Aftocht

Zovele jaren van zovele loze woorden, holle
frases, ontkende verantwoordelijkheden, niet
nagekomen beloftes: grof gemengd tot een
wankele wal, snel dicht gesmeerd met

 

lege lachjes en amicale gebaren, gestut met
ad hoc regelingen die rakelings langs politieke
klippen scheren en ver weg blijven van burgers
die hij wel hoort maar naar wie hij niet luistert

 

Zij incasseren de sneren, betalen de prijs
voor het blussen van brandhaarden die overal
broeien, wie gooit de lucifer, wie werpt de eerste steen?

 

Het hoeft niet meer. Nu woordenwatervallen
niet meer werken en enkel de finale motie rest, is
daar het inzicht. En de aftocht.

 

 

10-7-2023

Onderzoek, een CorAaltje

Afgelopen week dichtten wij er weer op los, Aaltje en ik (en Aaltjes nieuwe knie deed gewoon mee).
We kozen vijf willekeurige woorden uit een boek (deze keer uit: ‘Het einde van het lied’ van Willem du Gardijn) en verwerkten die in een gedicht.
De woorden waren: Fietste, Onderzoek, Archeologie, Ik, Klein.
Dit creëerde ik met die woorden:

 

Onderzoek

 

Bijna fietste ik hem voorbij maar vertraag net
op tijd en kijk: struikelend achter zijn rollator
in zijn mondhoek een sigaarstompje vastgekleefd in
een klodder gelig slijm. Die gestalte,

 

die blik, de sigarenwalm: mijn brein begint met
opgravingen, zet de archeologie in gang van
een half leven geleden toen hij fit en fier
mij imponeerde en klein maakte waar ik

 

vreselijk verlegen, geen weerwoord op
wist. Bevend groet mij nu zijn hand, vragend
vliegen zijn ogen langs mijn lijf, bekend
ben ik maar waarvan ook weer?

 

Ik recht mijn rug, groet genadig, zet aan,
fiets door, fit en fier als nooit tevoren.

 

 

29-6-2023

Erf en Kust

In de tweede ronde van onze laatste dichtsessie kozen we uit de bloemlezing van Elisabeth Lockhorn ‘En blauw zal alles zijn’,  weer lukraak vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren ze:
Blijvend, Kust, Richtingen, Geniet, Ingekerfde
Dit creëerde Aaltje met deze woorden:

 

 

Erf

 

Met ingekerfde richtingen is
er dit blijvend gevoel van pijn
wanneer de zee mijn voeten kust.

 

Een schip vaart van lossen naar laden
met overdaad en wordt lust
van de bonkige zeekapitein.

 

Hij geniet van zijn geile zeemanslied en
ik erf de stervende, voorgoed verloren vis.

 

 

Dit is mijn gedicht met deze woorden:
 
Kust

 

Slenterend langs de vloedlijn struikel ik
over resten plastic, peuken en papier, diep
ingekerfd in het nog natte zand, blijvend
bewaard omdat de mens de aarde niet spaart

 

Nog steeds kust de zon mij en waait de wind
de wereld open, weidsheid strekt zich uit in
alle richtingen maar ik geniet niet meer
aarzel, sta stil, buk en begin te rapen

 

30-5-2023

Geluk

Ik rammel aan het harnas, morrel aan het
masker, scheur het zelfverkozen rookgordijn
aan flarden tot het eindelijk opdoemt:

 

mijn onbekende onderbewuste, mijn ongekende
hart dat straalt en een weergaloze blik biedt op
een hemelsblauw nieuw weten: dit is geluk.

 

 

30-5-2023
Dit gedicht is het resultaat van een dichtsessie met Aaltje.
Uit de bloemlezing van Elisabeth Lockhorn ‘En blauw zal alles zijn’, kozen we willekeurig vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren de woorden: Rookgordijn, Onbekende, Geluk, Blik, Blauw

Verlate krabbel

Ze zeggen: het lezen van een boek is
als een literaire zelfkastijding: getreuzel en
gesteggel, alleen voor doorbijters.

 

Dus verbeelding is een illusie? Laten we
eerlijk zijn: begin nou eens met het
afbreken van die muur van anonimiteit.

 

Geef die vrouw wat te doen, en wel hierom:
ik wil schrijven zoals een balletdanser danst,
grote ambities: zoeken naar een stip op

 

de horizon, onverwachte ontdekkingen verborgen
onder een dikke laag beeldvorming, veel
persoonlijke verhalen, ook over ranja kun je dichten.

 

Wat is de ergste kritiek die ik zou kunnen krijgen?
vereerd verguisd verkoren, hardnekkig egalitair
zelfbeeld, kuthoer je krijgt een kogel door je hoofd.

 

Felle voor- en tegenstanders. Geen zuivere koffie.
Ik ben er helemaal klaar mee, geef geen
antwoord op vragen die niet zijn gesteld.

 

was getekend:
Schrödingers kat in de quantumwereld

 

29-5-2023
Dit is een ‘koppensneller’: een gedicht samengesteld uit krantenkoppen. In dit geval uit De Volkskrant en het Volkskrant magazine van 27-5-2023

Trapsgewijs

In de gang weet ik het nog
onderaan de trap weifel ik toch
zie me zitten: denker op de derde tree
wat moet naar boven wat naar benee,  wat weg?
Niemand roept waar iets is
stampt na een feest wankelend
omhoog, roetsjt met drie treden
tegelijk naar beneden want verslapen

 

En jij daartussen, baken en obstakel
verzonken in de ban van de ring
ik hoor je adem, voel je warmte
onverstaanbare treden verstoren de stilte
eensgezind negeren we alle
als was rond slingerende vragen
het antwoordprogramma is immers
al een eeuwigheid gestopt

 

Ik weet het weer, ingebed in mijn
vandaag gaat ons gisteren gewoon door
met een eindelijk onbezwaard
gemoed zweven wij in en uit de tijd

 

Geschreven in het kader van de les over Marijke Hanegraaf in de cursus ‘Poëzie online voor gevorderden’

 

 

23-12-2022

CorAaltjes Niemand

In de tweede ronde van onze recente dichtsessie schreven Aaltje en ik een gedicht waarin we deze vijf, willekeurig gekozen woorden, verwerkten:
Niemand, Kinderen, Ruziën, Eigen, Armen

 

Zo komen ze terug in Aaltjes gedicht:

 

in eigen armen houden we
de kinderen beschermend tegen
onze borst geklemd.
laat de wereld maar
ruziën, oorlogje spelen, elkaar
betwisten. als ze maar weten dat
niemand, behalve de dood
aan wreedheid van geweld ontkomt.
door trauma’s zullen ze verstomd
staan dat een mensenleven
eeuwen kan duren, kan wegen.

 

Ik verwerkte de woorden zo:

 

Niemand

 

Zie ik onbekende kinderen ruziën op straat, dan
roep ik: ‘doeslief’ en, goedkeurend gadegeslagen
door omstanders, vertel ik sprookjes over
wereldvrede en deel soms zelfs ijsjes uit

 

Vermanen bewaar ik voor mijn eigen
kroost, net als donderpreken, knijpen in
armen, kletsende oorvijgen en treitertirades.
Niemand grijpt in, nooit gaat de bel

 

 

29-4-2023

Soms een bipolair huisje

We deden weer een dichtsessie, Aaltje en ik.
Uit Aaltjes net verschenen boek ‘Het verzet’ (leestip! Prachtig boek!) prikten we vijf woorden en verwerkten die in een gedicht.
Dit waren de woorden in de eerste ronde:
Soms, open, huisje, deftigheid, slechte
Dit is Aaltjes gedicht:

 

Soms

 

soms heeft je mond een deftigheid
van strakke dunne droefheid aan
alsof je huisje alle slechte deuren
van het vergaan heeft open staan

 

daarginds verdwaalt de samenheid
van jou en mij. ze is stil weggegaan.
ik zie je mond, door droeve deftigheid
verstard. wat heeft men je gedaan
dat dit bevroren huisje mij doet treuren?

 

Dit is mijn gedicht:

 

Bipolair huisje

 

Op een goede dag staan deur en ramen
open, wuiven vitrages je toe en wenken je
wars van deftigheid: kom binnen, blij dat
je er bent, ga zitten. Je weet je welkom

 

Soms wijzen dichte ramen en gesloten
gordijnen al de weg, aarzelend beroer je
de bel, vaak, tot sloffende voeten klinken
het geluid van een slechte dag

 

24-4-2023

Regen in april, een pantoum

Regen in april verdraag ik niet.
Ik schuil achter dichte deuren,
ik staar naar de lentebui buiten
waar het gulzige groen de druppels opslurpt

 

Ik schuil achter dichte deuren,
veilig ver van het huilen buiten,
waar het gulzige groen de druppels opslurpt,
hartstochtelijk mis ik de zon.

 

Veilig ver van het huilen buiten,
ik troost me binnen met letters en zinnen.
Hartstochtelijk mis ik de zon,
regen vergt geduld.

 

Ik troost me binnen met letters en zinnen,
geduld groeit door iets te doen wat boeit,
regen vergt geduld.
Ik weet het maar vergeet het:

 

geduld groeit door iets te doen wat boeit,
ik staar naar de lentebui buiten.
Ik weet het maar vergeet het:
regen in april verdraag ik niet.

 

 

Dit is een pantoum: een gedicht volgens een vastgesteld schema van zinsherhalingen. Een vingeroefening voor een schrijver 😉

 

 

20-4-2023

Wortelschieten op Terschelling

Stormwind drukt mijn hakken in het
zand, duwt mijn benen van het slot
blaast alle ballast van mijn rug
zandstraalt mijn wangen, maakt van
mijn hoofd een rozige vuurtoren met
vrij zicht naar alle kanten

 

Windkracht acht boetseert een giechelende
wiegelende blauwe boeddha van mij, achter
mijn gesloten ogen dansen rode en gele
zonneflarden. Afstand is geen optie meer
weerstand wijkt, tijd verdwijnt in een
heelal vol hoop

 

18-4-2023