Ze schuift anderhalf pakje margarine de
pan in, draait het gas hoog, spreidt op
het aanrecht de lappen in gelid, slaat
ze mals, peper zout keren peper zout
laat ze rusten tot gesis klinkt, vetspetters
de gasvlam doen opwaaien zoals haar stem
uitschiet als ze dreigt met de mattenklopper,
kaarsrecht koninklijk kalm vleien haar vingers
de lappen in het vet, schuiven tot ze donker
kleuren, blust ze af met water, zet het deksel
schuin op de pan. Het is half elf, oploskoffie en
Arbeidsvitaminen, ‘Junge, komm bald wieder’
ruikt naar voorgebraden veiligheid. Tot de dag
dat de withete pan uit haar vuurvaste vingers
glijdt. Op de radio duidt GBJ Hilterman de
buitenlandse politiek maar niet haar radeloze ogen
bevende handen, het jusspoor op haar zondagse jurk