Tevreden Beeld

Het was warm en buiten werd er gesnoeid en gehamerd van jewelste. Maar wij trokken ons daar niets van aan.
Op Aaltjes bloeiende balkon, dichtten wij.
En hoe!
We kozen woorden uit ‘Nachttrein naar Lissabon’ van Pascal Mercier.
Dit waren de woorden in de eerste ronde:
Belevenissen, Beeld, Zweet, Vast, Tevreden
Dit is Aaltjes gedicht:

 

Tevreden

 

De belevenissen met het beeld
houden het zweet vast, tevreden
veegt hij het voorhoofd, lacht
in zichzelf en vingertopgevoelig

 

streelt hij het marmer zacht.
Jaren van houwen en gutsen,
eelt als kussens in zijn ruwe handen
jagen de beitel als wapen tegen macht

 

van rillend versteend verzet
tot rivieren en kloven, door de
berg van oertijd tussen zijn vingers.
Het is gelukt. Hij zweet tevreden.

 

Onder zijn warme hand leeft het.

 

 

Dit is mijn gedicht:

 

 

Beeld

 

 

Heet was het, de zon brandde, zijn
brein pruttelde pap van gisteren
en zo even. Hij veegde zweet van
zijn wangen of waren het tranen
hij wist het niet of nog niet, weigerde
stil te staan bij belevenissen
van zo lang geleden, wilde tevreden
blijven in het heden.

 

Maar het meisje op de
foto bracht onweerlegbaar
het beeld naar vandaag:
hoe ze de pop vast klemde in haar
armen, hoe haar ogen wanhopig
hem aanstaarden, door hem heen keken.
Hoe hij weer verstarde.

 

 

4-9-2023

CorAaltjes Zolder – Het Grote Misschien

Nog een ronde CorAaltjes, deze keer met de woorden: Balken, Langs, Vinden, Zien, Misschien.
Deze maakte ik:

 

 

Zolder

 

tasten langs lage balken
zoeken in stoffige hoeken
waarom laat het verleden
zich niet meer zien? Waar kan
ik nog flinters vinden van
toen of is het echt te laat
misschien?

 

 

En deze is van Aaltje:

 

 

Het Grote Misschien

 

Misschien hoort iemand het balken
van de kalveren als hun moeders
wordt afgenomen waar hun kinderen
recht op hebben. Ze vinden het niet
gewoon. Kom! Vort! Sodeju.
Verloren en blaterig dralen ze
in de groene wei. Misschien ziet iemand
de bibberige bonkige lijven golvend
op zigzagpoten met opgeheven kop
vragend naar de hemel staan.
En misschien, maar misschien…

 

 

14-8-2023

Het Grote Misschien – Zuivering

Gisteren dichtten Aaltje en ik weer samen, een vruchtbare dag! We kozen vijf willekeurige woorden, deze keer uit ‘De omweg’ van Gerbrand Bakker en verwerkten die in een gedicht, een CorAaltje.
Ik maakte dit gedicht rond de woorden: Vogels Raken Fles Badkamer Vegen:
 
Zuivering

 

Veeg op die scherven, verzamel die
flessen, boen de badkamer, poets weg
wat was, weg het weten, weg het
voelen, verwijder onverbiddelijk alles
wat open zenuwen raakt en doet
rillen, doet piepen als kuikens
smekend om voedsel, als vogels
schreeuwend om aandacht.
Of liefde

 

 

14-8-2023

CorAaltjes Droom Trots

Aaltje en ik dichtten weer samen.
We kozen woorden uit een boek van René Diekstra en verwerkten die in een gedicht. 
Dit waren de eerste vijf woorden: Onheus, Kind, Kijken, Trauma, Dromen.
Zo verwerkte Aaltje ze in haar gedicht:

 

Droom

 

Het kind, nauwelijks de neus
tot de tafelrand, wil kijken wat
appeltaart zal worden door moeder
die het deeg om en om klapt.

 

In oren klinkt de moederstem
van onheus tot later trauma
Dromen van meedoen worden    
droge kruimels van krenten en meel.

 

 

En dit is mijn gedicht met die woorden:

 

Trots

 

 
Ik wandelde en zag een meisje, ze
werd gepest, ik stopte om in te grijpen
maar ze verstijfde niet, vluchtte niet
verdween niet in verongelijkte dromen
over aangedaan onrecht en
onheus behandeld worden, nee

 

ze wees me weg. Geboeid bleef ik
kijken hoe ze zich losrukte uit mijn
versleten deja vu en vocht met haar
vuisten tot haar belager verslagen
bad om genade. Grootmoedig gaf
ze toe. Transformeerde trauma in trots

 

 

26-7-2023

Aftocht

Zovele jaren van zovele loze woorden, holle
frases, ontkende verantwoordelijkheden, niet
nagekomen beloftes: grof gemengd tot een
wankele wal, snel dicht gesmeerd met

 

lege lachjes en amicale gebaren, gestut met
ad hoc regelingen die rakelings langs politieke
klippen scheren en ver weg blijven van burgers
die hij wel hoort maar naar wie hij niet luistert

 

Zij incasseren de sneren, betalen de prijs
voor het blussen van brandhaarden die overal
broeien, wie gooit de lucifer, wie werpt de eerste steen?

 

Het hoeft niet meer. Nu woordenwatervallen
niet meer werken en enkel de finale motie rest, is
daar het inzicht. En de aftocht.

 

 

10-7-2023

Onderzoek, een CorAaltje

Afgelopen week dichtten wij er weer op los, Aaltje en ik (en Aaltjes nieuwe knie deed gewoon mee).
We kozen vijf willekeurige woorden uit een boek (deze keer uit: ‘Het einde van het lied’ van Willem du Gardijn) en verwerkten die in een gedicht.
De woorden waren: Fietste, Onderzoek, Archeologie, Ik, Klein.
Dit creëerde ik met die woorden:

 

Onderzoek

 

Bijna fietste ik hem voorbij maar vertraag net
op tijd en kijk: struikelend achter zijn rollator
in zijn mondhoek een sigaarstompje vastgekleefd in
een klodder gelig slijm. Die gestalte,

 

die blik, de sigarenwalm: mijn brein begint met
opgravingen, zet de archeologie in gang van
een half leven geleden toen hij fit en fier
mij imponeerde en klein maakte waar ik

 

vreselijk verlegen, geen weerwoord op
wist. Bevend groet mij nu zijn hand, vragend
vliegen zijn ogen langs mijn lijf, bekend
ben ik maar waarvan ook weer?

 

Ik recht mijn rug, groet genadig, zet aan,
fiets door, fit en fier als nooit tevoren.

 

 

29-6-2023

Erf en Kust

In de tweede ronde van onze laatste dichtsessie kozen we uit de bloemlezing van Elisabeth Lockhorn ‘En blauw zal alles zijn’,  weer lukraak vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren ze:
Blijvend, Kust, Richtingen, Geniet, Ingekerfde
Dit creëerde Aaltje met deze woorden:

 

 

Erf

 

Met ingekerfde richtingen is
er dit blijvend gevoel van pijn
wanneer de zee mijn voeten kust.

 

Een schip vaart van lossen naar laden
met overdaad en wordt lust
van de bonkige zeekapitein.

 

Hij geniet van zijn geile zeemanslied en
ik erf de stervende, voorgoed verloren vis.

 

 

Dit is mijn gedicht met deze woorden:
 
Kust

 

Slenterend langs de vloedlijn struikel ik
over resten plastic, peuken en papier, diep
ingekerfd in het nog natte zand, blijvend
bewaard omdat de mens de aarde niet spaart

 

Nog steeds kust de zon mij en waait de wind
de wereld open, weidsheid strekt zich uit in
alle richtingen maar ik geniet niet meer
aarzel, sta stil, buk en begin te rapen

 

30-5-2023

Geluk

Ik rammel aan het harnas, morrel aan het
masker, scheur het zelfverkozen rookgordijn
aan flarden tot het eindelijk opdoemt:

 

mijn onbekende onderbewuste, mijn ongekende
hart dat straalt en een weergaloze blik biedt op
een hemelsblauw nieuw weten: dit is geluk.

 

 

30-5-2023
Dit gedicht is het resultaat van een dichtsessie met Aaltje.
Uit de bloemlezing van Elisabeth Lockhorn ‘En blauw zal alles zijn’, kozen we willekeurig vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren de woorden: Rookgordijn, Onbekende, Geluk, Blik, Blauw

Verlate krabbel

Ze zeggen: het lezen van een boek is
als een literaire zelfkastijding: getreuzel en
gesteggel, alleen voor doorbijters.

 

Dus verbeelding is een illusie? Laten we
eerlijk zijn: begin nou eens met het
afbreken van die muur van anonimiteit.

 

Geef die vrouw wat te doen, en wel hierom:
ik wil schrijven zoals een balletdanser danst,
grote ambities: zoeken naar een stip op

 

de horizon, onverwachte ontdekkingen verborgen
onder een dikke laag beeldvorming, veel
persoonlijke verhalen, ook over ranja kun je dichten.

 

Wat is de ergste kritiek die ik zou kunnen krijgen?
vereerd verguisd verkoren, hardnekkig egalitair
zelfbeeld, kuthoer je krijgt een kogel door je hoofd.

 

Felle voor- en tegenstanders. Geen zuivere koffie.
Ik ben er helemaal klaar mee, geef geen
antwoord op vragen die niet zijn gesteld.

 

was getekend:
Schrödingers kat in de quantumwereld

 

29-5-2023
Dit is een ‘koppensneller’: een gedicht samengesteld uit krantenkoppen. In dit geval uit De Volkskrant en het Volkskrant magazine van 27-5-2023

Trapsgewijs

In de gang weet ik het nog
onderaan de trap weifel ik toch
zie me zitten: denker op de derde tree
wat moet naar boven wat naar benee,  wat weg?
Niemand roept waar iets is
stampt na een feest wankelend
omhoog, roetsjt met drie treden
tegelijk naar beneden want verslapen

 

En jij daartussen, baken en obstakel
verzonken in de ban van de ring
ik hoor je adem, voel je warmte
onverstaanbare treden verstoren de stilte
eensgezind negeren we alle
als was rond slingerende vragen
het antwoordprogramma is immers
al een eeuwigheid gestopt

 

Ik weet het weer, ingebed in mijn
vandaag gaat ons gisteren gewoon door
met een eindelijk onbezwaard
gemoed zweven wij in en uit de tijd

 

Geschreven in het kader van de les over Marijke Hanegraaf in de cursus ‘Poëzie online voor gevorderden’

 

 

23-12-2022