- Gaande
We kuierden door de polder, onze
woorden echoden eigenheid die
donker opklonk uit een vertrouwde
kelder, wars van wanklank, sleetse
manieren, verweerde waarheden.
Eenmaal uitgesproken dansten de
woorden langs de slootranden als
stofjes in een lage lichtstraal ...
- En Leonard baste
Een mens heeft zeer zei ze, waar
het brein niet bij kan. Toen woorden
tekortschoten susten haar ogen, plaatsten
haar handen naaldjes, kwamen tranen
Zelfs de hemel huilde mee, de wolken
braken, de wereld werd ...
- Snijplankselfie
Vlekken van vervloekte uientranen en
vingertopjesbloed, barsten van
uit vingers geglipt, gevlochten
kerven als het vermoeide hoofd van
een honderdjarige
levenslang mee op vakantie, meeverhuisd
gebruikt gesopt met kokend water begoten ...
- Zoon
Zelden mocht ze hem dragen
‘ikke zelf lopen’ en weg
waggelde hij met peuterpasjes,
viel
ze beet haar lippen stuk, liet
het gebeuren.
Struikelend schuift hij echt en
anders opzij, ontwijkt haar vragen
vermijdt haar ogen die
altijd al ...
- Blindelings
Een ‘ongelukkig kind’ was achterlijke Bertje
arm van geest en een straf van God; waarom
wachtte hem dan wel het hemelrijk vroeg ik
en ons niet, waarom waren wij niet als Bertje?
Maar kinderen die vragen ...