Belofte maakt …?

Bij de telefonische hulpdienst
 
In de jaren 90 ben ik eerst coördinator, daarna directeur bij een telefonische hulpdienst.
Ik train en begeleid de vrijwilligers die in roosterdienst op een anoniem adres dag en nacht de luisterpost bemensen.
Met velen heb ik een goede band.

 

Vrijwilliger Ankie wil me spreken.
Ze vertelt dat ze een melanoom heeft op haar rug en binnenkort onder het mes moet.
Door de narcose zal ze een nachtje in het ziekenhuis moeten blijven.
Vervelend, maar er zijn geen uitzaaiingen geconstateerd en de kans is groot dat deze ingreep afdoende is.
Ze zit meer in over haar man, ze heeft hem niets verteld zodat hij zich niet onnodig zorgen maakt.
Ik begrijp haar zorgen om hem, ik heb hem ontmoet en zag wat ze me al had verteld: een lieve gevoelige nerveuze man.
Ankie wil hem liever niet vertellen over de ingreep en is van plan hem te zeggen dat ze een extra nachtdienst doet bij de thd.
Ze vraagt me: stel, je weet maar nooit, dat hij naar het thd-kantoor belt in die dagen, wil ik dan achter haar aanpak staan?  
Ik vraag haar of hij er geen recht op heeft om te weten over haar ziekte.
Ze belooft dat ze hem na afloop alles zal vertellen over de diagnose, de ingreep en de vooruitzichten.

 

Ik aarzel, er fladderen allerlei vragen door mijn hoofd maar ik besef dat het even zoveel oordelen zijn, en wie ben ik om te oordelen over een vrouw die haar man wil ontzien?
Ik zeg toe te zwijgen over haar operatie, als hij belt.
Ankie ondergaat de ingreep.
Haar man belt niet.
Gelukkig.
Een paar weken later krijgt ze de weefseluitslag, die is goed.
Als ze me dat vertelt, kan ik het niet laten haar te vragen of ze haar man nu heeft verteld over de ingreep.
Ze haalt haar schouders op: ‘Dat hoeft toch niet, ik ben nu genezen, waarom slapende honden wakker maken?’

 

2-6-2017

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.