Overpeinzingen van een krulwilg

Ze geniet van me, deze warme zomer, van mijn schaduw, mijn diepe groen afgetekend tegen de strakblauwe lucht en van de inkijkloze vrijheid die mijn bladerdak biedt.
Ook de kleine man, Louk noemt ze hem, is dol op me.
Middagen lang giet hij in mijn schaduw water van het ene bakje in het andere en laat er zijn tijgers, olifanten, giraffen en apen in zwemmen.
In mijn takken en rond mijn stam creëert hij bonte kunstwerken van slingers en veren.

Zijn werkwijze is uniek, hij bedenkt waar de onderdelen moeten komen en volgens zijn instructies hangt zij ze dan in mij.
Soms begrijpt ze hem niet of valt het onderdeel steeds uit mij, maar ze zijn grenzeloos geduldig allebei en blijven proberen tot het lukt.
‘Goed zo oma’, zegt Louk.
Dan lachen ze allebei en zo gek, dan vind ik het ineens niet meer raar dat ik er zo bont en vreemd gevuld uitzie, ik word er vrolijk van en ruis van plezier.
Wel zachtjes natuurlijk, anders valt alles uit me en kunnen ze weer opnieuw beginnen.

 

Een heerlijke zomer is het dus.
Toch … er hangt iets in de lucht, want de vrouw bekijkt me peinzend en ze fronst af en toe.
Ik ken die blik: dan vraagt ze zich af of ik het te hoog in mijn bol heb gekregen, of mijn takken te ver zijn doorgeschoten en of ik straks de najaarsstormen nog wel kan doorstaan.
Als ze zo kijkt, weet ik: ze gaat de grote snoeiman optrommelen.
Na de zomer, vóór de herfststormen, komt hij altijd, in een overall, met oorbeschermers, een stofbril, een grote grijns en een reusachtige zaag.

 

De laatste keer, drie jaar geleden, herinner ik me als de dag van gisteren.
Hij snoeide me verder terug dan ooit eerder: tot mijn kern en haalde ook daar nog een rand vanaf.
Ik trilde tot in mijn wortels en ging gebukt onder tegenstrijdige gevoelens, want echt: verlost worden van topzware takken is één ding, maar moet dat zó rigoureus?
Maanden stond ik daarna naakt en weerloos te bibberen in de winterkou.
Louk begreep er niets van, alle tijgers en veren die hij in me gooide, vielen meteen uit me.
En met Pasen kon de vrouw geen vazen vullen met mijn jonge lentegroen.
Ik lag zo braak dat stekken van andere bomen en struiken hun kans schoon zagen en zich nestelden zich in mijn kale kop.
Gelukkig keek ze dagelijks hoe mijn herstel verliep en dan trok ze die indringers er meteen uit.
Dat jaar was het al ver na Pasen voor ik iets voelde kriebelen en weer uitliep.
Maar toen had ik er weer helemaal zin in: in augustus barstte het nieuwe leven aan alle kanten uit me en had ik weer tijd voor logés.

Goed, ik moet er weer aan geloven, het is goed voor me, zegt ze en dat neem ik dan maar aan.
Wensen jullie me sterkte voor de operatie en een spoedig herstel?
Giraf, wacht je op me?

 

7-9-2016

10 thoughts on “Overpeinzingen van een krulwilg

  1. Louk is een kunstenaar! Wat een geweldig gevoel voor kleur en vorm heeft hij. Past helemaal bij de boom. Ook dat girafje past erbij. En jij tovert met woorden. Het zit in de familie. Heerlijk om samen die ‘fliw’ te beleven.

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.