Vaderschaduw

Je hield van klassieke muziek maar bewaarde het luisteren ernaar voor de spaarzame momenten dat je alleen was.
Pas jaren na je dood verdiepte ik me, aan bed gekluisterd door een hernia, in mijn sporadische herinneringen aan jouw klassieke voorkeuren.
Ontdekte verwonderd de schoonheid van de muziek van Grieg, Händel, Bach.

 

Herstellend van de operatie luister ik voor het eerst en onwennig naar de Matthäuspassion.
Vanaf het eerste koor, ‘Kommt ihr Töchter, helft mir klagen’, ben ik verpletterd, zoals dat me een paar jaar daarna ook overkomt bij de concerten van Leonard Cohen.
Gretig lees ik alles over het ontstaan en de geschiedenis van de Matthäuspassion, ga elk jaar naar een uitvoering of kijk en beluister hem thuis.

 

In die uren rond Pasen ben je dichterbij dan ooit, soms vraag ik in gedachten welke aria jij het mooiste vindt en waarom.
Antwoorden krijg ik niet, maar de verlate saamhorigheid die me bekruipt tijdens de uitvoering, is een onverwacht cadeau bij dit meesterwerk.

 

 
 
9-4-2023

Zoenen staat niet in Koenen

1971
We zijn straalverliefd.
Ik ga mee naar zijn ouders, verlegen en zenuwachtig.
Een volle kamer, gepraat, gelach, een warm welkom.
Gelukkig.
Iemand komt binnen, komt naar me toe, stelt zich voor, monstert me van top tot teen, buigt zich naar me toe.
Ik verwacht de obligate drie kussen op de wang maar hij zoent me, vol op mijn mond.
Grijnst, zegt ‘dat heeft broer goed gedaan deze keer.’
Draait zich om, vertrekt.
Ik sta verstijfd, doe niets, zeg niets.
Pas veel later denk ik dat iedereen dit toch gezien moet hebben?
 
1998
We zijn vijfentwintig jaar getrouwd en vieren dat op Samos.
Op de laatste avond eten we bij het strandtentje waar we al eerder waren.
Na het eten loopt man naar de kassa om af te rekenen.
De ober ruimt de tafel af, we babbelen gezellig, net als de vorige keren.
Als hij begrijpt wat we vieren, lacht hij, steekt zijn hand uit.
Ik denk om de mijne te schudden en steek mijn hand uit.
Hij pakt hem, trekt me overeind, zoent me, vol op de mond, ‘Congratulations.’
Ik ruk me los, deins achteruit, pak mijn tasje en loop het restaurant uit, waar man zich even later verbaasd bij me voegt.
Ik vertel wat er gebeurde, hou hem tegen als hij naar binnen wil om verhaal te halen.
Sus: laat maar, we gaan hier echt nooit meer komen.

 

2005
De eerste bijeenkomst van de supervisoren intervisiegroep is bij mij thuis.
De meesten ken ik, de nieuwe heet ik van harte welkom.
‘Fijne ontvangst’ zegt hij en buigt zich naar me toe.
Vlak voor hij me op de mond wil zoenen, deins ik terug, zeg ijzig: ‘pardon?’
Hij lacht en sust: ‘Ach, een kusje, dat is toch niet erg?’
Ik maak me breed en herhaal: ‘PÀRDÒN?’
Het is voldoende.
Ah, nou snap ik het, zo doe je dat dus.

 

2007
Mijn collega en ik volgen een serie landelijke tweedaagse trainingen voor coördinatoren in de terminale zorg.
De thema’s verschillen per keer: over publiciteit, beleid, selectie, training en begeleiding van vrijwilligers.
Gaandeweg groeit de groep naar elkaar toe, er wordt veel uitgewisseld, ’s avonds is het gezellig en wordt het laat.
Het afscheid na afloop van de laatste training is hartelijk en warm, er wordt geknuffeld, hier en daar vloeit een traan.
Een van de collega’s pakt mij stevig vast, en zoent me, vol op de mond.
Als ik terugdeins, grijnst ze en knipoogt.
In de auto terug vraag ik mijn collega hoe deze vrouw afscheid nam van haar.
Mijn collega is kort: ‘Nou gewoon, een knuffel, hoezo?’
Ik vertel wat mij overkwam.
‘Wat? Plat op de bek? Da’s niet normaal hoor. Volgens mij heb je sjans.’
Verbijsterd ben ik, omdat ik aan die optie niet eens heb gedacht maar vooral omdat dit, toch weer, gebeurd is.

 

Waarom en waarom nu, haal ik deze herinneringen op?
Natuurlijk hebben maatschappelijke ontwikkelingen rond ongewenste intimiteiten hiermee te maken.
In december las ik het zoveelste artikel hierover, de kop was:
‘Voor ik het doorheb, geeft hij me een natte, kleverige zoen vol op mijn mond. Ik verstijf.’
Mijn eerste reactie is: oh, ik ben niet de enige.
Weer vraag ik me af: waarom liet ik dit gebeuren, zelfs, vooral, toen ik ouder, wijzer en vooral veel assertiever was?
Ik heb geen antwoorden, besef door deze ervaringen wel het verschil tussen enerzijds en wederzijds knuffelen, omhelzen, wangkussen.
En anderzijds en níét wederzijds zoenen op de mond.
Jaap Fischer zong het zo:

 

Liefde is minnen
En samenzijn
Iets nieuws beginnen, mijn is dijn
Warm van binnen
Verlegenheid, samen in zee, geen ach, geen wee
Maar hola nee, genegenheid
En liefde is niet houden van
Je kan van zoveel vrouwen houwen
Je kan met zoveel vrouwen trouwen
Als je er wat in ziet
Maar liefde is dat niet
Je houdt van kip met appelmoes
En toen knikte de prinses, want ze hield ontzettend veel
Van kip met appelmoes
En toen had de geleerde het over Amor en Caritas
En wat het verschil daartussen was
Over Agapè, Eros en Filia
Over een diner voor twee met dansen na
En de prinses was stil en zo luisterde ze
En toen ze wat mocht vragen fluisterde ze
En zoenen?
Zoenen staat niet in Koenen, zei de geleerde
En ging

 

 
uit ‘Sprookje’
12-3-2023
 

Verloren

Mijn zesdehands fiets.
Ik was negen en mijn fiets kwijt.
‘Waar heb je hem voor het laatst gebruikt?’, een logische vraag van korzelige ouders.
Ik wist het niet.
Een week lopen later, liep ik naar de bibliotheek.
Daar stond hij, niet op slot, tegen de muur.
En o ja, toen wist ik het weer: ik was zo blij met mijn nieuwe portie leesvoer dat ik de week daarvoor lezend naar huis liep, totaal verdiept in een andere wereld.

 

Maatje 38, voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.

 

Kinderlijke onbevangenheid.
Kijkend naar kleinzoon Louk, zie ik dat hij behoudt wat wij in de loop van de tijd bijna altijd verliezen: het vermogen om volledig en zonder vragen in het hier en nu te zijn.

 

De slappe lach, maar misschien, als ik heel diep graaf, zit die nog wel ergens.

 

De mens voor wie ik de belangrijkste mens was.

 

Gelukkig is er ook een lijstje: Gevonden.
Maar dat is nog niet af, en hoera, dat is nu al aanzienlijk langer dan het lijstje Verloren.

 

 

2016

Louk en oma

Daar ligt hij, vers van de pers: de proefdruk van ‘Louk en oma’, mijn ‘project 2022.’
Langzaam blader ik er doorheen, de laatste aanpassingen zijn verwerkt maar natuurlijk zie ik nog een gemiste komma en even later mailt zoon me ook nog een paar ‘puntjes op i’s.’
De aller allerlaatste aanpassingen, dan gaat het naar de drukker voor de (eerste) oplage.

 

In juni, tijdens een wandeling, kwam het in me op: dit is het moment: ik ga alle verhalen en gedichten die ik de afgelopen jaren schreef over kleinzoon Louk, verzamelen in een mooie bundel.
Zo gezegd zo gedaan: ik zocht ze bij elkaar, herlas ze kritisch, paste aan, herschreef alinea’s, besloot tot een chronologische rode lijn: de teksten meanderen van zijn geboorte naar nu, vijftien jaar later.
Een leuke klus.
Toen ik alle teksten chronologisch had geordend en ze nog een keer doorliep, zag ik het: ik had nooit geschreven over twee dieptepunten … Oef.
Begrijpelijk natuurlijk, maar toch, ze zijn onlosmakelijk verbonden met  Louk en vormen cruciale keerpunten in zijn leven.
Dus volgde een zware klus: die dieptepunten vast leggen.
Het was intensief maar het lukte: het verhaal over de buschauffeur is geschreven en ook het verhaal over ‘de zwarte bladzijde’, die ongeveer een jaar duurde maar de opmaat bleek naar een beter leven voor Louk.

 

In augustus mailde ik alle teksten naar schrijfmaatjes Mechtilde en Nancy die ze kritisch doornamen en constructieve feedback gaven, die ik verwerkte.
De teksten werden er beter van!

 

De afgelopen maanden bogen zoon en schoondochter en haar zus zich over de teksten, de vormgeving en de illustraties.
Ze stuurden een conceptversie, daar vlooide ik ook weer foutjes uit.
Gisteren brachten zoon en Louk de proefdruk die nu voor me ligt.
Ik ben er blij mee!
Louk is er ook blij mee, niet met de inhoud maar met de voorkant: ‘Tijger! Haan! Oma knippen!’
Maar dat deed oma niet deze keer.

 

Heb je belangstelling voor een of meer exemplaren van ‘Louk en oma’?
De (kost)prijs is € 15,-  per stuk plus eventuele verzendkosten.
De eerste oplage wordt afgestemd op de vraag die er is.
Mail: bundel@coradichterbij.nl 
Graag doorgeven voor 1 januari 2023.

 

18-12-2022

Nothing else matters

Als ik de hoek omsla en het achterpad oploop, hoor ik het al: uit een bovenraam van het hoekhuis dreunt een muur van, ja van wat?
Klereherrie vind ik het, de mooiste muziek aller tijden, vindt de puber.

 

 
Ik beleef een waar deja vu: mijn vader vond mijn muziek, Beatles, Stones, Animals, gruwelijke herrie.
Nu, twintig jaar later, zijn de rollen omgedraaid.
Ik sta in zijn schoenen.
Ze knellen.

 

 
Vele keren al riep ik onder aan de trap: ‘ZÀCHTER!’
Dat hoorde hij natuurlijk niet, dus toog ik zuchtend naar boven.
Aankloppen, wat hij natuurlijk ook niet hoorde, maar ja, dat was wel een basale huisregel.
Tenslotte de deur open gooien en gebaren: ÚIT!
Een keer wachtte ik na het zinloze roepen onder aan de trap.
Dacht na.
Opende de meterkast, trok stoppen los totdat een immense stilte volgde.
Een zwaar overdreven actie, vond de puber, die meteen verontwaardigd zijn kamer uitkwam.

 

 
Terwijl ik onder luide heavy-metal-klanken de keuken instap, peins ik over vroeger en nu en over muzieksmaken en opvoeden.
Ik trek mijn jas uit, zet thee, beklim de trap, klop aan, ga naar binnen, ga zitten, maak een draaigebaar met mijn hand.
Puber zet de muziek af, klaar voor de preek, zijn gezicht op onweer.
‘Nee’, zeg ik, ‘laat maar aan maar alsjeblieft zachtjes en wil je me nou eens uitleggen wat jij mooi vindt aan deze muziek?’

 

 
Stuurse puber kijkt me ongelovig aan maar ik dring aan.
Dan krijg ik een college in heavy metal: over bassen en drums en het belang van meer decibellen omdat dat de tekst ondersteunt.
Over Metallica, de beste heavy-metal-band ooit.
Wat maakt hen de beste?
Ik krijg een lesje in het ontstaan van de band, de samenstelling, de achtergrond van de bandleden, hoe ze met elkaar omgaan, hoe ze hun muziek componeren.
‘Luister’, zegt de inmiddels enthousiaste puber, hij zet ‘Nothing else matters’ op en pakt de tekst erbij, ontleedt die tot in detail.
Er gaat een wereld voor me open.
Ineens snap ik dat ‘Welterusten meneer de president’, dé protestsong uit mijn tijd, opvolgers in nieuwe jasjes heeft gekregen.
Voor het eerst luister ik echt.

 

 
Niet dat de decibeldiscussies daarna voorbij zijn, die blijven tot er headphones op de markt komen.
Maar als ik thuis kom, wordt de muziek zonder aandringen zachter gedraaid.
En puber blijkt niet alleen van heavy metal te houden: op een dag kweelt Mecano luidkeels ‘Hijo de la luna’ uit het raam, een melodieus romantisch Spaans soft pophitje.

 

Jaren later wijst zoon me op het net uitgekomen ‘Nothing else matters’ van Metallica in samenwerking met het San Francisco Symphonic Orchestra.
Een symfonische versie van deze heavy metalhit.
Prachtig, vind ik.
‘Cool’ vindt zoon.

 

 
Nee, ik heb me niet bekeerd tot heavy metal maar kan het beter horen.
Zet in de sportschool het geluid harder als ‘Nothing else matters’ voorbij komt in mijn Spotify sportlijstje.
Je kan er namelijk heerlijk op trainen.

 

 
 
2-12-2022

De ganzenveer

Een dierbare herinnering

 

 
Blij begroeten we elkaar, het voorbije jaar vervaagt in onze omhelzing.
Struinend door de duinen vertel ik zorgelijk over tegenslagen en over mijn overvolle agenda.
Ze staat stil, kijkt me aan: ‘Wat wil je echt?’
‘Schrijven!’
Het komt uit mijn tenen.
‘Wat houdt je tegen?’
Ik ratel een ratjetoe aan mitsen en maren en eindig met de reactie van een collega: ‘Jij? Schrijven? En dan wil je zeker ook nog gelezen worden. Er zijn al veel te veel slechte schrijvers.’  
Naar adem happend sta ik stil, weer helemaal terug in dat gesprek, tranen rollen over mijn wangen.

 

Zoekend kijkt ze rond, haar ogen glijden over het duinpad.
Ze bukt, haar handen zoeken tussen de losse bladeren en takjes naast het pad, rapen iets op, geven het mij: ‘Schrijf!’

 

Nb: ganzenveren worden spiritueel o.a. gezien als brengers van goed nieuws en nieuwe kennis

 

 
2012

Tijd

De lucht strooit glasheldere spatjes die je pas voelt als je stil staat en luistert, gezicht omhoog.
Op open stukken geeft de novemberwind ons een draai om onze oren.
Onder bomen dwarrelen buien van gele en rode bladeren op ons neer, oplichtend in de lage zon.
Als andere wandelaars ons pad kruisen, vallen gesprekken stil.
Vriendelijke groeten worden uitgewisseld.
‘Goede middag’
‘Goeie morgen’
‘Goeie middag’
Wat is het eigenlijk, ochtend of middag?
Het doet er niet toe.
Tijdloos lopen we door.

 

Goeiedag!
26-11-2022

Oma op zolder

Mijn moeders moeder is een grote vrouw met een vriendelijk gezicht, ogen die alles zien, grijze lange haren in een knot gevouwen op haar achterhoofd.
Als klein meisje logeer ik graag bij haar.
Als de ooms grapjes met me uit halen die ik niet snap, roept oma ze tot de orde: ‘Hou eens op jongens, plaag dat arme ding niet zo.’

 

Oma overlijdt kort nadat mijn broertje wordt geboren.
Er wordt geruild met slaapkamers.
Voor mijn oudste zus en mij, ik ben 9, wordt op zolder een kamer gebouwd.
De rest van de zolder bestaat uit een smal middenstuk met aan weerskanten twee houten rasters waar platen karton op en tussen liggen.
Daar mogen wij niet komen, dat is gevaarlijk zegt mijn vader, ‘als je daarop loopt, zak je er doorheen.’

 

Op een nacht zie ik oma.
Ik schrik want ze staat op het gevaarlijke stuk van de zolder.
Mijn stem doet het niet maar toch hoort ze me: ‘Pas op, daar zakt u doorheen.’
Sussend schudt ze haar hoofd: ze zakt er niet doorheen.
Ze lacht naar me, ik word er warm van, wat is ze lief, ik wil naar haar toe!
Haar arm wenkt me eerst, dan zwaait ze naar me.
Ik begrijp het niet, ze wil dat ik kom maar ook niet.
Ineens is ze weg.

 

Opgetogen vertel ik ‘s morgens: ‘Oma was op zolder!’
‘Dat kan niet’, zegt mijn moeder, ‘dat heb je maar gedroomd, oma is dood.’
Maar ik weet het zeker: ‘Oma was daar!’
Ze zucht, is druk met babybroertje en kleinste zusje: ‘Jij ook altijd, oma is er niet meer, schiet op, je moet naar school.’
Als een zeepbel spat mijn blijheid uiteen.

 

Ik praat niet meer over oma en bewaar het voorval diep in me.
Af en toe diep ik het op en herinner me hoe blij ik was toen ik haar zag.
Soms vraag ik haar zonder woorden: ‘Droomde ik of was u er echt?’
En dan klinkt het in me:
‘Kind toch, natuurlijk was ik daar, ik was zo blij dat je me zag en hoorde, niet meer aan twijfelen hoor!’
Zie je wel …..

 

‘O ja, nog iets’, zegt ze dan, ‘Het is goed hier, je krijgt de groeten.’
Met een knipoog: ‘Je weet zelf wel van wie.’
Ik grinnik, jazeker weet ik dat.
Dag oma, dankjewel.

 

2015

De sleutel

Jaren geleden vraagt iemand of ik mee ga naar de Achelse Kluis, de Sint-Benedictusabdij van Achel, een cisterciënzerabdij dicht bij de Belgische grens.
Dat zie ik wel zitten, het kost even om mijn agenda leeg te vegen, maar dat lukt.

 

Een paar dagen volgen we het dagritme van de broeders, eten met hen, gaan naar de dagelijkse missen in de kapel, genieten bij de lunch van het door de broeders zelf gebrouwen bier en wandelen in de bossen.

 

Het ritme brengt rust, langzaam verdwijnt de ruis die hoort bij twee banen, een studie en last but not least: een ingrijpend rouwproces.
Wat blijft, is het besef van waar het echt om gaat in het leven: een mix van moed, vertrouwen, aandacht en acceptatie.
Grote begrippen, die kort daarna samensmelten in een simpele zin.

 

Als ik, weer thuis, mijn koffer uitpak, vind ik de sleutel van mijn kloosterkamer in mijn koffer.
Vergeten in te leveren, o wat suf.
Beschaamd bel ik de contactbroeder, bied mijn excuses aan en beloof de sleutel onmiddellijk op te sturen.
Hij sust me laconiek:
‘Rustig maar Cora, het is de sleutel van de hemelpoort niet.’

 

En dat is sindsdien mijn mantra.

 

2017

Busrit langs de IJssel

Een zomerochtend.
De bus stopt, ik stap in, de chauffeur begroet me als waren we oude bekenden.
Traag, bijna bedachtzaam, rijdt hij de route, langs lege haltes.
Soms wijkt hij uit naar de berm en houdt in, geeft met een loom handgebaar uit het open raam, achterop komend verkeer ruimte om te passeren.

 

Buiten is het heet, de hitte siddert boven de IJssel.
Binnen is het koel, mijn ogen glijden over augustusgroene polders, omgekeerde vlaggen op de erven van oude boerderijen.
Rusten dan op de rivier waar plezierjachten voorbij varen en soms een volgeladen containerschip.

 

Bewogen worden gaat over in bewogen zijn.
Misverstanden, erupties van oud zeer, verbeten wegblokkades, mensonterende oorlogen.
Ze versmelten met de stem van Vasalis die haar gedicht De Afsluitdijk voorleest, met de klanken van ‘The lark ascending’ van Vaughn Williams en de herinnering aan een tijdloze qi gongsessie op een Terschellings strand.

 

‘Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.’
Uit: De Afsluitdijk van Vasalis

 

3-8-2022