Dwarsblad

Al dagen wieg je mee met alle
winden, je nerven gerimpeld
roestkleurige koppigheid in bladvorm

 

waarom klamp je je vast aan
de tak die je niet meer voedt,
weiger je los te laten? Ben je

 

bang voor de val, voor oplossen
in novembernevel, vrees je de
leegte die je achterlaat?

 

 

25-11-2021

Novembermorgen

Novembermorgen
wanhopige vrouw
valt veertien verdiepingen
ademloos wachtend asfalt tegemoet
verlost

 

Dochters
zoeken zin
was dit vermijdbaar?
halfslachtige hulpverleners beteuterd beschaamd
machteloos

 

Dit is een zgn ‘dubbelelfje’ naar aanleiding van de documentaire ‘Moeders springen niet van flats.’
Een elfje is een gedicht van 11 woorden, verdeeld over 5 regels. 
De eerste regel heeft 1 woord, de tweede regel heeft 2 woorden enz.
De vijfde regel heeft weer 1 woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel.

 

 

1-10-2015

Vluchten voor Gemis

Schrijfmaatje Aaltje en ik, we deden weer een dichtsessie.
We kozen vijf willekeurige woorden, deze keer uit de mooie recensie geschreven door Nancy Bastiaans van Aaltjes prachtige boek: Het gemis.
Met die woorden maakten we elk een gedicht.
Dit zijn de woorden: Stilt, Gelezen, Gemis, Vluchten, Hachelijk

 

Dit is Aaltjes gedicht:
Vluchten voor voortdurende oorlogen

 

Fatsoen wordt een sleets begrip, veiligheid een farce,
de dood een hachelijk jager in begrensd niemandsland.
Het kind gaat op weg, over zee.

 

Dovemansoren en blinde zieners hebben buiten de hekken
gelezen hoe alweer vluchtelingen komen gevaren;
nota bene in overvolle bootjes, vijf zes zeven.

 

Waar door harde wind en hoge golven grootmoeder
en de anderen in het woeste schuim verdwijnen,
spoelt het kind levend aan over zee.

 

Hongerig, vol angst slaapt het verloren
in gaten en kuilen. Het gemis dat niemand stilt, knaagt.
Hard valt het doorheen lege handen.

 

 

Dit is mijn gedicht:
Gemis

 

Ooit gelezen nooit begrepen:
hoe hachelijk ook het heden en
pijnlijk schrijnend het verleden:
vluchten stilt het missen niet
verjaagt het hunkeren niet

 

ze zitten je op de hielen en
na elke stap na elke struikeling
halen ze je steeds weer grijnzend in

 

29-10-2021

Dichter

Dochter is ze, introvert verlegen
de liefste is ze, de allermooiste vrouw
moeder is ze, zus en ‘oma blauw.’
Zuster is ze, hulpverlener, coördinator, directeur.
Collega, trouwe hartsvriendin die aardig schrijft.
‘Big mama’, ‘creatieve lieverd’, ‘wereldwijf’
noemen ze haar, ze hoort het niet.

 

Tot ze gister een dichter werd genoemd
een echte, een goede. Geschrokken keek ze op want:
klokken beierden onafgebroken,
pioenen barstten open, kommaconfetti,
woordslingers en dichtregels daalden op haar neer,
weg was haar verweer, blozend boog ze
en bedankte ieder die in haar geloofde.

 

 

 
 
12-6-2018

Tussentijd

Voor N

 

Het hoekje tegen het huis waar je in
de lente al kunt zitten, de plek achterin
waar aardbeien uitbundig groeien. De berk.

 

Hoe zonlicht ’s morgens over je bureau gaat,
langs planken vol boeken dwaalt, over gezichten
in lijstjes glijdt die dan naar je lachen.

 

Het brommen van de koelkast, het tikken van
de cv buizen, hoe de vloer voelt aan je
voeten als je ’s nachts moet plassen.

 

Hoe het huis ruikt als je over de drempel stapt,
welke traptreden kraken, waarom het keukenraam
kreunt, het verhaal van de vlek in de vloerbedekking,
van het lief boven en het leed beneden.

 

Deze dingen lieten zich niet inpakken in de
dozen die wachten op de verhuiswagen.
Ze hebben zich in je hart genesteld.

 

 

3-10-2021

Dank, tweemaal

In de tweede ronde van onze dichtsessie op 22-9-2021, verwerkten we deze vijf woorden in een gedicht: Missen Ploffen Mannen Bedachtzaam Dank
Dit werd het bij Aaltje:

 

Dank

 

De meeste mannen kunnen
het ploffen van granaten
niet missen maar ze zouden
moeten leren aanvaarden
dat bedachtzaam zijn
een andere vorm is van
behoeden.

 

En dit werd het bij mij:

 

Dank

 

Ik mis ze niet, de middelbare
mannen die neerploffen en
zappen tot het kratje en
het hoofd leeg zijn en
de pens vol

 

Ik koester ze, de manmensen die
koken en koffie zetten, niet kijken
maar zien, niet horen maar luisteren en
bedachtzaam zoeken naar de waarheid achter
woorden

 

 

Beter

De lessen die mijn brein weigerde te leren:
leed moet je niet proeven, niet proberen
op te lossen in woorden of in armen.
Je gaat niet smijten met borden, niet
schelden met consumptie en zeker nooit
verontwaardigd je verhaal halen, je gelijk
eisen. Dat is allemaal vergeefse moeite.
Beter verzwijg je leed, slikt het in  
opdat de tijd het zal verteren.

 

Doordachte lessen over omgaan met leed
maar aan mij niet besteed: gisteren
weer drie serviezen naar de gallemiezen.

 

 

Uit de dichtsessie met Aaltje op 22-9-2021.
Om onze dichtspieren te trainen kozen we vijf willekeurige woorden uit een boek en verwerkten die allebei in een gedicht.
Dit is mijn gedicht waarin verwerkt de gekozen woorden: Leed, Moeite, Verontwaardigd, Proberen, Beter

Als je het wilt weten

Soms als ik een zieke verzorg of een dode
zachtjes dep, hoor ik in de verte het laatste
veer stampen, zijn radar speurend naar wie
wacht op zijn laatste overtocht.

 

Zonnige zomers, schaterende jongetjes en
onverwachte omhelzingen bieden enig respijt.
Maar als ik met Allerzielen mijn doden gedenk, word ik
in de novembermist mijn eigen einde gewaar,

 

peins dankbaar en vertwijfeld waarom gaan weer
anderen voor, waarom wordt onverklaard
mijn lijf dat steeds meer zorgen baart, al weer
gespaard? Waar in de sterren wordt mijn tijd
bepaald, is het god of duivel die spaart of haalt?

 

Hoe hard ik ook luister ik hoor de antwoorden niet,
ze schuilen in nieuwe vragen die allemaal vervagen
in de drukte van bucket- en fuckit-lijstjes, van zorgen
en schrijven, van voorgoed verzegelde trauma’s

 

en herinneringen. Toch, steeds vaker, verschijnt
in visioenen tussendoor, het laatste veer en legt
eindelijk aan, haalt me rücksichtslos binnen zoals
een visser een zieltogende zalm van het gehaakte
leven verlost.

 

7-2017
Geschreven voor de cursus Poëzie online naar aanleiding van de les over Micha Hamel

Herfst

Soms al in augustus, soms pas als
oktober nadert, is er de morgen dat ik de
gordijnen open en schrik: het licht is uit

 

Daar is hij weer, mijn winterwolk mijn
meesterdichter, angstenstichter, tijdvertrager
traanaanjager. Grijnzend nestelt hij zich in me

 

mijn verzet amuseert hem slechts dus
verdraag ik hem oogluikend en volg
mijn door de jaren vergaarde recept:

 

was de ramen glanzend, wrijf ze op
tot het krimpende licht ongehinderd
binnen stroomt, beweeg buiten, verstil van
binnen, blijf bezig, bemin de daglichtlamp en
verorber fruit, wat korreltjes, een antidip-dragee.

 

Dat volstaat tot de morgen in januari, soms al
in december dat ik de gordijnen open en opgelucht
opleef: het licht is weer aan.

 

 

bewerking van 30-9-2016

Waar hij was

Missen was in het begin
als meten zonder lint
als zoeken zonder vinden
als zeilen zonder wind
ik deed maar wat.

 

Gelukkig liftte hij lang mee met elke
ademteug, plantte sporen waarlangs ik
doorleefde: in verdwaalde sokken en verloren
pasjes, in vergeten koffiemokken en rommel
op de trap, in voorbijgaande zongebruinde
onderarmen, in een vergeeld vliegbrevet, in
woordloze wolken, in dromen die mooier
waren dan het leven van alledag.

 

Voorbij is hij al jaren, toch sta ik soms nog
stil, zie wolken naar me zwaaien en hoor
ver weg het lachje dat alleen ik kende.
Dan zwaai ik terug.

 

31-8-2021