Gedichten

  • Gaande
    We kuierden door de polder, onze woorden echoden eigenheid die donker opklonk uit een vertrouwde kelder, wars van wanklank, sleetse manieren, verweerde waarheden.   Eenmaal uitgesproken dansten de woorden langs de slootranden als stofjes in een lage lichtstraal ...
  • En Leonard baste
    Een mens heeft zeer zei ze, waar het brein niet bij kan. Toen woorden tekortschoten susten haar ogen, plaatsten haar handen naaldjes, kwamen tranen   Zelfs de hemel huilde mee, de wolken braken, de wereld werd ...
  • Snijplankselfie
    Vlekken van vervloekte uientranen en vingertopjesbloed, barsten van uit vingers geglipt, gevlochten kerven als het vermoeide hoofd van een honderdjarige     levenslang mee op vakantie, meeverhuisd gebruikt gesopt met kokend water begoten ...
  • Zoon
    Zelden mocht ze hem dragen ‘ikke zelf lopen’ en weg waggelde hij met peuterpasjes, viel ze beet haar lippen stuk, liet het gebeuren.   Struikelend schuift hij echt en anders opzij, ontwijkt haar vragen vermijdt haar ogen die altijd al ...
  • Blindelings
    Een ‘ongelukkig kind’ was achterlijke Bertje arm van geest en een straf van God; waarom wachtte hem dan wel het hemelrijk vroeg ik en ons niet, waarom waren wij niet als Bertje?     Maar kinderen die vragen ...