Ranja

Inspiratie: het Woord-van-de-week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen is deze week: ‘ranja’

 

Het is zondagmiddag, we zijn bij oma.
Ze is jarig, haar hele huiskamer zit vol familie.
Ik zit te lezen in een hoekje als mama me op mijn arm tikt: ‘Ga jij eens helpen in de keuken.’
Jammer hoor, ik zit middenin een nieuwe ‘Kameleon’, Hielke en Sietse beramen net weer een ondeugende actie.

 

In de keuken staat oma zuchtend en zwetend bij een aanrecht vol flessen en glazen: ‘Die jongens pakken zelf hun pilsjes wel maar die meiden willen allemaal iets anders, rood, wit, rosé, wat een gedoe.’
Ze kijkt naar mij, wijst naar de fles op de keukentafel: ‘Doe jij de kinderen maar, dat kan jij wel.’
Op mijn vingers tel ik mijn neefjes en nichtjes en zet limonadeglazen klaar.
Ik bekijk de fles en spel langzaam de letters: R A N J A.
Deze limonade lijkt niet op onze rode gazeuse thuis, dit spul is knaloranje en ik zie ook geen bubbeltjes.
Zorgvuldig schenk ik zes glazen in en dan is de fles al leeg.
Wat een raar spul.

 

11-7-2023

Alsjeblieft niet

Naast mij een appel eten of de inhoud van je neus.
Bloemkool met een papje, je wordt echt niet slimmer als je iets eet wat lijkt op hersens.
Erwtensoep, iets wat oogt, ruikt en smaakt alsof het al is verteerd heet, niet voor niks snert.
Koffie met melkvellen.
Lippenstiftvlekken op tanden.
Poep scheppen op je verjaardag omdat het zondag is en je toilet verstopt.

 

In een restaurant naar het toilet verdwijnen als de rekening komt.
Politici geloven, ook niet als ze lijken op je goudeerlijke zoon.
Met de eer strijken, als je wilt strijken ligt er nog wel ergens een gekreukelde blouse.
Leedvermaak, leed en vermaak rijmen niet met en niet op elkaar.
Krokodillentranen huilen als je geen krokodil bent.
Ruzie maken bij een graf.

 

Alsjeblieft?

 

2023

Behanginstructie voor versleten hartkamers

1 Meng de oude versleten lagen wandbekleding met vloeken en tranen tot ze papperig zijn.
2 Lepel ze los, de oudste lagen weigeren vaak om los te laten, schuur die desnoods met grof geweld los, tot ze schrijnend de pijp aan Maarten geven.
3 Breng deze zooi naar het grof vuil, meteen want het is net onkruid: als je even niet kijkt, steekt het de kop weer op.
4 De gaten en scheuren die je nu ziet in de kale wanden, boor je uit, voorzichtig, maak ze niet groter dan ze al zijn.
5 Plamuur de schone holtes zachtjes dicht met een mix van zonlicht, kruinknuffels en Cohen.

 

6 Controleer voor je begint, het nieuwe behang op voldoende passie en pioenrozen.
7 Knip het in dwaze banen en bestrijk die overvloedig met zelfspot, lavendelgeur en zeezicht.
8 Plak de banen zorgvuldig schots en scheef maar vermijd confrontaties, dus: niet stotend plakken.
9 Als dat gebeurd is, strijk je de wanden glad met geduld en compassie.
10 Pas als alles glad geheeld is, snij je met een stanleymes losse eindjes en onverhoeds meegeplakt nieuw zeer weg.

 

Tenslotte: borstel de mooie nieuwe wanden nu liefdevol tot ze soepel openen voor uitdagingen en als vanzelf sluiten voor herhalingen van oud fout.

 

Succes!

 

 

3-5-2023

Aanbieding

Eind maart zag ik ze voor het eerst in dit luidruchtige jaar: lila scheuten stilte.
In duinpannen, langs de vloedlijn, tussen bosjes bloeiende brem en later thuis tussen de zich openende narcissenknoppen en opkomende pioenrozen.
Ze groeiden als kool, die scheuten.
Omdat het zo lang geleden was, wist ik niet meteen wat er mee te doen.
Ik overstemde ze met talkshows en praatjes voor de vaak, dunde ze uit met zorgen en boeken van Knausgard.
Maar elke keer als ik even woordloos op en rond keek, schoten ze weer omhoog, die scheuten.

 

Vorige week nam ik een kloek besluit: als ik ze zag, plukte ik ze, bond ze vast en bracht ze bijeen in mijn achtertuin.
Daar ligt nu een berg die me bijna de adem beneemt maar ook blij maakt.
Elke dag verdiep ik me in het verwerken van die berg: uitzoeken, spoelen, deppen, mengen met prille lavendelknopjes en milde glimlachjes en dan verspreiden.
Het hele huis voorzag ik: een blikje in mijn nachtkastje, vazen vol in de huiskamer, kleine scheutjes tussen de bladzijden van mijn boeken.
Ik ontdekte dat ze verrukkelijk samengaan met avondthee, foto’s en goede herinneringen.

 

Nu is mijn huis dus gevuld met stilte.
Het ruikt heerlijk: een mix van lavendelgeur en grapjes.
Alleen, merkwaardig, het lijkt wel of die berg in de achtertuin niet slinkt …

 

Dan maar de boer op:

 

Alleen vandaag:
Scheuten stilte!
Vers geoogst, smaakt heerlijk, ruikt verrukkelijk!
Gratis!

 

 

7-4-2023
   

Zoeteke

Inspiratie: het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen.

 

Eendrachtig hebben zijn broers en hij het huis leeg gehaald en de meeste spullen verdeeld.
Vandaag loopt hij door het lege huis, stofzuigt, en haalt, weer beneden, vast de laden uit de massief eiken kast die de Kringloopmensen zo komen halen.
Een van de laden hapert, hij wrikt tot de la los komt, zet hem naast de andere tegen de muur.
Gaat met zijn arm in de kast, wat hield die la tegen?
Zijn vingers voelen langs de ruwe achterkant, pakken wat daar klem zat.
Verbaasd bekijkt hij het bestofte oude poesiealbum in zijn handen.

 

Leunend tegen de vensterbank bladert hij door versjes uit de jaren veertig.
Plaatjes van kleurige boeketjes dwarrelen op de grond.
Halverwege het album zwijgen de vriendinnetjes en familieleden.
Gedachteloos bladert hij door, ontdekt op de laatste bladzijde nog een paar regels in vage potloodhalen.
Met moeite ontcijfert hij de hanenpoten: iets over eeuwige liefde.
En daaronder: ‘maar nooit meer …’ Een lang onleesbaar woord.
De laatste woorden en het onhandige hartje spatten in dik aangezette potloodlijnen van het broze vergeelde albumblad: ‘mijn lieveke, mijn Zoeteke, voor altijd de mijne, je Kees.’

 

Voor de deur stopt een kleine vrachtwagen.
De bel galmt door het lege huis.

 

Zijn vader heette Henk.
 
16-3-2023

Treden

Ik loop de gang in om boven wat te pakken.
Stop onderaan de trap.
Wat ook weer?
Zuchtend zijg ik neer op de vierde tree.
Staar naar mijn voeten op de onderste tree.
Peins.
Koud is het hier.
En stil.
Niemand roetsjt half aangekleed naar beneden, gehaast want verslapen.
Niemand neemt de trap met drie treden tegelijk om een vergeten leerboek te pakken.
Niemand roept van boven: waar ligt …?
Niemand zit halverwege de trap, baken en obstakel, verdiept in ‘In de ban van de ring.’
Toch, ik hoor ze, voel ze, groet ze.
Zit nog even.

 

Tot ik me herinner wat ik boven moet halen: een schroevendraaier.

 

 

9-2-2023

Kruis

Ze ploft neer: ‘Hèhè, effe alleen ik.’
De wallen en voren in haar gezicht ogen dieper dan ik me herinner.

 

Boven onze cappuccino’s loopt ze af: ‘Weet je, ik vind het niet erg, die medische molen, dat ik hem bij alles moet helpen, dat ik zijn geheugen en zijn agenda ben geworden. Hem steeds afleiden als hij naar zijn moeder wil die al lang dood is. Het hoort erbij, in voor- en tegenspoed weet je wel.’

 

Ze zucht: ‘Soms zoende hij me even stiekem tussendoor, hier, achter mijn oor, dan fluisterde hij: wij samen hè? Dat mis ik zo.’

 

 

23-1-2023
Inspiratie voor dit fictieverhaal: het Woord van de Week in de Facebookgroep Ultrakorte Verhalen: Kruis

Anastasia – Spinsel 2

Ik ben hier al dagen maar pas toen ze vandaag het keukengordijn opentrok, zag ze me, waarschijnlijk omdat de vroege ochtendzon de fijne dauwdruppeltjes op mijn rag deed glinsteren.
Voor het eerst gezien worden is spannend, dan staan mijn leven en mijn levenswerk op het spel.
Daarom stond ik voor de zekerheid in de startblokken want vindt ze me eng of vies, dan vermorzelt ze me meteen.
Je hebt nou eenmaal van die angsthazen, raar wel want er is immers geen diersoort zo vies en eng als zijzelf?

 

Maar gelukkig, dit exemplaar liep niet zo hard van stapel, ze glimlachte zelfs en maakte foto’s van mij in mijn web.
Toen ze weg was, ging ik weer aan de slag want dat is mijn leven: een perpetuum mobile: ik bouw mijn web, vang mijn voedsel, eet het op, vroeg of laat wordt mijn web vernietigd en dan begin ik weer opnieuw.
Een prachtexemplaar wordt dit, al zeg ik het zelf, links stevig verankerd aan het raamkozijn en rechts verknoopt met de clematis.

 

Ik ben hier graag, het is uit de wind, vogels komen niet zo dicht bij het huis, ik geniet van de ochtendzon en er is voldoende eten.
En zij, ze laat me met rust, een tijd lang tenminste.
Tegen de tijd dat ik haar zie fronsen, weet ik hoe laat het is, laat ik mijn web achter en maak dat ik wegkom.

 

Maar dat is van later zorg, vooralsnog heeft ze geen idee hoeveel gemak ze van me heeft, hoeveel vliegen en muggen ik al weggehouden heb van haar keukendeur.
Soms staat ze zo maar een tijd te kijken naar me.
Daar word ik een beetje verlegen van maar ik denk dat ze het goed bedoelt, ze kijkt alsof ze tegen me praat of verhalen verzint.

 

Ha, het herfstzonnetje breekt door, even uitrusten en opwarmen.
Als ik een poes was zou ik spinnen.

 

 
 
2017

Raadsel – Spinsel 1

Ze is terug, zie ik als ik courgettes en uien snij voor de soep.
Dus is het eind oktober.
Rechtlijnig en doelgericht bouwt ze weer haar web in de linkerhoek van het keukenkozijn.
Ik roer in de pan en kijk toe hoe ze lijnen weeft voor het raam, hoeken construeert tot een imponerend staaltje bouwkunst ontstaat dat stormwind en najaarsbuien glansrijk zal doorstaan.

 

De dagen daarna kijk ik regelmatig toe hoe het bouwwerk stofjes vangt, bladrestjes, ik zie maar weinig levende have.
Kan ze hier van leven?
Soms, als ik aan kom lopen, haast ze zich weg, alsof ze me ontvlucht en zo ontdek ik dat ze een schuilplaats heeft in het ventilatierooster boven het raam.
Slaapt ze daar?

 

De weken gaan voorbij, we raken gewend aan elkaar, ze rent niet meer meteen weg als ik dichterbij kom.
Bijna jammer dat het einde nadert, maar het is onvermijdelijk: straks is het keukenraam zo vettig vuil dat het licht moeite heeft de keuken in te komen.
Ergens in december zet ik het eindspel in gang: ik wacht tot ze even weg is, dan verruïneer ik haar kunstwerk in een walm van spiritus.
Na het zemen glanst het raam en zet de keuken in een leeg licht.
Ik wacht niet tot ze terug komt en ziet dat het D-day is en ik weer heb gewonnen.
Hoewel, winnen?
Ze laat zich gewoon niet meer zien.

 

Tot volgend jaar.
24-10-2022

De eerste rij

We lopen op het bospad, wijken uit voor fietsers, wandelaars, honden.
Schudden het leven op en uit.
Allebei zijn we ‘weduwe’, een wezenloos vervreemdend woord omdat een mens zoveel meer is dan dit ene aspect.

 

‘Vaak zeggen mensen dat hij veel te jong gestorven is, dat dat oneerlijk is en onrechtvaardig. En of ik niet boos ben.’
‘O ja, dat hoor ik ook vaak. En ook: ‘de goeden gaan het eerst.’
‘Raar is dat, want hoezo te vroeg? Hoezo oneerlijk? En als de goeden eerst gaan, wat zijn wij dan? De slechten? En boos, ben jij boos geweest?
‘Hm, nee, in het begin wel eens toen alleen zijn nog nieuw en vaak naar was. Maar dat is verdwenen.’
‘Ja bij mij ook, woede is er niet meer, dat vervaagde toen ik begreep dat er geen antwoorden komen op die vragen: ‘Waarom? Waarom zo? Waarom nu al? Dat gaf ruimte om te kijken naar het leven nu en daar iets van te maken.’

 

Soms fantaseren we hoe onze mannen ‘boven’ samen op een bankje zitten en, net als toen ze nog bij ons waren, commentaar leveren, nu op wat ze  hier ‘beneden’ zien.
‘Ze zitten op dat bankje vooraan in de zaal. Op onze eerste rij, naast al die anderen, die rij wordt steeds langer.’
‘Ja, ze kijken en regelmatig krijgen we applaus, tijden lang horen we niks, soms schudden ze hun hoofd en dan hoor ik ver weg: ‘‘Boehoe, dat kan je beter hoor.’’
Maar ze blijven onze grootste fans.’

 

13-10-2022