Foto

Hand in hand doken ze de branding in, kwamen proestend omhoog, liepen het strand op. Droogden zich af en installeerden zich.
Hij verdiepte zich in zijn nieuwe camera, probeerde functies uit.
Luisterend naar het camerageklik soesde ze weg.

 

Toen ze wakker werd en naast zich keek, was zijn handdoek leeg.
Ze pakte de camera, bestudeerde hem, probeerde knopjes uit.
Even later stond hij naast haar in het hete zand, smeltende ijsjes in zijn handen.
Ze keek op, richtte de camera op zijn door de felle zon omlijste hoofd.
‘Teveel tegenlicht, suffie’, lachte hij.
Toch drukte ze af.

 

Altijd als ze die foto afstoft, strijkt ze met een vinger langs de vage contouren van zijn hoofd.
Hoort dat lachje.

 

21-12-2021

Engel des doods

Jaren geleden vroeg ze het me.
Lang spraken we erover, toen stemde ik toe.

 

Gisteren pas belde ze.
Haar zwakke stem vastberaden: ‘Ik wil het nu.’ 
Ik verstijfde.
Ze drong aan: ‘Dit is het moment. Je hebt het beloofd.’
‘Ja’ zei ik.
Ik hing op, pakte de envelop uit de kluis, controleerde de inhoud nog een keer.
Nam haar huissleutel van het rekje in de keuken.
Fietste naar haar toe.

 

Ze lag in bed, nog maar een schim van de mens die ze was.
Alleen haar ogen waren nog hetzelfde, liefdevol en intens begroetten ze me.
Op haar nachtkastje haar telefoon, water, een bakje vla, een prachtig herfstboeket.
In haar kleuren, warm rood, zonnig geel.
Lang omarmden we elkaar.
Zwijgend, alles was al eerder en al zo vaak gezegd.
Toen fluisterde ze: ‘Geef me de envelop maar en ga dan weg, niet bellen, niets doen.’
‘Echt? Dit is wat je wilt?’
Weer zei ze: ‘Ja, dit wil ik.’

 

Ik aarzelde maar ging. 

 

De tijd verglijdt.
Ik wacht en denk aan haar.

 

2-12-2021
 
NB: Dit verhaal is fictie!
Ik kwam er op door het ‘Woord van de Week’ in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: ‘engel des doods.’
En door verhalen in de media in de afgelopen tijd.
 

De ware

‘Stel’, zegt ze, terwijl ze haar kauwgum onder de tafelrand plakt, ‘de ware belt aan als ik douche en ik hoor hem niet. Of hij brengt me om middernacht een aubade in mijn voortuin’, ze zwijmelt boven haar cappuccino, ‘ik ren, struikel, val en hoor, liggend onderaan de trap, zijn voetstappen verdwijnen.’
Ze zucht. ‘Of hij staat op de markt een kraam verder maar voor ik mijn sinaasappels heb afgerekend, is hij verdwenen.’

 

Toen we overgingen op wijn zagen we het: ze moet echt een luidere deurbel, antisliprubbers op haar trap en op de markt niets meer kopen, alleen flaneren.

 

 

9-11-2021

Wij in de wei

Het miezert, de lucht is novembergrijs.
Ik nader, open het hek, blijf staan.
Ze krabbelt overeind, sjokt naar me toe.
Hoe gaat het? neurie ik.
Ze slaat haar ogen neer en schudt haar kop.
Kijkt op, staart me aan, haar ogen spreken groot, glanzend in de mijne.
‘Ja’ zeg ik want ze heeft helemaal gelijk: vandaag is de herfst op z’n ergst.
‘Zullen we?’ vraag ik haar.
Ze knikt en zet in.
Tweestemmig loeien we ’Halleloejah.’
De lange versie.
Bij elk ‘loeeejaaa’ heffen we onze koppen, sluiten onze ogen, zwaaien met onze oren en zwiepen onze staarten.

 

De zon komt door.
De wind applaudisseert.
Dankbaar buigen we naar alle kanten.

 

6-11-2021

10.50!

Het gebeurde een paar weken geleden:
Voor ik de stapel oude kranten in de papierbak deponeer, blader ik ze nog even door.
Lees een recensie, een column.
Tot mijn oog valt op een artikeltje over de Mayakalender: Geleerden hebben vastgesteld dat de kalender een aantal historische feiten wel degelijk correct heeft voorspeld.
Echter, de Maya die de voorspellingen vastlegde in de kalender, leed aan dyscalculie: hij noteerde sommige voorspellingen correct maar dateerde ze verkeerd.
Een voorbeeld wordt genoemd: het einde van de wereld staat genoteerd voor 2012, maar dat moet 2021 zijn.
Kenmerkend foutje voor iemand die lijdt aan dyscalculie.

 

Als het oude papier is weggebracht, kijk ik in mijn, nog steeds papieren, agenda wat de komende week brengt.
Afspraken, sporten, verjaardagen, scooter ophalen, allemaal bekend.
Wacht, wat staat daar: 10.50!
Dat uitroepteken, kennelijk is dit belangrijk maar er staat niks bij.
En ik gebruik zelden uitroeptekens.
En dit is mijn handschrift niet, deze grote dikke zelfverzekerde zwarte cijfers lijken in niets op mijn kriebelige, ook voor mezelf amper leesbare, hiëroglyfen.
Koortsachtig denk ik na, is dit een afspraak?
Maar waar en met wie, is het een bedrag dat ik schuldig ben of krijg, moet ik iemand bellen of word ik gebeld, word ik ergens verwacht? Of …?
Ik heb geen idee, hoe langer ik kijk, hoe dreigender die cijfers lijken.

 

Al weken vraag ik het me nu af, elke keer als ik in mijn agenda kijk:
wat gebeurt er op donderdag 16 september 2021 om 10.50?

 

10-9-2021

Pissebed

Rennen. Zigzaggend oversteken
snel de steeg in naar het
muurtje waarachter ik
onzichtbaar ben

 

pfff
wachten
voorzichtig
om het hoekje kijken
gelukt
ze zijn weg

 

bloed wegvegen
scheldwoorden doen geen zeer
stenen wel

 

hier blijven tot
de vlek is opgedroogd
ik kon er
niks aan doen want er was
een olifantwolk net toen ik wilde plassen
en ik moest ook nog zwaaien naar een heks op haar bezem

 

tussen de muur en het zand loopt een
beestje
hij glanst en heeft heel veel pootjes
te veel om te tellen, en hij heeft ook
een heleboel vriendjes

 

Hij wel

 

 
 
 
 
27-6-2017

Onder de tafel

Ze weten niet dat hij onder de tafel zit.
Papa loopt.
Papa loopt als een ijsbeer zegt mama.
‘Waarom lopen mensen als ijsberen?’ vroeg hij een keer.
‘Vraag niet zo veel’, zei ze, ‘wacht maar tot je groot bent.’

 

Eerst de rode knopen.
Als die goed liggen, gluurt hij tussen de bloemen in het tafelkleed door.
Papa loopt.
Nu de blauwe knopen, dat zijn er veel.
Mama zegt iets maar hij verstaat het niet.
Papa gromt.
Grommen ijsberen? Nu de groene en de rode. De gouden knoop legt hij in het midden. Het ziet er prachtig uit. Voorzichtig tilt hij een hoekje van het tafelkleed op en kijkt.
Papa loopt.
Zijn handen beven.
Mama’s gezicht is dicht.
Hij sluit het gordijn.
Gooit alle knopen door elkaar.
Begint opnieuw.

 

 
22-6-2021
 

Bekentenis

‘Pssst, kom, even apart, ik moet je iets vertellen, nee niet zo dichtbij.
Ik heb gisteren iets vreselijks gedaan.
Ssst, ze kijken, even wachten.
Ik weet natuurlijk best dat het niet mag maar het gebeurde gewoon.
En weet je, het voelde als thuiskomen, of als een onbekende tegenkomen, aan de praat raken en dat het dan lijkt of je elkaar al jaren kent.
Ken je dat? Zó lekker.
Jaja, ik zeg het zo, nog even wachten.

 

Zo, die zijn voorbij.
Daar komtie: ik heb geknuffeld!
Maar écht, weet je wel?
Handen om schouders, wang tegen wang, mond tegen oor, haren ruiken, vel voelen, lijf tegen lijf.
Erg hè?’

 

 

27-5-2021

Zoek

Op een dag was Angst zoek. Lang huisde hij in het gootsteenkastje, voor het grijpen als ik de afwas deed.

 

Nu ligt er enkel nog een afwasborstel die zijn beste tijd heeft gehad.
Ik denk na, wanneer zag ik hem voor het laatst, waar is hij gebleven?
Heeft hij een ander onderkomen gevonden?

 

Nieuwsgierig ga ik het huis door.
In een klerenkast ontdek ik wat angstrafels tussen een paar klerenhangers met kleren in een te kleine maat.
Op zolder zie ik een blik met een restje bruine jaren zeventigverf en wat opgedroogde angstklodders.
Op de vliering vind ik wat angststofjes op bejaarde Märklin locomotieven en een restje in de zakken van een versleten bodywarmer. Muf ruiken ze.
Op het wasmiddelenbakje van de wasmachine kleven wat aangekoekte angstdruppels. Ze stinken.

 

Ik neem alle restjes mee naar beneden en zoek verder.
Bij het bladeren in filosofieboeken dwarrelen wat terminale angstflinters de lucht in. Ik nies.
In de schuur zie ik wat zieltogende angstflarden op gebroken hengels, op een bejaard nummerbord en op een roestige tank campinggas. Ik veeg ze op en speur verder, wellicht is Angst meegegaan met de tijd en heeft zich online genesteld?
Vele sites bezoek ik, bekijk nieuwsrubrieken en ziekenhuisseries, luister eindeloos naar referaten van deskundigen.
Zie veel woede, venijn en achterdocht maar herken mijn eigen ouwe Angst daar niet in.

 

Tussendoor haal ik herinneringen op aan hem: spraakzaam was hij en zelfverzekerd. En wat dovig.
Echt aardig vond ik hem niet maar hij huisde nou eenmaal in het gootsteenkastje en liet zich daar niet uit verjagen.
Ik raakte aan hem gewend, soms nodigde ik hem uit en dronken we muntthee aan de grote tafel en bespraken het leven.
Eens waren we het niet vaak en als ik begon over zijn rivaal Realiteit grijnsde hij en  verdween weer in dat gootsteenkastje. Dat nu leeg is.

 

De zon schijnt.
Ik spreid alle restjes Angst uit op tafel, het is te weinig om thee mee te drinken.
Als ik zucht, dwarrelen ze op en zweven weg op een zonnestraal.

 

21-4-2021

Opinie-allergie

‘U heeft een corona gerelateerde opinie-allergie’ zei de huisarts en verwees me naar een opruimcoach.
Die was blij: niet eerder zag ze een hoofd waar zoveel meningen uitpuilden.
Vijf sessies zouden volstaan, zei ze.
We begonnen met het bevrijden van alle meningen en stalden ze uit in mijn huiskamer.
Ze waren met zovelen, dat ze boekenkasten aan het zicht onttrokken, de ramen verduisterden en voor muziek, grapjes en een goed gesprek was geen plaats meer.
Luidruchtig mengden ze zich in alle dagelijkse dingen.
Confronterend was het om te zien dat ik werkelijk óveral iets van vond: van bloemkool en verwarmingsmonteurs, van de Belastingdienst en de huizenmarkt, van Mark Rutte en Marieke Lucas Rijneveld, van de salarissen in de zorg en ontbossing, van mondkapjes en de avondklok, van veeteelt en Europa.
Maar de opruimcoach greep in, streng zei ze dat ik moest kiezen: drie meningen mocht ik houden.
En, voegde ze er aan toe, met die drie moest ik het doen dus ik kon maar beter voor drie positieve constructieve meningen kiezen want dat voorkwam het hunkeren naar andere meningen.

 

Kiezen was zwaar, nachten lag ik wakker en weifelde, woog alle meningen tegenover elkaar af.
Sommige gingen al een leven lang mee of waren maatschappelijk uiterst urgent.
Maar een lichter leven is ook wat waard.
Zuchtend hakte ik uiteindelijk de knoop door en koos er drie.
Meteen voelde ik me lichter, wat een opluchting!
Alle afgewezen meningen verbrandden we ritueel in de achtertuin onder het zingen van blije mantra’s.
 
Eind goed al goed.
Alleen ga ik morgen niet stemmen.
Geen enkel partijprogramma heeft het over de intrinsieke goedheid van de mens, de eeuwigheidswaarde van Leonard Cohen en het belang van amandelmarsepein.

 

16-3-2021