mij zeker zult waarderen.-‘

 

 

3 april 2023 

Collectieve kelderkast

Met aangeprate schaamte en aangeleerd schuldbesef
koken we onze kwetsuren in hoge soeppannen
de klepperende deksels maken ons horendol, wonden
willen gehoord maar we draaien afgetobd het gas uit
onder de brij van graaiende handen gulzige monden
fluitende lippen en opdringerige geslachtsdelen

 

gepeperd met intimiderende sneren. Haastig proppen
we de stinkende smurrie in dikwandige weckpotten en
zetten die in brave rijen in onze kelderkast, waar het
betraliede raampje het daglicht amper binnen laat
tussen zoete stoofpeertjes en zure appelmoes:
de schamele oogst van nijver zwijgend overleven

 

tot de dag dat een van ons het stille gillen achter de
kelderdeur niet meer verdraagt, de deur in trapt, het
ondoorzichtig geworden raampje opent en de rond
dwarrelende wolken overjarige zwijgplicht naar buiten
blaast. Ze opent haar bestofte weckfles en laat haar
verhaal los op de wereld. Toen durfden wij ook.

 

24-3-2023
Dichtopdracht naar aanleiding van de poëzieles over dichter Willem Jan Otten

Zitten

Koud en nat was het de afgelopen dagen maar vandaag hangt er lente in de lucht.
Louk voelt het ook en weigert om binnen te komen: eindelijk weer eens lekker in de tuin spelen!
Met een glimlach rond zijn mond, versiert hij de witte bloemen van de bloeiende helleborus met dierenplaatjes en stevent dan af op zijn vaste plekje achter (het restant van) de krulwilg.
De grond is daar nog vochtig van de regen van afgelopen nacht.
Gauw haal ik uit de schuur de twee kniekussens, de een zonnebloemgeel, de ander veelkleurig en spreid ze uit op de plek waar Louk altijd zit.
Dan kan hij droog zitten.
Hij kijkt, lacht: ‘mooi.’
En voor ik kan ingrijpen, vlijt hij zich zorgvuldig naast de kussens.
Draait zijn billen en zijn benen in de natte aarde, schuift zijn mooie nieuwe lichtblauwe schoenen diep in de zompige grond.
Tot hij helemaal goed zit.
‘Oma zitten.’

 

Tja, toen ben ik zelf maar op de zonnebloem gaan zitten.

 

22-3-2023

Masterclass afleiding

zoutbad sauna stoomcabine
serie-bingen sudoku filippine
mindful mijmeren shoppen till you drop
wijn chocolade zoute drop
 
roddelen social media sjansen
yoga joggen dansen
schelden zwijgen weekendkranten
spitten wieden planten

 

ontkennen bagatelliseren negeren
jij-bakken verwijten venijnige sneren
lachen om niks of hartstochtelijk huilen
echt, overal kan je in schuilen

 

even

 

 

20-3-2023

Zoeteke

Inspiratie: het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen.

 

Eendrachtig hebben zijn broers en hij het huis leeg gehaald en de meeste spullen verdeeld.
Vandaag loopt hij door het lege huis, stofzuigt, en haalt, weer beneden, vast de laden uit de massief eiken kast die de Kringloopmensen zo komen halen.
Een van de laden hapert, hij wrikt tot de la los komt, zet hem naast de andere tegen de muur.
Gaat met zijn arm in de kast, wat hield die la tegen?
Zijn vingers voelen langs de ruwe achterkant, pakken wat daar klem zat.
Verbaasd bekijkt hij het bestofte oude poesiealbum in zijn handen.

 

Leunend tegen de vensterbank bladert hij door versjes uit de jaren veertig.
Plaatjes van kleurige boeketjes dwarrelen op de grond.
Halverwege het album zwijgen de vriendinnetjes en familieleden.
Gedachteloos bladert hij door, ontdekt op de laatste bladzijde nog een paar regels in vage potloodhalen.
Met moeite ontcijfert hij de hanenpoten: iets over eeuwige liefde.
En daaronder: ‘maar nooit meer …’ Een lang onleesbaar woord.
De laatste woorden en het onhandige hartje spatten in dik aangezette potloodlijnen van het broze vergeelde albumblad: ‘mijn lieveke, mijn Zoeteke, voor altijd de mijne, je Kees.’

 

Voor de deur stopt een kleine vrachtwagen.
De bel galmt door het lege huis.

 

Zijn vader heette Henk.
 
16-3-2023

Zoenen staat niet in Koenen

1971
We zijn straalverliefd.
Ik ga mee naar zijn ouders, verlegen en zenuwachtig.
Een volle kamer, gepraat, gelach, een warm welkom.
Gelukkig.
Iemand komt binnen, komt naar me toe, stelt zich voor, monstert me van top tot teen, buigt zich naar me toe.
Ik verwacht de obligate drie kussen op de wang maar hij zoent me, vol op mijn mond.
Grijnst, zegt ‘dat heeft broer goed gedaan deze keer.’
Draait zich om, vertrekt.
Ik sta verstijfd, doe niets, zeg niets.
Pas veel later denk ik dat iedereen dit toch gezien moet hebben?
 
1998
We zijn vijfentwintig jaar getrouwd en vieren dat op Samos.
Op de laatste avond eten we bij het strandtentje waar we al eerder waren.
Na het eten loopt man naar de kassa om af te rekenen.
De ober ruimt de tafel af, we babbelen gezellig, net als de vorige keren.
Als hij begrijpt wat we vieren, lacht hij, steekt zijn hand uit.
Ik denk om de mijne te schudden en steek mijn hand uit.
Hij pakt hem, trekt me overeind, zoent me, vol op de mond, ‘Congratulations.’
Ik ruk me los, deins achteruit, pak mijn tasje en loop het restaurant uit, waar man zich even later verbaasd bij me voegt.
Ik vertel wat er gebeurde, hou hem tegen als hij naar binnen wil om verhaal te halen.
Sus: laat maar, we gaan hier echt nooit meer komen.

 

2005
De eerste bijeenkomst van de supervisoren intervisiegroep is bij mij thuis.
De meesten ken ik, de nieuwe heet ik van harte welkom.
‘Fijne ontvangst’ zegt hij en buigt zich naar me toe.
Vlak voor hij me op de mond wil zoenen, deins ik terug, zeg ijzig: ‘pardon?’
Hij lacht en sust: ‘Ach, een kusje, dat is toch niet erg?’
Ik maak me breed en herhaal: ‘PÀRDÒN?’
Het is voldoende.
Ah, nou snap ik het, zo doe je dat dus.

 

2007
Mijn collega en ik volgen een serie landelijke tweedaagse trainingen voor coördinatoren in de terminale zorg.
De thema’s verschillen per keer: over publiciteit, beleid, selectie, training en begeleiding van vrijwilligers.
Gaandeweg groeit de groep naar elkaar toe, er wordt veel uitgewisseld, ’s avonds is het gezellig en wordt het laat.
Het afscheid na afloop van de laatste training is hartelijk en warm, er wordt geknuffeld, hier en daar vloeit een traan.
Een van de collega’s pakt mij stevig vast, en zoent me, vol op de mond.
Als ik terugdeins, grijnst ze en knipoogt.
In de auto terug vraag ik mijn collega hoe deze vrouw afscheid nam van haar.
Mijn collega is kort: ‘Nou gewoon, een knuffel, hoezo?’
Ik vertel wat mij overkwam.
‘Wat? Plat op de bek? Da’s niet normaal hoor. Volgens mij heb je sjans.’
Verbijsterd ben ik, omdat ik aan die optie niet eens heb gedacht maar vooral omdat dit, toch weer, gebeurd is.

 

Waarom en waarom nu, haal ik deze herinneringen op?
Natuurlijk hebben maatschappelijke ontwikkelingen rond ongewenste intimiteiten hiermee te maken.
In december las ik het zoveelste artikel hierover, de kop was:
‘Voor ik het doorheb, geeft hij me een natte, kleverige zoen vol op mijn mond. Ik verstijf.’
Mijn eerste reactie is: oh, ik ben niet de enige.
Weer vraag ik me af: waarom liet ik dit gebeuren, zelfs, vooral, toen ik ouder, wijzer en vooral veel assertiever was?
Ik heb geen antwoorden, besef door deze ervaringen wel het verschil tussen enerzijds en wederzijds knuffelen, omhelzen, wangkussen.
En anderzijds en níét wederzijds zoenen op de mond.
Jaap Fischer zong het zo:

 

Liefde is minnen
En samenzijn
Iets nieuws beginnen, mijn is dijn
Warm van binnen
Verlegenheid, samen in zee, geen ach, geen wee
Maar hola nee, genegenheid
En liefde is niet houden van
Je kan van zoveel vrouwen houwen
Je kan met zoveel vrouwen trouwen
Als je er wat in ziet
Maar liefde is dat niet
Je houdt van kip met appelmoes
En toen knikte de prinses, want ze hield ontzettend veel
Van kip met appelmoes
En toen had de geleerde het over Amor en Caritas
En wat het verschil daartussen was
Over Agapè, Eros en Filia
Over een diner voor twee met dansen na
En de prinses was stil en zo luisterde ze
En toen ze wat mocht vragen fluisterde ze
En zoenen?
Zoenen staat niet in Koenen, zei de geleerde
En ging

 

 
uit ‘Sprookje’
12-3-2023
 

CorAaltjes Opties en Zinloos sprookje

In de tweede ronde van onze dichtsessie op 4-3-2023, prikten we deze vijf woorden: Opties, Altijd, Verkopen, Bereiken, Drama.

 

Dit maakte Aaltje met deze woorden:

 

Opties

 

 
opties kan ik bereiken en
altijd verkopen als ik wil
maar het moet niet
op een drama uitlopen.

 

En bij mij rolde deze eruit

 

Zinloos sprookje

 

Hou je opties altijd open
als je wilt kan je
alles bereiken
de wereld wacht op jou

 

Wensen die we als
waarheid verkopen:
zinloos sprookje
waardeloos drama

 

Mijn kleinzoon wil rennen  
ik laat me niet kennen
samen draven we
naar de Ardennen
de weg is recht de weg is krom
Nooit komen wij weerom

 

7-3-2023

CorAaltjes Bereid – Manuscript

Aaltje en ik deden weer een dichtsessie. We kozen vijf willekeurige woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren de woorden in de eerste ronde: Derden, Manuscript, Wereldwijd, Algemeen, Bereid.

 

Dit maakte Aaltje met deze woorden:

 

Bereid
 
dat derden
mijn manuscript
‘het verzet’
wereldwijd
bekend
mogen maken,
en mij
als bijzonder in zijn algemeenheid:
daartoe ben ik volledig bereid.

 

(noot en leestip: Aaltjes nieuwe boek ‘Het verzet’ komt bijna uit, het is prachtig!)

 

Zo verwerkte ik de vijf woorden:

 

Manuscript

 

voor me op tafel die slordige stapel papier
verkreukeld door te vaak aarzelend openen
en even later beschaamd dicht slaan

 

dagen al blader ik door dit verhaal over gemiste
kansen in het algemeen en over vervlogen
dromen in het bijzonder. Weer dwalen mijn ogen

 

langs hoofdstukken die de werkelijkheid omzeilen en
haperen bij alinea’s die de waarheid raken en juist
die maken dat deze berg bladzijden ongelezen blijft

 

want ik ben nog niet klaar voor vragen van derden
nog niet bereid tot verspreiding wereldwijd

 

 

5-3-2023

Afhankelijkheid

Inspiratie: het Woord van de Week in de Facebook schrijfgroep Ultrakorte Verhalen

 

Zijn getergde kreet doet haar rennen naar de slaapkamer: het beddengoed is nat, op de grond loopt het urinaal verder leeg.
Het is zijn verslagen blik die haar ogen vol doet schieten.
Haar hart verkrampt.
Hij vloekt.
Sussend helpt ze hem overeind en naar de douche: ‘Dit komt door de bijwerkingen van de chemo, het ligt niet aan jou, echt niet.’
Terwijl hij doucht, opent ze het raam, verschoont zijn bed, dweilt de vloer, zet koffie.
Als hij de kamer in wankelt, helpt ze hem in bed, stopt hem in, streelt zijn eens zo sterke handen.
Hij zucht.
Zwijgend drinken ze koffie.

 

28-2-2023

Een ingekorte versie van dit verhaal is op 3-3-2023 door Schrijven Online in de schijnwerpers gezet als een van de vijf opvallendste ultrakorte verhalen van de week in de Facebookgroep Ultrakorte verhalen

Verloren

Mijn zesdehands fiets.
Ik was negen en mijn fiets kwijt.
‘Waar heb je hem voor het laatst gebruikt?’, een logische vraag van korzelige ouders.
Ik wist het niet.
Een week lopen later, liep ik naar de bibliotheek.
Daar stond hij, niet op slot, tegen de muur.
En o ja, toen wist ik het weer: ik was zo blij met mijn nieuwe portie leesvoer dat ik de week daarvoor lezend naar huis liep, totaal verdiept in een andere wereld.

 

Maatje 38, voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.

 

Kinderlijke onbevangenheid.
Kijkend naar kleinzoon Louk, zie ik dat hij behoudt wat wij in de loop van de tijd bijna altijd verliezen: het vermogen om volledig en zonder vragen in het hier en nu te zijn.

 

De slappe lach, maar misschien, als ik heel diep graaf, zit die nog wel ergens.

 

De mens voor wie ik de belangrijkste mens was.

 

Gelukkig is er ook een lijstje: Gevonden.
Maar dat is nog niet af, en hoera, dat is nu al aanzienlijk langer dan het lijstje Verloren.

 

 

2016