Onhandig

Uit de terminale thuiszorg
 
Ik heb bereikbaarheidsdienst en wordt gebeld.
In mijn oren klinkt een zachte beschaafde stem die verzoekt om informatie over de inzet van vrijwilligers.
We maken een afspraak voor een intakegesprek.
 
Als ik aanbel, klinkt een melodieuze gong.
Een man in een mooi maatpak opent de deur, zijn gezicht grauw en ongeschoren, zijn ogen wanhopig in de mijne.
Zorgvuldig hangt hij mijn jas op een hanger in de garderobekast, gaat me dan voor naar een enorme kamer. Grijze en zwarte tinten overheersen, een enkele manshoge cactus, moderne kunst aan de muren.
Hij schenkt koffie in porseleinen kopjes.
Gaat dan zitten en vertelt met beheerste stem dat artsen niets meer voor hem kunnen doen.
‘Mevrouw ik heb daar geen ervaring mee, het is uw werk omgaan met mensen die dit gehoord hebben, kunt u me vertellen, dood gaan, hoe doe je dat?’
Hoopvol kijkt hij me aan.
We praten.
Langzaam betrekt zijn gezicht.
Ik heb niet de gebruiksaanwijzing waar hij op hoopte.
 
Als we in de gang staan en hij mijn jas voor me ophoudt, komt zijn vrouw uit een kamer aan het eind van de gang.
Een mantelpakje, een exclusieve sjaal hoog om haar hals.
Als ze me haar hand reikt, verschuift de sjaal en wordt een grote blauwzwarte vlek zichtbaar in haar hals en op haar rechterkaak.
Dan valt me ook de dikke laag make-up op haar gezicht op.
Mijn ogen worden groot, mijn mond opent zich.
Ze zien het, glimlachen sussend.
‘Ik liep tegen de deurpost.’
‘Zij is altijd zo onhandig.’
‘s Avonds belt hij en deelt me uiterst beleefd mee dat hij afziet van de inzet van vrijwilligers.

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.