Knipoog

terminale zorg

Zijn vrouw laat me binnen, bedrijvig loopt ze heen en weer tussen keuken en kamer, tussen zijn bed en de telefoon die steeds rinkelt.
Na een paar minuten zitten we bij zijn bed en vertelt ze hoe ziek hij is en hoe moe zijzelf is.
Zijn ogen vallen vaak dicht, soms mompelt hij iets onverstaanbaars. Zijn mond is ingevallen. ‘Zijn gebit past niet meer’, zucht ze ‘maar hij zegt toch altijd hetzelfde. Dat hij naar zijn maten wil, dat zijn zijn Indiëmaten, onlangs stierf de laatste. Nou wil hij ook niet meer. Hij ziet ze zegt ie, ze roepen hem, dat is van de morfine natuurlijk.’ Weer vallen zijn ogen dicht.
Fluisterend bespreken we het inschakelen van vrijwilligers om haar te ontlasten, ze is doodmoe. Ze zou zo graag ’s middags even een dutje doen maar hij kan niet meer alleen zijn. Als de bel gaat, sjokt ze naar de voordeur. Ik vul mijn formulier in, peins welke vrijwilligers beschikbaar zijn en hier passen.
Als ik opkijk van mijn papieren, slaat hij net zijn ogen op en kijkt me aan.
Nooit kreeg ik een geilere knipoog.
2-8-2017

 

Behoedzaam toekijken

in de terminale thuiszorg:
 
‘If you love a flower, don’t pick it up          
Because if you pick it up, it dies
and it ceases to be what you love.
So if you love a flower, let it be.
Love is not about possession.
It’s about appreciation.’
                                                                                                                                   
Deze tekst van Osho herinnert me aan de haiku die ik tijdens de VO Supervisie en andere begeleidingsvormen (Haagse Hogeschool 1993-95) tegen kwam:
‘Wanneer ik behoedzaam toekijk
zie ik bij de haag
de nazoena bloeien’
 
In mijn laatste werkkring coördineerde en begeleidde ik de inzet van vrijwilligers bij mensen die terminaal ziek waren, zodat de mantelzorg er even tussenuit kon. Belangrijk was dat de zieke akkoord ging met de inzet van vrijwilligers.
Soms wil familie graag ondersteuning maar de zieke niet. Soms gaat een zieke ogenschijnlijk akkoord, voor zijn familie, maar wil het eigenlijk niet. Dit is een voorbeeld van het laatste, van een roos die ongewild geplukt werd:
 
Vrijwilliger Martha komt voor het eerst bij een huisarts in ruste. Hij heeft veel pijn, weet dat zijn einde nadert maar alles in hem verzet zich tegen afhankelijkheid. Zijn kinderen willen hem niet meer alleen laten maar kunnen er zelf niet altijd zijn. Om hen ter wille te zijn, heeft hij er mee ingestemd dat er af en toe een vrijwilliger komt. Dat dat niet van harte is, blijkt uit zijn begroeting van Martha als ze voor het eerst komt: ‘Wat kom je doen?’ Ze vertelt dat ze zoals afgesproken een paar uur bij hem blijft. ‘Dat dacht ik niet’, zegt hij, ‘het gaat prima met mij, ik hoef geen oppas, rot maar op.’
Martha, een stevige ervaren vrijwilliger, niet op haar mondje gevallen, is nu toch even stil.Wat nu? Als ze rechtsomkeert maakt, blijft hij alleen achter, er is niet zo snel iemand anders die kan komen. Ze zegt dat ze weg zal gaan als hij dat wenst.
Maar ze komt van ver en heeft dorst, vindt hij het goed dat ze eerst een kopje thee drinkt in de keuken?
Haar vriendelijkheid is onweerstaanbaar en verzacht hem.
Minzaam staat hij het toe. Hij gaat naar de huiskamer, zij naar de keuken.
 
Daar zit ze, denkt na en besluit zijn wens te respecteren. Als hij echt niet wil dat ze blijft, zal ze vertrekken, kome wat komt.
Ze staat op, klopt op de huiskamerdeur, hoort een grom en gaat naar binnen. Maar voordat ze hem haar besluit vertelt, zegt ze in een opwelling, wijzend naar foto’s die hij aan het inplakken is: ‘Wat een mooie kindjes!’
Het blijkt een gouden greep. Hij begint te vertellen en houdt niet meer op.
Ze staat en luistert tot hij na een kwartiertje een beetje gegeneerd zegt: ‘Ja, ga nou maar zitten.’
Op de afgesproken tijd vertrekt ze.
‘Als u dat wilt, kom ik graag nog eens’, zegt ze.
Hij knikt genadig. Dat mag.
 
Pluk je de bloem dan ontneem je hem zijn voeding en zijn zelfstandigheid.
Blijf je behoedzaam toekijken, dan respecteer je zijn eigenheid en zie je hoe hij bloeit.     
 
 12-10-2015    

Mijnheer Tulp

Psychiatrie in de jaren 70
 
Net negentien was ik en ik werkte op paviljoen drie, het mannenpaviljoen, als tweedejaars leerling psychiatrische verpleegkunde.
Daar verbleef mijnheer Tulp, al jaren.
Waarom hij hier al jaren was en waarom er in relatie tot hem nooit gesproken werd over therapie gericht op genezing en naar huis gaan, bleef mij lang onduidelijk.
Mij werd verteld dat hij lang geleden was opgenomen met de diagnose manisch depressief maar door zijn lange opname zodanig was gehospitaliseerd dat teruggaan naar de thuissituatie al lang geen optie meer was, ook omdat hij geen huis en geen familie meer had.
Van manisch of depressief gedrag was geen sprake meer: ik zag een lieve oude diabeet, die tevreden zei: ‘Ik heb het goed hier.’
Twee keer daags werd bij hem bloed geprikt en insuline gespoten.
Een uitkomst was dat voor ons, leerling-verpleegkundigen die, na eindeloos oefenen op sinaasappels, ‘prikpunten’ moesten halen voor het onderdeel Verpleegkundige Handelingen in ons praktijkboekje. Het was lastig om aan die punten te komen omdat er in de psychiatrie nou eenmaal lang zoveel niet geprikt werd als in een algemeen ziekenhuis.
Goeiig fungeerde mijnheer Tulp als oefenobject.
Nooit klaagde hij als beginnelingen mis prikten en hij vol bloeduitstortingen en pleisters zat.
Het was de hoofdbroeder die soms ingreep: ‘Gaan jullie nou maar weer even sinaasappels martelen.’
 
De definitie van Hospitalisatiesyndroom: gedragsverandering als gevolg van langdurige opname waarbij persoonlijke gewoonten en sociale contacten sterk verminderen of zelfs verdwijnen.
6-7-2017

 

Coulissen

Klokwijzers leiden het sukkeldrafje langs
gelijke gevels een vertrouwd decor
wordt nietsziend waargenomen.
Tot mijn blik een vensterbank schampt
een engelenhoofdje geflankeerd door
vazenvleugels, ogen diep in de mijne
seconden sta ik stil, dan heffen handen
tegelijk en wuiven traag.
Verward door onze ernst sla ik
mijn ogen neer, loop langzaam
door, zijn ogen in mijn rug
in mij.

 

augustus 2016

Omadromen

There’s truth that lives and truth that dies                   
Leonard Cohen: Nevermind
 
–Ik kan lezen, nou ga ik jou voorlezen.
–Oma, het schoolkamp was zo gaaf, we hebben elke nacht gekeet.
–Kijk oma, de uitslag van mijn Citotoets, goed hè?
–Oma help je me, ik wil een sinterklaasgedicht maken voor papa en mama
–Ik kom een paar nachtjes bij jou hoor, ze doen weer zo moeilijk.
–Ik kan niet meer denken, was jij vroeger ook wel eens zo vreselijk verliefd?
–Oma, ze heeft een ander.
–Vrijdag is de diploma-uitreiking, dan ben je er toch wel?
–Ik ga solliciteren, waar moet ik op letten?
–Hoera, ik heb die wereldbaan, ik ben zo blij.
–Morgen kom ik bij je langs met haar, jij vindt haar vast ook heel lief.
–Wil je mijn getuige zijn?
–Nu ben je overgrootmoeder, is het geen schatje, lijkt hij op mij vroeger?
–Ben je gevallen, ik kom je helpen hoor.
–Niet bang zijn oma, ik blijf bij je.
 
Omadromen, geboren tegelijk met het kleinkind.
Ik realiseerde me pas dat ik deze dromen koesterde toen ze op een donderdagmiddag drie jaar later allemaal tegelijk de grond in werden geboord door de uitslag van een DNA-test.
Leonard Cohen zingt in Nevermind: ‘There’s truth that lives and truth that dies.’
Die dag stierf er een waarheid, waarvan ik niet eens wist dat ik er over droomde.
Een andere waarheid doemde op, de Dravetwaarheid: zijn lichaam zal groeien, zijn geest niet en altijd zal hij intensieve zorg nodig hebben.
Gelukkig wende die nieuwe waarheid gaandeweg, schrijnt alleen nog wel eens.
Ik vond mijn recept tegen treuren om dromen die nooit uit zullen komen: -hem niet vergelijken met andere kinderen en -naar hem kijken, aandachtig kijken:
Hoe hij zonder klagen bergen medicijnen verstouwt.
Hoe hij epileptische aanvallen verdraagt.
Hoe hij na elke aanval alsof er niets is gebeurd de draad weer oppakt, speelt, lacht, kusjes haalt.
Hoe hij onweerstaanbaar en besmettelijk blij zijn leven leeft. 
 
 
10-2-2016
 

De mooiste glimlach die ik ooit zag

Louk is vier maanden als zijn linkerarmpje af en toe licht trilt. Zoon en schoondochter gaan met hem langs de weekendarts, de huisarts, de fysiotherapeut. Ieder verzekert hen dat Louk een kerngezond kind is.
Maar God zij gedankt voor het instinct van moeders: schoondochter weet zeker dat er iets niet klopt. Op haar aandringen verwijst de huisarts Louk naar de spoedeisende hulp van het kinderziekenhuis. Ook de coassistent daar reageert eerst sussend. Tot hij met eigen ogen Louks armpje ziet trillen. Binnen een minuut staat de kinderspecialist in de kamer. Ze kijkt naar Louk en zijn armpje en ik zie hoe haar geruststellende houding in een oogwenk omslaat in nauw verholen schrik. Razendsnel worden verschillende onderzoeken in gang gezet.
Een daarvan is een EEG. Een ingenieus opblaasbaar verwarmd korsetje zorgt dat Louk stil blijft liggen tijdens het onderzoek. Tijdens het opblazen van het korsetje zie ik het gebeuren. Langzaam ontspant Louk. Er glijdt een glimlach over zijn gezichtje, over zijn hele lijfje lijkt het. Het is alsof hij helemaal straalt, blij, sereen, in totale harmonie.  
 
Ik schrijf deze woorden maar ze zeggen niet wat ik zie. Het is onaards, niet eerder en nooit daarna zag ik zo’n lach. Ik kijk naar hem en alles wat er om hem heen gebeurt, vervaagt. Het enige wat ik denk is: waar ben je, waar is het zo mooi, waar kan een mens zo gelukkig zijn?
 
2-11-2015

Band voor het leven

De bevalling verloopt moeizaam.
Ik blijf op de achtergrond, onder de indruk dat ik hier bij mag zijn. Als de uren verstrijken, loopt de spanning op. Dan, op precies hetzelfde tijdstip als zijn vader, wordt om 21u59 kleinzoon Louk geboren.
 
Even later krijg ik een frummeltje in mijn armen met een onthutst gerimpeld gezichtje, zijn ogen stijf dicht tegen het licht. Ik kan mijn ogen niet van hem af houden.
 
Later, terwijl zijn moeder wordt verzorgd, ligt Louk op een warmtekussen omdat zijn temperatuur aan de lage kant is. Hij ligt op zijn linkerzij, ik zit op een paar meter afstand en kijk naar hem. Dan slaat hij zijn ogen op en kijken twee grote donkere ogen mij recht aan, met een blik die overal doorheen gaat, alles doorziet. Onze ogen haken in elkaar, laten niet meer los, onze harten ontmoeten elkaar.
Daar en dan start een band voor het leven.
 
12-3-2017

Kleine rode maan

Het is zondagavond, Louk heeft vandaag heerlijk bij mij in de tuin gespeeld.
Terwijl papa en mama binnen zijn spullen verzamelen, zitten Louk en ik nog even buiten onder de krulwilg in de avondzon. Louk is moegespeeld en kruipt lekker bij mij op schoot. Samen kijken we naar de nog steeds strakblauwe lucht.
‘Vliegtuig’ zegt Louk.
Ik heb al ‘Nee hoor’ gezegd voor ik nog een keer goed kijk en inderdaad een vliegtuigstreepje ontwaar. Dom van me, Louk zegt niks zo maar tenslotte.Links van het vliegtuigstreepje zie ik vaag een bleke halve maan.
‘Kijk Louk, de maan.’
‘Kleine rode maan’ zegt Louk en giechelt.
 
De laatste tijd maakt hij er een spelletje van om mensen en dingen rood en klein te noemen.Vanmiddag zei hij ‘Straks komt de kleine rode mama’ en keek uitdagend naar mij want meestal volgen er pedagogische correcties als hij zoiets zegt. Maar oma lachte alleen, die wil niet meer opvoeden. Net als nu bij zijn ‘kleine rode maan’ voor een maan die misschien wel klein lijkt maar beslist niet rood is.
Het blijft even stil.
Dan zegt Louk ‘Kleine witte maan’ en giechelt en ik van de weeromstuit ook. ‘Noukie en oma lachen.’
Weer is het even stil, dan zegt Louk ‘Grote witte maan.’
En daar moeten we allebei weer erg om lachen.
 
 
4-7-2017

De wereld op z’n kop

Op een zonnige morgen belt een controversiële geblondeerde politicus aan, alleen, zonder bodyguards.Terwijl we koffie drinken vraagt hij oprecht geïnteresseerd naar mijn mening over vele zaken. Hij luistert aandachtig en stelt goeie vragen. We hebben een geweldig gesprek over vrijheid, verbondenheid en de zin van het leven. ’s Avonds is er een ingelaste nieuwsuitzending: in een speciaal georganiseerde persbijeenkomst voor alle media (links, midden, rechts) kondigt hij een radicale ommekeer aan van zijn politieke visie op de samenleving.
Journalisten vragen verbaasd naar de reden voor zijn ommekeer. Hij glimlacht, knipoogt in de camera en zegt dat het hem werd ingegeven vandaag.

 

Het slaapkamergordijn schuift ‘s morgens een klein eindje open, het weer inspecteert mijn gemoedsgesteldheid en geeft naar buiten door: regen mag vandaag hoor, of: nee vandaag droog met stormwind, of: alarm, vandaag moet echt de hele dag de zon schijnen.

 

Het dierbare familielid belt en zegt enthousiast: ‘Ik ben helemaal niet in de buurt maar ik wil je zo graag zien en horen hoe het met jou is en met je schrijven, wanneer heb je tijd voor me?’

 

Als ik de stofzuiger aanzet, gromt hij geïrriteerd: ‘Ben je gek joh, ik heb een offday, ik ga lekker loungen en jij hebt ook echt leukere dingen te doen.’

 

Als ik kwijlend in de boekwinkel rondkijk, maken zich een paar boeken los uit de kasten en zweven naar me toe met een pondsdoos bonbons in hun kielzog. Ze willen door mij genoten worden.

 

Leonard Cohen belt en vraagt of ik het goed vind dat hij hier om de hoek een klein huiskamerconcert geeft en welke datum me het beste uitkomt.

 

 

januari 2016

Recept voor een depressie

-Mis de bovenste tree en stuiter op je linkerbil en –elleboog de trap af.
-Zet het Senseoapparaat aan zonder koffiemok erin.
-Zet je volle mok cappuccino naast het bijzettafeltje.
-Schaaf met de kaasschaaf kaas en je wijsvinger.
-Ga zitten op je leesbril.
-Trek je nieuwe schoenen aan, negeer code rood en maak een lange wandeling.
-Leg de toerist die jou de weg vraagt naar een bestemming die je niet verstaat, met handen en voeten en steenkolenengels uit hoe hij volgens jou moet lopen.
-Weer thuis wring je je druipende kleren en bebloede sokken uit boven het laminaat en laat ze daar liggen.
-Lees in bad een deprimerend boek terwijl je luistert naar muziek waar je altijd bij moet huilen.
-Bel de vriendin die het altijd zo moeilijk heeft dat jouw sores nooit aan bod komen.
-Vraag je depressieve collega hoe het met haar gaat.
-Ga in discussie met een altijd ruziezoekende facebooktrol.
-Ga sporten, de fysiotherapeut zegt dat tien keer tien kilo tillen goed is, dus is twintig keer twintig kilo tillen dubbel zo goed.
-Kijk ’s avonds naar het journaal, naar Opsporing verzocht en sluit af met een thriller over een inbreker die alleenstaande vrouwen verkracht en wurgt.
-Lig wakker tot het licht wordt.
Gefeliciteerd, nu heb je alle ingrediënten verzameld voor een depressie waar je voorlopig niet meer uitkomt.

 

 

8-8-2017