Cora dichterbij

dichter en dichterbij

Cora dichterbij

Kustkamer

Voor haar geen Ikea, geen zesde hands bureau en bed, ze richtte haar kamer zelf wel in. Kruiwagens zand en kilo’s schelpen verspreidde ze over de vloer.
Ze schilderde Mesdagmuren vol trompe l’oeils van branding, wolken en horizon tussen verzilte kozijnen en een verweerde deur.
Toen het klaar was dwaalde ze over haar strand, verdwaalde, zag en zocht geen uitweg meer, blies windsporen en stormgeulen en was gelukkig.
Weken nam ze niet op, spijbelde van colleges, deed niet open.
Pas toen de crisisdienst riep dat ze zo graag wilden jutten op haar strand, liet ze hen vol verwachting binnen.

 

Gekozen op 26-5-2017 als een van de vijf beste ultrakorte verhalen van week 21 op de site Ultrakorte verhalen van Schrijven Magazine

Geografisch dement

Als iemand de weg vraagt naar het winkelcentrum vlakbij en op jouw aanwijzingen in het volgende dorp terechtkomt.
Als je in tien minuten bij je klant bent en over de terugweg een uur doet.
Als je op weg naar Frankrijk strandt op de VIP parking van vliegveld Zaventem.
Als je na de voorstelling belandt in een kleedkamer en die prachtige bezwete danser je voor de zekerheid begeleidt naar de uitgang.
Als je het huis van je vriendin weer niet kan vinden en een rits buurtkinderen je uitlacht.
Als je zeker weet dat deze kerk hier vorig jaar niet stond.  
 
 
Gekozen op 9-6-2017 als een van de vijf beste ultrakorte verhalen van week 23 op de site Ultrakorte verhalen van Schrijven Magazine

 

Levenslang

De bevalling verloopt moeizaam. Ik blijf op de achtergrond, onder de indruk dat ik hier bij mag zijn. Als de uren verstrijken, loopt de spanning op.
Dan, op precies hetzelfde tijdstip als zijn vader, wordt om 21u59 kleinzoon Louk geboren. Even later krijg ik een frummeltje in mijn armen met een onthutst gerimpeld gezichtje, zijn ogen stijf dicht tegen het licht. Ik kan mijn ogen niet van hem af houden.
Later, terwijl zijn moeder wordt verzorgd, ligt Louk op een warmtekussen omdat zijn temperatuur aan de lage kant is. Hij ligt op zijn linkerzij, ik zit op een paar meter afstand en kijk naar hem.Dan slaat hij zijn ogen op en kijken twee grote donkere ogen mij recht aan, met een blik die overal doorheen gaat, alles doorziet.Onze ogen haken in elkaar, laten niet meer los, onze harten ontmoeten elkaar.
Daar en dan start een band voor het leven. 

 

Gekozen op 17-3-2017 als een van de vijf beste ultrakorte verhalen van week 9 op de site Ultrakorte verhalen van Schrijven Magazine. Zie ook Loukjes: Band voor het leven                                                             

Het ligt niet aan jou maar aan de dood

Als de bel klinkt kijken we op, iedereen komt hier achterom.
De kraaien mompelen, gecondoleerd, vragen als zovelen,
heeft hij geleden? Ik heb geen antwoord. Iemand zei eens,
het is voor hem het ergst. Ik schokschouderde, wie
heeft recht, meer recht, op lijden?
Ik kijk hoe ze je het colbert aan doen dat je zo goed staat.
Ze overleggen, het is te warm, er komen koelelementen en een airco.

 

Als ze weg zijn verschik ik je kleren, knip je nagels want
die groeien door zeggen ze, je gevouwen handen maak ik los,
je vouwde je handen nooit zo, je vouwde ze om de mijne.
Ik steek kaarsen aan, zit en kijk, je bent nog jij,
je vingers nog niet als was, je wangen nog niet ingevallen,
pas als dat gebeurt ben je er niet meer zeggen ze.

 

Buiten barbecueën buren, ze praten gedempt, ze weten.
Binnen zoemt de airco, koelelementen onzichtbaar onder je.
Het is stil, niet het ongemakkelijke stil waarin jij niets wilde weten,
ik niets meer vroeg. Dit is, God zij dank, ons eigen stil, troostend vertrouwd.

 

Buiten deze kamer leeft ons huis, de stilte van voor het sterven opgelost,
mensen regelen, huilen, lachen, lossen elkaar af. Ze zorgen
dat ik eet, slaap, vragen hoe ik de uitvaart wil. Vaak vlucht ik
naar je, streel je kille handen die altijd warmer waren dan de mijne.
Soms zit iemand even bij ons, zegt verbaasd ik voel hem hier. Ik knik.
Deze uren prent ik je in mijn ziel, ik stamp je in mijn hoofd zoals vroeger
de tafels, de namen van de Bijbelboeken. Ik zal je onthouden.

 

Zorgvuldig kies ik bloemen, dit zongeel bij dat hemelblauw.
Als een rood-witte krans wordt gebracht, ontsnappen gierende
snikken uit me, met gebogen schouders beent de vrouw
het tuinpad af, brengt later een mooie geelblauwe krans.
Ik drapeer hem aan je voeten, steek kaarsen aan, pak
je hand en schrik, ik voel je overgave.

 

Nu is het echt voorbij.

 

 

9-2016
In de Turing gedichtenwedstrijd 2017 de eerste ronde gehaald 13-12-2017

Zoet van toen

Lang bestaan we al uit afstand
toch wentel ik me in zijn warme welkom.
Hij wankelt , gaat dan voor.
Op het aanrecht staan kopjes en kommen in gelid,
het vertrouwde blauwe blikje met de zoete lekkernij.

Breed zit hij maar vult de stoel slechts half.
De bijbel vol briefjes, de glimmende armleuningen,
ze wijzen zijn wachten.
Zijn monoloog meandert langs orchideeën, koor en
kwalen, morgen wordt weer een knobbeltje weggesneden.
Voortdurend dwaalt zijn hand naar de littekens op zijn hoofd.

Zijn vrouw en zoon staren de kamer in, vergeeld in versleten lijstjes.
Langs de muren echoën de zekerheden die mijn jeugd kleurden,
‘dat is toch niks een dokteres’ ‘je ouders waren nou eenmaal zo.’
Nog steeds weet hij zeker: ‘ik zal ze niet zien want
in de hemel herken je elkaar niet.’

Pas als hij het blikje opent, we de stroopwafels smelten op onze
kommen koffie, deze warme rots van ons behoud,
pas dan verhaalt hij als vanouds hoe hij
de moffen uitschold en hard wegrende.
Pas dan herleeft de oude logeeroase, smul en schater ik.
Is dit weer de veiligste plek op aarde.

 

Deze bewerking van Tocht naar toen (zie categorie Gedichten) won in september 2017 de prijs in de Schrijven online wedstrijd ‘autobiografisch verhaal, anekdote of herinnering met stroopwafels in de hoofdrol.’