Niet meer dan een dagreis

Hier
Koud schijnt de zon
de wind is gaan liggen
narcissen schieten uit de grond

 

de post brengt een pakje
de buurvrouw gebak, ik drink
koffie, kijk naar schokkende reportages

 

Daar
Sirenes bomkraters ruïnes
schietende soldaten rennende
mensen schreeuwende agenten

 

Verbijsterde vrouwen jammerende
kinderen verslagen oudere mannen
vluchten op weg naar veilig

 

 

How fragile we are (Sting)

 

 

 

26-2-2022

Pindakaas poëticaal

Slaperig de trap af struikelen
licht aan, vingers in de pot, likken
lippen op elkaar, ogen dicht

 

traag walst de tong de amorfe
massa heen en weer van voor
naar achter van links naar rechts

 

verzwelgt de demonen die dit
brein bewonen, wat rest is
smeuïge stilte.

 

Weer heb ik de woorden die
rustten op het puntje van mijn tong
succesvol gesust en ingeslikt.

 

 

31-1-2022
(In het kader van de laatste dag van de week van de Poëzie)

Polderdroom

stil staan tussen juichend junigroen
op het bruggetje staren naar
waterlelies berenklauw en bramen

 

opzien naar wandelende witte
wolken boven weilanden bos en
water, voelen hoe

 

tijd uit het brein
verdwijnt, longen opleven
het hart herademt

 

30-1-2022
n.a.v. de Poëzieweek 2022, thema: Natuur, motto: ‘bloesemingen en overvloed’

De kracht van goed giechelen

Het jaar dat uitkomst moest bieden, bood
meer van hetzelfde, netto negatief.
Kluitloze kerstboom werd hippe takkekaart,
schitterend lullig.

 

Dwarsliggers, mooie woorden hebben we
genoeg gehoord. Kies nooit de weg van de
minste weerstand, zo’n enkelband is
ook niet alles.

 

De jaarwisseling als monastiek moment
van inkeer, mediterend het nieuwe jaar in,
met de blik naar boven al is er geen
vuurwerk aan de hemel.

 

De kracht van alles geven, alles achterlaten en
goed giechelen. En het fijne is, je hoeft niet
grappig of leuk te zijn. De allermooiste dingen
gebeuren als je ze niet verwacht.
Ook in 2022

 

Dit gedicht is samengesteld uit krantenkoppen uit de Trouw van vandaag: 31-12-2021

Decemberdruil

(een poging tot een pantoum)

 

 
Ik hou niet van decemberdruil
ik dool door halfdonkere kamers
drentel door bergen rottend blad
december voltooit wat november begon

 

ik dool door halfdonkere kamers
ik aarzel tussen dichten of verhalen
december voltooit wat november begon
steeds grauwer alles steeds leger

 

ik aarzel tussen dichten of verhalen
voor verdwenen geliefden
steeds grauwer alles steeds leger
luister naar de stilte maak licht

 

voor verdwenen geliefden
ze leven door in mij
luister naar de stilte maak licht
wees het licht

 

ze leven door in mij
ik drentel door bergen rottend blad
wees het licht
ik hou niet van decemberdruil

 

5-12-2021
Dit is een poging tot een pantoum: een oosterse dichtvorm die bestaat uit een reeks kwatrijnen, waarbij de tweede en vierde regel van elke strofe wordt herhaald als de eerste en derde regel van de volgende.

Dwarsblad

Al dagen wieg je mee met alle
winden, je nerven gerimpeld
roestkleurige koppigheid in bladvorm

 

waarom klamp je je vast aan
de tak die je niet meer voedt,
weiger je los te laten? Ben je

 

bang voor de val, voor oplossen
in novembernevel, vrees je de
leegte die je achterlaat?

 

 

25-11-2021

Novembermorgen

Novembermorgen
wanhopige vrouw
valt veertien verdiepingen
ademloos wachtend asfalt tegemoet
verlost

 

Dochters
zoeken zin
was dit vermijdbaar?
halfslachtige hulpverleners beteuterd beschaamd
machteloos

 

Dit is een zgn ‘dubbelelfje’ naar aanleiding van de documentaire ‘Moeders springen niet van flats.’
Een elfje is een gedicht van 11 woorden, verdeeld over 5 regels. 
De eerste regel heeft 1 woord, de tweede regel heeft 2 woorden enz.
De vijfde regel heeft weer 1 woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel.

 

 

1-10-2015

Vluchten voor Gemis

Schrijfmaatje Aaltje en ik, we deden weer een dichtsessie.
We kozen vijf willekeurige woorden, deze keer uit de mooie recensie geschreven door Nancy Bastiaans van Aaltjes prachtige boek: Het gemis.
Met die woorden maakten we elk een gedicht.
Dit zijn de woorden: Stilt, Gelezen, Gemis, Vluchten, Hachelijk

 

Dit is Aaltjes gedicht:
Vluchten voor voortdurende oorlogen

 

Fatsoen wordt een sleets begrip, veiligheid een farce,
de dood een hachelijk jager in begrensd niemandsland.
Het kind gaat op weg, over zee.

 

Dovemansoren en blinde zieners hebben buiten de hekken
gelezen hoe alweer vluchtelingen komen gevaren;
nota bene in overvolle bootjes, vijf zes zeven.

 

Waar door harde wind en hoge golven grootmoeder
en de anderen in het woeste schuim verdwijnen,
spoelt het kind levend aan over zee.

 

Hongerig, vol angst slaapt het verloren
in gaten en kuilen. Het gemis dat niemand stilt, knaagt.
Hard valt het doorheen lege handen.

 

 

Dit is mijn gedicht:
Gemis

 

Ooit gelezen nooit begrepen:
hoe hachelijk ook het heden en
pijnlijk schrijnend het verleden:
vluchten stilt het missen niet
verjaagt het hunkeren niet

 

ze zitten je op de hielen en
na elke stap na elke struikeling
halen ze je steeds weer grijnzend in

 

29-10-2021

Dichter

Dochter is ze, introvert verlegen
de liefste is ze, de allermooiste vrouw
moeder is ze, zus en ‘oma blauw.’
Zuster is ze, hulpverlener, coördinator, directeur.
Collega, trouwe hartsvriendin die aardig schrijft.
‘Big mama’, ‘creatieve lieverd’, ‘wereldwijf’
noemen ze haar, ze hoort het niet.

 

Tot ze gister een dichter werd genoemd
een echte, een goede. Geschrokken keek ze op want:
klokken beierden onafgebroken,
pioenen barstten open, kommaconfetti,
woordslingers en dichtregels daalden op haar neer,
weg was haar verweer, blozend boog ze
en bedankte ieder die in haar geloofde.

 

 

 
 
12-6-2018