Geuren van geluk

Oom oogst sperziebonen, snijbonen, penen, kroten in de moestuin.
Met emmers vol komt hij de keuken in.
‘Alsjeblieft, ons wintervoer,’ zegt hij.
Ik help tante met schillen, doppen, afhalen.
Ze kookt de groenten in grote pannen.
De deksels klepperen, de geur van kokende groente vult de warme keuken.
In de grootste pan kookt ze weckpotten en deksels.
Daarna vult ze ze met de gekookte groenten, een zorgvuldig werkje want ze moeten zo steriel mogelijk blijven.
Ze sluit ze en zet ze op de planken in de kelder bij de rijen weckpotten die wachten op de winter.
Ze ruikt naar zweet en odeklonje.
Ze vertelt verhalen over mensen die ik niet ken.
Ineens stopt ze, zegt: ‘Dat zijn grotemensenzaken, daar ben je nog veel te klein voor.’
‘Maar ik ben al heel groot’, zeg ik.
Ik weet niet waarom ze lacht maar het klinkt zo lief dat ik vanzelf meelach.
‘Ga maar bramen plukken’, zegt ze, ‘maar niet te veel eten hoor, dan krijg je buikpijn.’
In de tuin pluk ik handen vol bramen, nooit raken ze op.
Mijn armen en handen, geschramd door de braamtakken, zien rood van het bramensap, ze ruiken zwartzoet.

 

Tante overleed, oom verhuisde naar een seniorenwoning met uitzicht op zijn vorige huis.
Hij maakt vruchtenbowl voor me, net als vroeger tante deed, ‘die bramen zijn van Albert Heijn.’
Genietend lepel ik de herinnering, kijkend naar het oude huis.
De nieuwe bewoners hebben het onherkenbaar verbouwd en de grote moestuin betegeld.
Het geeft niet.
De geur van kokende groente in een warme keuken, van bramenzoet, van tantes odeklonjelach, ze hebben zich onuitwisbaar in me geëtst.
 
geschreven in het kader van een schrijfopdracht: schrijf een verhaal waarin geuren een grote rol spelen
10-10-2018

2 thoughts on “Geuren van geluk

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.