Dinges

De rituelen de ene kus op de wang werden er later
drie een omhelzing bleef een brug te ver
is hetzelfde ik kruip op de bank koester me in
haar wangen voelen vertrouwd onze geur
nestwarmte koffie appelgebak ‘dat vind jij toch het
lekkerst jammer dat slecht zo lekker is hè?’
 
‘Hoe zijn hun rapporten nog oorontstekingen met
die buisjes werkt hij nog steeds zo hard? Zo zijn
mannen je zorgt toch wel goed voor hem?’ Ze gaat
verzitten begint de bekende wijd uitwaaierende litanie
van mensenverhalen sporadisch over lief veel over leed
soepel volg ik haar ik ken de mensen hoewel velen amper
als de tijd verstrijkt stokt haar woordenstroom steeds
vaker zoekt ze zinloos in haar geheugen naar namen ‘Dinges’
het duizenddingendoekje duikt op dat zo dankbaar namen
van mensen ziektes winkels soapacteurs vervangt
‘Je weet wel Dinges die op de hoek woonde Dinges
daar kwam jij wel eens toch?’ steeds vaker sla ik
de plank mis heb geen flauw idee weet alleen
dit gaat niet over namen maar over samen
 
In mijn schoot vouwen mijn handen zich net zo als de hare
Dinges heeft ook in mijn geheugen een prominente
plaats veroverd maar het woord uitspreken doe ik niet
Ik mis haar wil haar hebben niet haar zijn

 

16-12-2016

Twaalf minuten

Twee vrouwen: hé jij hier
een monoloog uit twee monden
meandert door de coupé, als de een zwijgt
en hijgt naar adem, vervolgt de ander:

 

een moeder zo dement als een deur, een zoon wil
niet deugen en altijd maar klagen dat ik nooit
kom en altijd maar schelden dat ik zo zeur

 

zinnen klieven de lucht, woorden
kleven aan oren, mensen krimpen ineen

 

halte marconiplein pakken ze tassen
nemen afscheid: fijn je te spreken
metrodeuren zoeven achter hen dicht
de lucht is leeg en licht

 

iemand zucht iemand grinnikt.

 

 
Oktober 2016

Geluk in luide zomers

Voor mijn vader
Achter mijn gesloten ogen in de middagzon
doemt hij op uit zijn hiernamaals, ruik ik de
wijnsigaarmelange waar hij niet zonder kon
zoals hij hou ik van doorlopers en Bach, grijns ik
om taalgrappen, hunker ik naar de horizon, verdwijn
ik in de ingekeerde blik waar hij het patent op had
zoals zijn geest hem gijzelde, zo sluiert
mij de mijne, zoals hij liep loop ook ik 
in de zon me los kom bruiner blijer thuis.
Dan worden snerpend heggen gesnoeid
een kijvende ‘jij altijd jij nooit-litanie’ klinkt uit
naburige tuinen, luidkeels veegt elk het eigen stoepje
schoon en mijn draden naar het namaals stuk.
 
 
 
juni 2017

 

Coulissen

Klokwijzers leiden het sukkeldrafje langs
gelijke gevels een vertrouwd decor
wordt nietsziend waargenomen.
Tot mijn blik een vensterbank schampt
een engelenhoofdje geflankeerd door
vazenvleugels, ogen diep in de mijne
seconden sta ik stil, dan heffen handen
tegelijk en wuiven traag.
Verward door onze ernst sla ik
mijn ogen neer, loop langzaam
door, zijn ogen in mijn rug
in mij.

 

augustus 2016

Zonnedag

 

zonnedag
de dingen deze dag
ze waren licht en
lachten er was liefde in
de lucht in het lopen langs
het strand het luchtig praten
over blij en weinig pijn langzaam
was het leven en straalde licht
was ik en warm ik dwaalde door de dag
mijn handen deden mijn ogen keken
mijn dromen dansten

 

19-5-2017

Tocht naar toen

Tocht naar toen
Lang bestaan we al uit afstand, toch wentel ik me in zijn warme
welkom. Hij wankelt gaat dan voor. Op het aanrecht kopjes
en kommen in gelid. De geur van groentesoep.

 

Breed zit hij maar vult de stoel slechts half. De bijbel vol briefjes de
glimmende armleuningen wijzen zijn wachten. Zijn monoloog meandert langs
orchideeën, koor en kwalen, morgen wordt weer een knobbeltje weggesneden.
Voortdurend dwaalt zijn hand naar de littekens op zijn hoofd.

 

Zijn vrouw en zoon staren de kamer in, vervaagd in versleten
lijstjes. Langs de muren echoën de zekerheden die mijn jeugd kleurden
‘dat is toch niks een dokteres’ ‘je ouders waren nou eenmaal zo.’ En nog
weet hij zeker: ‘ik zie ze niet weer want in de hemel herken je elkaar niet.’

 

Pas als we vruchtenbowl lepelen, vaste rots van ons behoud, herhaalt hij
hoe hij de moffen uitschold en hard wegrende. De oude logeeroase herleeft
ik schater, dit is de veiligste plek op aarde.

 

 

 
Mei 2017
Een bewerking van dit gedicht won in september 2017 de prijs in de Schrijven online wedstrijd in de categorie autobiografisch verhaal, anekdote of herinnering met stroopwafels in de hoofdrol. Zie Veertjes: Zoet van toen

Wens voor wie ik niet liefheb

Wens voor wie ik niet liefheb
Als wij elkaar niet kunnen begrijpen
dat niet willen misschien omdat we
te verschillend denken dromen voelen willen
als we niet dezelfde waarden niet dezelfde
humor delen als we niet met elkaar kunnen leven
Laten we dan niet meer vergeefs uitreiken
naar elkaar maar met compassie een stapje
naar achter doen laat ons vredig naast elkaar leven
14-7-2016

 

Collega Ultrakort schrijver Ypie Haitsma Bakker vertaalde het in het Fries:
Net mei-elkoar, mar neist elkoar
As wy elkoar net begripe wolle of net kinne
om’t we te ferskillend tinke, dreame, prate
as we net deselde wearden en net deselde
humor diele as we wier net mei-elkoar libje kinne
Litte we dan net mear fergees nei elkoar rikke
net mear nei elkoar wize
mar litte we in stapke tebek dwaan
en sûnder ferwiten
neist elkoar libje

Hoe toch

Hoe toch

 

Hoe knallen opgelucht knetterden

hoop de lucht kleurde het zware

jaar afdroop de staart tussen de benen

 

Hoe het winnende lot weer niet viel

onschuld dansend werd omgelegd

vrede op aarde vakkundig vermoord

 

Hoe toch vandaag de lucht lente

leefde licht zich in ogen nestelde

een hart op hol sloeg

 

3-1-2017