Omzien

  • Paars en geel
    Zij zoekt, kiest en koopt zijn kleren. Pantalons met een scherpe vouw, donker grijs of blauw. Tweed jasjes daarbij, donkerblauw of grijs. Geen zwart, dat is zo somber, geen bruin, dat staat hem ...
  • Begluurd
    Wat me wakker maakt, weet ik niet. De hitte van gisteren zindert na in de zolderkamer, het open raam biedt geen zuchtje verkoeling. Ik lig stil, bewegen betekent zweten. Als mijn ogen ...
  • Requiem
    Neuriënd port ze tussen tanden, duwt tegen tandvlees, klopt op vullingen, sjort aan kronen. Boven het mondkapje stralen haar ogen, fijn dan heeft een van ons het tenminste wèl naar haar ...
  • Rond
    De ooit eigenhandig aangebrachte glanzende bruine beits oogt dof en zit vol vochtvlekken. In de krakende laden bouwen kevers en mieren aan riante onderkomens. De ochtendzon belicht slijmsporen van slakken en een ...
  • Markant
    Zijn knellende omhelzing, de sigarenwalm, zijn keurende blik. Hij komt naast me zitten op de bank, zijn arm zwaar op mijn schouder. Vraagt hoe het gaat, kijkt naar mijn mond. Wijs geworden, hou ...