De levensduur van e’s

Het is warm op zolder.
Stof dwarrelt omhoog als ze de doos opent waar 2001 op staat.
Niezend bekijkt ze de inhoud.
Een stapeltje rouwkaarten, een paar rouwenveloppen, een vergeeld programma van de afscheidsbijeenkomst, een lijst met adressen.
Haar ogen glijden over de vele namen, een paar daarvan zijn overleden, een enkele is uit haar leven verdwenen.
Ze pakt de strak opgerolde rouwlinten en rolt ze open.
Bij elk lint dat ze opent, dwarrelen letters naar de grond.
Ze leest: ‘In lifd altijd’, ‘In dankbar hrinnring’, ‘Lifs, j modr.’
Twintig jaar is te lang voor e’s.

 

3-7-2021
Dit verhaal werd op 9-7 gekozen als een van de vijf leukste,
beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van
week 27 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.
 

Vadergeur

De man beent haastig voor me met
dezelfde stramme strikte passen.
Als kind kon ik hem niet bijbenen
liep huppelde rende half
hij hield niet in
keek niet om
hoog zijn schouders, zijn blik naar binnen
zijn haar grijzend en vol
‘een mooie kop met haar’ zei mijn moeder
ze koos zijn kleren
wit of lichtblauw overhemd grijze broek
gedekt colbert dat hem als een huis omhulde.

 

Als de man nadert, herken ik de kleren, het
eendere silhouet, blauw haken onze ogen in elkaar
een zweem van mijn vaders geur zweeft
mijn neus mijn hoofd mijn leven in, van zwetende
oksels bruin verrookte vingers met de geur van
pantersigaartjes uit het kleine blikje
een flard Old Spice.
Als vanzelfsprekend doen mijn benen
het oude huppeltje om hem bij te houden
maar meteen corrigeer ik mezelf, loop door

 

sta dan toch stil
draai me om
kijk ademloos toe hoe
de onbekende man mijn leven uit loopt

 

14-5-2016
Een bewerking van dit gedicht is als ultrakort verhaal opgenomen in de bundel ‘Kort & Prachtig 1’, 2018

Dichters boodschappen

‘Goedemorgen, heeft u voor mij een kilo woordenmix, mag ik kiezen?
Doe dan maar zes kletskoppen, drie hageljannen, twee stroperige waffels en voor de pit wat bokkige pootjes en bittere mopjes.
Een onsje meer is prima, hoor.
Geeft u voor de vulling een pondje van dat ronde ritme gelardeerd met pittig rijm en doe er ook wat neologismen en alliteraties door, die kietelen de ziel zo lekker.
Voor de luchtigheid wil ik een zakje spaties, leegregels en punten. Nee nee, geen hoofdletters en komma’s, die ogen oudbakken.

 

O ja, heeft u voor de garnering misschien achtenzestig kaarsjes?
Fijn!
Dankuwel, inpakken hoeft niet, alles past precies in mijn brein.
Goedemorgen.’

 

23-5-2021
Dit verhaal werd op 29-5-2021 gekozen als een van de vijf leukste,
beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van
week 21 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.
 
 
 
  

Weer

haiku
 

 

 
Sneeuw blaast tijd op hol
rouwkaart valt nat op de mat
weer waait een naam weg

 

 
 
 
 
 
7-4-21
Deze haiku werd op 9-4-2021 gekozen als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 14 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.
 
 

Leeuw in de gang

Een verhaal voor Marianne K. over hoe wij zestien jaar geleden samen een leeuw verjaagden.

 

Buurvrouw brengt haar jongste bij me, ze moet even met haar oudste op pad.
Marianne, drie jaar, kijkt rond, grasduint tussen mijn oude kinderboeken, pakt: ‘Ik wil een leeuw’, kruipt bij me op schoot en gebiedt: ‘Voorlezen!’
Zo gezegd zo gedaan.
We zijn halverwege als ze me onderbreekt: ‘Vannacht was er een leeuw in onze gang maar mama zei dat ik hem droomde. Waar is jouw leeuw?’
Net op dat moment kraakt in mijn gang een traptree.
Ze verstijft, kruipt dichter tegen me aan en fluistert: ‘Daar is hij!’
Mijn voorstel om samen te kijken wordt resoluut verworpen.
Gelukkig weet ik dat mijn leeuw niet tegen zingen kan.
Dus zingen we, met dank aan André van Duin, luidkeels: ‘Er staat een leeuw in de gang.’
De gang zwijgt.
Ze pakt mijn hand, samen lopen we naar de gang en kijken onder de trap, achter de kapstok, in de wc.
Opgelucht constateert ze: ‘Hij is weg.’

 

Als even later broer Douwe zijn zusje komt ophalen, vertelt ze hem over de leeuw in mijn gang.
Douwes ogen worden groot, een leeuw in de gang van de buurvrouw, dat is spannend!
Meteen loopt hij door naar de gang, dat wil hij wel eens zien!
Teleurgesteld komt hij terug, er is helemaal geen leeuw.
‘Nee’, zegt Marianne trots: ‘die hebben wij weggejaagd.’
Douwe fronst zijn wenkbrauwen, hier klopt iets niet.
Dan haalt hij zijn schouders op, een leeuw die er niet is, daar kan hij niks mee.

 

herschreven 7-4-2021

 

Een eerdere, verkorte versie van dit verhaal werd op 27-4-2018 gekozen als een van de vijf meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 16 in de Facebookgroep Schrijven magazine Ultrakorte verhalen.

Liefde en verlies

Psychiatrie in de jaren 70

 

Snel ruim ik na de lunch de zaal op, doe de medicijnronde, zet bloemen terug op tafel.
De meeste patiënten doen een middagdutje voor het bezoekuur begint.  
Om half drie maak ik mevrouw G wakker, help haar naar het toilet en met aankleden.
Als ik haar vertel dat haar man straks komt, wil ze haar oudroze mantelpakje aan, haar grijze pumps, haar parelketting, de gouden armband.
Voor de wastafelspiegel maakt ze zich op.
Geroutineerd pakt haar hand de lippenstift en de mascara, geconcentreerd smeert ze haar gezicht vol, doet een stapje naar achter, kijkt in de spiegel, lacht hard en begint te huilen.
Ik sus haar, droog haar tranen, veeg de lippenstift van haar wenkbrauwen en de mascara van haar mond en, terwijl we in de spiegel kijken, stuur ik haar hand.
‘Móóói’ zucht ze als we klaar zijn.

 

Precies om 3 uur opent een vriendelijke oude man de deur van de zaal, hij draagt een donkerbruin pak met een lichtbruine stropdas, pochet en manchetknopen.
Hij licht zijn hoed op en groet: ‘Goedemiddag dames, goedemiddag zuster, mag ik binnenkomen?’
Elke woensdag en zondag bezoekt hij zijn vrouw en elke keer vraagt hij beleefd of hij binnen mag komen.
Als hij voor mevrouw G staat, neemt hij zijn hoed af en buigt zich naar haar: ‘Dag lieve, wat zie je er prachtig uit, zullen we een wandelingetje maken?’
Ze staart hem aan, stoot mij aan en vraagt, als elke keer: ‘Wie is die man?’
Verdriet vlaagt over zijn gezicht maar hij wacht geduldig.
‘Uw man’, zeg ik.
Ze peinst, dan glijdt er een glimlach over haar gezicht: ‘O ja, dag lieve.’
Hij helpt haar overeind, brengt haar naar het toilet, wacht voor de deur.
Als ze de toiletdeur opent, helpt hij haar in haar jas, knoopt hem voorzichtig dicht, haalt een kammetje uit zijn zak en haalt het door haar haar, drapeert het sjaaltje tot het goed zit, geeft haar een kus op de wang en biedt zijn arm die ze gracieus accepteert.
Ze knikken naar ons, vriendelijk licht hij weer zijn hoed en groet: ‘Dag dames, dag zuster, tot straks.’
Kaarsrecht, arm in arm, in een ritme van tientallen jaren, draaien ze zich om en lopen langzaam naar de deur.
Dan pas zie ik de sliert toiletpapier, bruin besmeurd, die onder haar jas uit komt.  
Ik aarzel, ren dan geluidloos naar ze toe, grijp ongemerkt de sliert en trek er voorzichtig aan.
De rest komt straks wel.

 

Mevrouw G’s verblijf bij ons was een tussenstation tot er plaats was op de gesloten afdeling van een verpleeghuis.
Voor ze kwam werd ons, verpleegkundigen, summier iets verteld over haar achtergrond: het gegoede milieu waar ze uit kwam, haar manisch-depressieve psychose die sterk verergerde toen haar zoon zich van het leven beroofde. Hoe ze zich kort daarna voor een trein wierp. Amper op tijd werd ze weggerukt maar liep daarbij ernstig hersenletsel op dat haar geheugen en emoties diep ontregelde. Hoe lang hij voor haar zorgde. Tot het niet meer ging.
Dit voorval gebeurde vijftig jaar geleden.
Maar nog zie ik hen soms voor me.
 
3-3-2021
Een verkorte versie van dit verhaal, met de titel ‘Allerkeurigst’ , werd op 5-3-2021 gekozen als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 9 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.
 

Bittere kou

Wankelend op geleende noren
kiezen mijn voeten een te snelle weg
als mijn ogen het wak waarnemen
zijn ze er al ingeschoven
diep de donkerte in.

 

In slow motion registreren hersenen
hoe voeten benen neerhalen
hoe broek bittere kou absorbeert
hoe zwaar nat trekt aan
billen borst schouders
hoe armen zoekend rondmaaien
hoe verkrampte handen vergeefs zich
vastklampen aan afbrokkelende ijsranden
dan loslaten.

 

Panisch gilt mijn stem tot de kou
mijn stembanden bereikt
verlamt
wat blijft is pijn
ijzig, adembenemend
mijn lichaam verstijft, wordt een
amorfe wiegelende massa

 

Grijnzend vriest het gat boven me dicht.

 

Dit verhaal werd op 19-2-2021 gekozen als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 7 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.
 

Samen!

Inspiratie: de afgelopen week was het woord ‘SAMEN’ het thema van de Week van de Poëzie en tevens het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte verhalen

 

 
Het is 1989.
Ik ben wat uitgekeken op mijn baan als medewerker gecoördineerd ouderenwerk en kom een vacature tegen voor de functie van coördinator SOS Telefonische Hulpdienst Dordrecht. (tegenwoordig: de Luisterlijn)
Een intrigerende functie.
Toch weifel ik: het is een HBO-functie, ik heb wel net mijn Hbo-diploma behaald maar als ik de taakomschrijving lees, lijkt dit me echt veel te hoog gegrepen.
‘Welnee, dit is je op het lijf geschreven’ vindt man.

 

Ik solliciteer.
Word uitgenodigd.
Vast een vergissing.
‘Ga toch maar’ zegt man: ‘dan kan je altijd daarna nog zien.’

 

De dag van het gesprek hebben mijn darmen en ik geen idee meer waarom ik solliciteerde.
Ik wil afbellen maar mijn vingers bellen man.
Ik bel hem zelden op zijn werk, dus loopt hij geschrokken zijn vergadering uit: ‘Wat is er aan de hand?’
Ik vraag hem: ‘Sorry maar waarom doe ik dit ook al weer?’
Ik hoor hem lachen, een sigaret opsteken en gaan zitten.
Dan noemt hij uitgebreid alle argumenten op waarom ik de perfecte persoon ben voor deze functie.
O ja.
Zucht.
Natuurlijk.

 

Het sollicitatiegesprek loopt als een trein.
Ik word aangenomen als coördinator, groei na een paar jaar door tot directeur.
Man heeft gelijk:
Van 1989 tot 1999 heb ik de leukste werkplek die er bestaat!
Ik leer vrijwilligers trainen en begeleiden en de organisatie door moeilijke tijden leiden.
Ik geniet van bijna alles wat op mijn pad komt: de mensen, het werk, de plek.
Maar het meest, tot op de dag van vandaag, van de vriendschappen voor het leven die daar en toen ontstonden.

 

 
 
Een verkorte versie van dit verhaal werd op 5-2-2021 gekozen als een van de vijf leukste, beste of meest opvallende ultrakorte verhalen en gedichten van week 5 in de Facebookgroep Schrijven Magazine: Ultrakorte verhalen.
 

Samen?

begrijp je de taal van mijn hand
als je hem niet kan schudden,
lees je de lach rond mijn ogen
als mijn mond is bedekt,
voel je de warmte van mijn armen
als ze naar je zwaaien,
is een gebaar ook waar
zonder aanraken van elkaar?

 

overbruggen woorden
de afstand tussen ons
of zweven ze weg tussen
optrekkende auto’s
en krijsende meeuwen?

 

Hoe leeg is de lucht tussen ons?

 

 

4-2-2021
Dit gedicht haalde de eerste ronde van de grote landelijke dichtwedstrijd ‘Prijs de Poëzie’ en kreeg deze feedback:

‘Een gedicht waarin wordt gesuggereerd hoe moeilijk het is om echt contact te maken. De taal van een hand. Of de lach rond iemands ogen? Een zwaaiend gebaar? Of moeten we toch onze toevlucht zoeken tot woorden? Maar het gedicht twijfelt toch of woorden voldoende adequaat zijn om contact te maken. Een interessante dichtoefening.’

 

 

 

Dichterbij: Kijkje in de schrijfkeuken 3

Een jaar of tien geleden schreef ik mijn levensverhaal. Daarna meldde ik me impulsief aan voor een schrijfcursus, ontdekte een leuke online schrijfgroep. Ik wilde schrijven, meer, beter en waarom ook geen gedichten proberen?

 

Zo begon het, bijna organisch groeide ik naar het delen van mijn teksten, het leren omgaan met commentaar en feedback. De verrassing van gelezen worden, van positieve reacties!

 

Steeds vaker kreeg ik vragen: Wanneer komt dat boek? Waar blijft die dichtbundel?
Vragen die ik wegwuifde, ik weet immers wat er komt kijken bij het uitbrengen van een boek, aan herschrijfrondes, organisatie, contacten, besluitvorming, pr en marketingactiviteiten.
Wel kwam er een site, gebouwd door zoon die hem ook bij- en onderhoudt en technische problemen oplost.

 

In september jl. vroeg weer iemand waarom ik geen bundel uitbracht, ze zei: ‘een bundel uitbrengen is alsof je jezelf samenvat en dat is een soort van wonder.’
Het kwartje wankelde maar viel nog niet.

 

In november bracht de post een pakje van schrijfmaatje Aaltje.
Ik pakte het uit en staarde naar een mooie, vuurrode bundel met 99 korte verhalen.
Ik liet de bundel op tafel liggen.
Een paar dagen later bladerden zoon en schoondochter er doorheen: ‘wat een leuke bundel.’
‘Ja’ zei ik aarzelend, ‘en nou zit ik toch te peinzen …’

 

Kortom, ik was ‘om.’
Er werden plannen gemaakt, opties besproken, besluiten genomen.
Ik selecteerde 99 verhalen waaronder een paar gedichten.
Vier schatten deden de vormgeving, de cover, de tekst redactie, de coördinatie.
Over een paar weken ligt hij er, mijn bundel ‘Dichterbij.’
De oplage wordt afgestemd op de vraag.
De prijs per stuk is €12,- plus eventuele verzendkosten.
Wil je een of meer exemplaren?
Mail naar c.v.berendonk@hccnet.nl