Geluk in luide zomers

Voor mijn vader
Achter mijn gesloten ogen in de middagzon
doemt hij op uit zijn hiernamaals, ruik ik de
wijnsigaarmelange waar hij niet zonder kon
zoals hij hou ik van doorlopers en Bach, grijns ik
om taalgrappen, hunker ik naar de horizon, verdwijn
ik in de ingekeerde blik waar hij het patent op had
zoals zijn geest hem gijzelde, zo sluiert
mij de mijne, zoals hij liep loop ook ik 
in de zon me los kom bruiner blijer thuis.
Dan worden snerpend heggen gesnoeid
een kijvende ‘jij altijd jij nooit-litanie’ klinkt uit
naburige tuinen, luidkeels veegt elk het eigen stoepje
schoon en mijn draden naar het namaals stuk.
 
 
 
juni 2017

 

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.