Kleine rode maan

Het is zondagavond, Louk heeft vandaag heerlijk bij mij in de tuin gespeeld.
Terwijl papa en mama binnen zijn spullen verzamelen, zitten Louk en ik nog even buiten onder de krulwilg in de avondzon. Louk is moegespeeld en kruipt lekker bij mij op schoot. Samen kijken we naar de nog steeds strakblauwe lucht.
‘Vliegtuig’ zegt Louk.
Ik heb al ‘Nee hoor’ gezegd voor ik nog een keer goed kijk en inderdaad een vliegtuigstreepje ontwaar. Dom van me, Louk zegt niks zo maar tenslotte.Links van het vliegtuigstreepje zie ik vaag een bleke halve maan.
‘Kijk Louk, de maan.’
‘Kleine rode maan’ zegt Louk en giechelt.
 
De laatste tijd maakt hij er een spelletje van om mensen en dingen rood en klein te noemen.Vanmiddag zei hij ‘Straks komt de kleine rode mama’ en keek uitdagend naar mij want meestal volgen er pedagogische correcties als hij zoiets zegt. Maar oma lachte alleen, die wil niet meer opvoeden. Net als nu bij zijn ‘kleine rode maan’ voor een maan die misschien wel klein lijkt maar beslist niet rood is.
Het blijft even stil.
Dan zegt Louk ‘Kleine witte maan’ en giechelt en ik van de weeromstuit ook. ‘Noukie en oma lachen.’
Weer is het even stil, dan zegt Louk ‘Grote witte maan.’
En daar moeten we allebei weer erg om lachen.
 
 
4-7-2017

Een dagje Antwerpen door de ogen van Louk

In 2017 deed Louk mee aan een trial met het middel Fenfluramine in de hoop dat dat nieuwe medicijn de frequentie en de zwaarte van zijn epileptische aanvallen zou verminderen. Een hoop die uitkwam. Deelname aan de trial was intensief, het vergde regelmatige bezoeken aan het ziekenhuis in Antwerpen. Een van de laatste keren dat hij daar was, vroeg ik me af hoe zo’n ziekenhuisdag voor hem zou zijn. Ik ging even in zijn schoenen staan en schreef toen dit verhaal: 
 
 
Vrijdag was ik vroeg wakker en ik dacht dat ik naar de kindjes zou gaan maar de bus kwam niet.
Ik mocht allemaal speelgoed in de mand doen, natuurlijk pakte ik mijn dierenkaartjes en de rode, blauwe en groene oogjes en de toekan nam ik ook mee.
Toen gingen we in de auto, papa reed en mama en ik gingen liedjes zingen en naar buiten kijken. We zagen bomen en bruggen en koeien en windmolens en vrachtwagens en een tunnel.

in de auto

 
Ik dacht dat we naar het bos gingen of naar oma of naar de zee of naar een vakantiehuisje maar steeds zei mama ‘andere keer, vandaag gaan we naar het ziekenhuis.’
Hoera, dat is leuk hoor!

Bij het ziekenhuis aangekomen

Daar zijn aardige mevrouwen en meisjes en iedereen is lief, alleen moet ik wel een paar rare dingen doen van ze. Soms moeten we heel lang wachten in een kamer met veel andere mensen voordat het meisje ons komt halen. Dat vind ik niet zo leuk want dan wordt het heel druk in mijn hoofd maar gelukkig kregen wij toen een leeg kamertje waar we mochten wachten en spelen.

eigen kamertje

Toen we even later naar de kamer van de mevrouw gingen, moest mijn trui uit en lijmden ze weer zwarte rondjes op mijn blote buik. Dat deden ze helemaal niet in een mooie rij en er waren ook geen rode en blauwe en groene rondjes, dat was wel jammer.

plakkertjes

Toen moest ik zitten op een hoog bed en heel lang wachten op de mevrouw die al die rondjes vastmaakte aan een doos en die doos ging toen streepjes schrijven.
Zo zagen ze hoe mijn hart klopt zeiden ze en ze keken er de hele tijd naar dus dat was wel belangrijk en iedereen was blij toen de mevrouw zei dat alles prima was met mijn hart. Maar dat wist ik al want mijn hart klopt ook prima zonder zwarte rondjes op mijn blote buik.
Daarom ging ik ondertussen gewoon spelen, ik legde de leeuw en de toekan en de tijger en de zebra en de andere dieren op een goeie rij op het bed en papa hielp erbij, ‘goed zo!’

met de toekan op het bedje

Tussendoor gingen we ook door de gangen lopen en het roze meisje op de muur zoeken. Ze is heel klein, pas als je heel dichtbij bent zie je haar en kan je haar een kusje geven.

kleine meisje

Papa en mama gingen ook weer veel praten met de mevrouw en het meisje want die vinden mij wel leuk geloof ik want ze wilden zo veel over me weten. Maar papa en mama zeiden allemaal dingen tegen hun die ik al lang weet.
Ze gingen ook weer heel veel praten over mijn medicijnen. Dat snap ik niet zo goed want medicijnen horen bij eten en drinken en daar praat je toch ook niet steeds over?
Ik vraag dat maar niet want mijn hoofd bedenkt wel zulke dingen maar mijn mond heeft daar geen woorden voor.
Na een poosje kon ik aan hun stemmen horen dat we bijna klaar waren want dan praten ze langzamer en dan maken ze afspraken en dan krijgen we flessen met medicijnen mee.
‘Dag Louk’, zeiden de mevrouw en het meisje, ‘tot de volgende keer’ en toen gaven ze me een hand maar daar vind ik niks aan dus ze mochten me wel een kusje geven. In het ziekenhuis hebben ze ook worst, die gingen we toen eten, lekker hoor!

eten

Daarna moest ik plassen in een fles, raar want ik kan heel goed plassen in de wc. Ik heb het toch maar gedaan want mama zei dat we daarna naar het bos gingen en naar de speeltuin.
Hoera, ik wist nog dat er bij het ziekenhuis een heel tof bos is met hele grote bomen. Vandaag lagen er heel veel gele bladeren op de grond die ruisen zo leuk als ik er met mijn voeten door heen slof en mijn dierenkaarten er in gooi.

gele bladeren

Er was ook een grote plas, daarin liet ik de toekan zwemmen want zwemmen is het leukste wat er is. Soms gaat Vlien met mij zwemmen en dat is zo fijn, dat zou ik elke dag wel willen.
Maar de toekan kon niet goed zwemmen, hij zakte naar de bodem van de plas.

toekan blub

Dus toen heeft papa hem uit de plas gered. Er was ook een speeltuin daar legde ik mijn kaartjes op de rand van de zandbak, precies goed.

speeltuin

Toen gingen we weer in de auto en naar huis. Dat duurde wel een beetje lang en ik was ook moe dus af en toe sliep ik even. Maar ik hoorde wel alles wat papa en mama zeiden hoor!
Vandaag is het zondag, dan ga ik bij oma spelen en dan vertellen we haar alles wat ik vrijdag heb gedaan en dan gaat ze er een verhaaltje van maken. Leuk hè?
3-12-2017