Zal ik lezen of buitenspelen?
Dat was mijn dilemma toen ik tien was.
Maar in het touwtjespringseizoen was de keus niet moeilijk.
Voor touwtjespringen moet je alert zijn en een goede bewegingscoördinatie en een perfecte timing hebben.
En, hoewel bepaald niet lenig, niet snel en niet sterk, die dingen bezat ik wel.
Op een warme zomeravond na het eten ga ik met een groepje vriendinnetjes touwtjespringen.
Om beurten staat een van ons aan de ene stoeprand en een ander aan de overkant, het touw een paar keer om de pols gewikkeld, zij moeten ‘draaien.’
Begin jaren zestig kon dat nog in Amersfoort, als er een auto aan kwam of, elk kwartier, stadsbus 6 of 7, stopten we even.
We beginnen gemakkelijk: om de beurt (‘omstebeurt’) aan de ene kant in het touw springen en aan de overkant er weer uit.
‘In spin, de bocht gaat in, uit spuit, de bocht gaat uit’ zingen we erbij.
Wie te laat in het touw springt is af en moet draaien.
De volgende stap vergt meer snelheid en behendigheid: aan beide kanten springt tegelijkertijd iemand in het touw en er doorheen waarbij je moet zorgen dat je elkaar en het touw niet raakt.
Een grotere uitdaging is inspringen als beide touwen tegelijkertijd en tegen elkaar in worden gedraaid.
Dubbel zo moeilijk is het om dit met twee springers tegelijk te doen.
Wie dit het vaakste kan, heeft gewonnen.
Die avond lukt alles, niet eerder springen we samen zo goed.
De opwinding stijgt, het zingen en tellen klinkt steeds harder door de straat.
Ingespannen en bezweet springen we razendsnel, als in een roes, precies tussen de touwen door.
Mijn vest heb ik uitgegooid, het voelt of ik dans met de touwen in een vloeiende beweging.
Dan gebeurt het.
Een musje vliegt tegen het bovenste touw en knalt tegen mijn hoofd.
Het volgende moment lig ik languit op straat, het musje naast me, mijn voorhoofd, elleboog en knieën geschaafd, verdwaasd om me heen kijkend.
Geschrokken gegil om me heen, een moeder komt kijken wat er aan de hand is.
Iemand helpt me overeind.
Iemand pakt het musje op.
In een mum van tijd is de straat leeg.
Trillend strompel ik naar huis.
Schoonmaken onder de kraan, grote pleisters op grote schaafwonden.
Pas de volgende ochtend mis ik mijn vest.
Als ik naar school ga, zie ik het verfrommeld in de goot liggen.
Het touwtjespringseizoen is abrupt voorbij.
4-10-2015
Eind jaren tachtig doet de pc zijn intrede in ons huishouden.
Een tijd hou ik me er verre van, ik ben volmaakt tevreden met mijn IBM typemachine met bolletje.
Dankbaar de vruchten plukkend van mijn op de Havo behaalde typediploma rammel ik daar blind en tienvingerig stapels notulen, jaarverslagen en scripties op weg.
Maar mijn mannen praten op me in: ‘Je loopt zo achter, met een pc werk je veel sneller en je kan ook opslaan.’
Ik begrijp niet wat ze zeggen maar laat me overhalen.
En zo maak ik begin jaren negentig voor het eerst een werkstuk op een computer.
Het gaat eigenlijk best goed, handig dat je hele stukken tekst kunt verplaatsen, en wissen en corrigeren is heerlijk simpel.
Tot de dag voor ik de eindscriptie van een opleiding moet inleveren. Terwijl ik het nawoord schrijf, wordt het scherm zwart.
Ongelovig staar ik er naar, dit kan niet waar zijn!
Maar het is waar, alles is weg. Ik druk op toetsen, er gebeurt niets.
Is de stroom uitgevallen, nee, lampen branden nog.
Foeterend denk ik ‘Wat een klereding, weg ermee, waar is mijn IBM, heb ik al mijn aantekeningen nog, red ik dat nog voor morgen als ik vannacht doorga.’
Panisch en in tranen bel ik zoon.
Hij komt. Verbijsterd kijk ik toe hoe hij aan de slag gaat met het apparaat.
Het is een van de eerste keren dat hij ergens zichtbaar veel meer van weet dan ik.
Ineens verschijnen er woorden op het scherm.
‘Heb je die scriptie opgeslagen?’ vraagt hij.
Niet begrijpend kijk ik hem aan, opslaan? Het is mijn salaris niet, en zelfs dat is nauwelijks onderhevig aan opslag.
‘Dan wordt het even zoeken’ zegt hij doodkalm en drukt weer allerlei toetsen in.
Daar verschijnt mijn scriptie, de volledige laatste versie.
Ik kan hem wel zoenen.
Maar hij moet even ernstig praten met zijn moeder.
Voor het eerst zijn de rollen omgedraaid en spreekt hij mij toe.
En pas dan dringt het tot me door dat een apparaat een geheugen kan hebben, net als een mens en dat alles wat je er in stopt ergens in dat geheugen wordt opgeslagen.
En dan leer ik over crashen, back-up, reset, control/alt/del, bestanden, opslaan, usbsticks.
Er gaat een wereld voor me open.
12-12-2015